De maat is vol. Op 27 juni komt er een staking van Nederlandse basisschoolleraren. Zo'n 40.000 docenten hebben aangegeven te gaan staken voor een eerlijker salaris en een lagere werkdruk. Indien het nieuwe regeerakkoord geen maatregelen voor verbeteringen bevat, zullen er vervolgacties komen. Dit artikel verschijnt in Vonk nr. 15 (juli 2017)
Dat de maat vol is, blijkt uit het feit dat de leraren in het primair onderwijs met een eigen initiatief van onderop zijn gekomen, PO In Actie. Begonnen als Facebookgroep van 3 leraren, groeide het snel uit tot een initiatief van ruim 40.000 leraren. Op de website van hun actie www.poinactie.nl laten ze weten dat ze het volgende eisen:
- Een eerlijk salaris; het primair onderwijs wordt structureel onderbetaald.
- Een investering in het onderwijs voor minder werkdruk.
De eisen zijn goed onderbouwd door verschillende onderzoeken: zo blijkt dat de leraren gemiddeld 6,9 uur per week moeten overwerken. Mede hierdoor is het de beroepsgroep met de meeste burn-out klachten, zo rond de 21% (Nederlands gemiddelde is 14,4%). Na een vierjarige PABO-studie te hebben afgerond verdienen ze maar 68% van wat andere hogeropgeleiden gemiddeld verdienen. Vooral opmerkelijk is dat ze een gelijksoortige opleiding volgen als leraren in het voortgezet onderwijs (vo), maar gemiddeld 20% bruto lager betaald worden. Het aantal nieuwe aanmeldingen voor de PABO is dan ook gedaald van 9.734 in 2003/04 tot 4.200 in 2016/17.
Het probleem is dat er structureel sprake is van onderinvesteringen. Als het roer niet wordt omgegooid, zal dit in 2025 leiden tot een tekort van ruim 10.000 basisschoolleraren. De problemen zijn al een lange tijd bekend. In 2001 maakte het kabinet-Kok II 2,1 miljard vrij voor maatregelen tegen het lerarentekort. In 2007 kwam de commissie-Rinnooy Kan met verdere aanbevelingen om salarissen te verhogen, die vervolgens door minister Plasterk werden omgezet in een 'lerarencovenant'. In beide gevallen werden niet lang daarna de maatregelen gedwarsboomd door bezuinigingen. De heersende klasse heeft objectief gezien behoefte aan goed onderwijs, om een nieuwe generatie werkende mensen op te leiden die voor haar kan werken. Tegelijkertijd kost dit geld, wat betekent dat dit het liefst allemaal zo goedkoop mogelijk moet.
De problemen voor basisschoolleraren zijn verergerd door de crisis van het kapitalisme. De crisis van 2008 heeft geleid tot jaren van bezuinigingen, lastenverzwaringen en verdere afbraak van sociale voorzieningen. De bezuinigingen van de kabinetten-Rutte hebben de werkende klasse als geheel geraakt. Echter, dit is niet het enige. Van 2010 tot 2014 stonden de salarissen van leraren op de nullijn. Omdat de inflatie echter wel boven nul is gebleven, zijn reële lonen in feite gedaald. De aanbevelingen van de commissie Rinnooy Kan werden in feite opzij geschoven door de crisis van 2008. Dit is niet de eerste keer. Ook onder de Balkenende-jaren werden de lerarensalarissen door minister Van der Hoeven bevroren omdat Nederland in een laagconjunctuur zat. De beperkte maatregelen van kabinet-Kok II werden zo onderuit gehaald.
Hier zien we de kortzichtigheid van het Nederlandse kapitalisme. Objectief gezien weet men wat er op de lange termijn nodig is (investeringen in basisonderwijs) en kan men in theorie rationeel plannen. Toch dwingt de chaotische, ongereguleerde aard van het kapitalisme met zijn periodieke crises, tot bezuinigingen op overheidsuitgaven. 'Gemakkelijke doelwitten' zoals leraren zijn dan altijd als eerste de klos.
Er is nu sprake van een neerwaartse spiraal. Door het lerarentekort is de werkdruk hoger, waardoor meer leraren stoppen en het tekort wordt vergroot, wat de druk verder doet verhogen. De lage salarissen in verhouding tot de enorme werkdruk werken de komst van nieuwe leraren tegen. Desondanks worden er echter wel steeds meer opleidings- en andere eisen aan nieuwe leraren gesteld om de kwaliteit te verhogen.
Investeringen, haal het geld waar het zit
De basisschoolleraren voeren dus actie op 27 juni om een zeer terechte reden. Deze actie dient om druk uit te oefenen op het demissionair kabinet en op de politieke partijen die een nieuw kabinet zullen vormen, om de problemen in het basisonderwijs nu eens op te lossen.
"Het kost miljarden, we hebben geen geld" is de natuurlijke reactie van staatssecretaris Sander Dekker. We worden doodgegooid met hoe goed Nederland hersteld is van de crisis, maar indien er geïnvesteerd moet worden in hogere lonen staan werkgevers en de overheid direct op de rem. Er was wel miljarden euro's geld om banken te redden. De Nederlandse overheid staat toe hoe er miljarden euro's belasting ontweken wordt door multinationals. Voor de directe belangen van het kapitaal is er altijd geld.
We hebben inderdaad investeringen van miljarden euro's nodig om de werkdruk te verlagen . Die gaan er echter niet zomaar komen. Links-liberale partijen D66 en Groenlinks stellen respectievelijk 200 en 300 miljoen euro ter beschikking voor investeringen en salarisverhogingen. Zelfs als zij in een coalitie komen, zullen deze maatregelen (die ontoereikend zijn) onder druk van CDA en VVD het enkel in een nog meer afgezwakte vorm het daglicht zien.
Beter dus om geen illusies te hebben in een nieuw kabinet en de druk hoog te houden. Enkel onder zeer grote druk is de heersende klasse bereid om concessies te doen. Het geld moet gehaald worden waar het zit, bij de kapitalistische klasse. De miljarden euro's van de kapitaalbezitters kunnen gebruikt worden voor hogere salarissen (te beginnen met het opheffen van het loonverschil met vo-leraren), het trainen en omscholen van meer mensen tot basisschoolleraar en een verkorting van de werkweek tot 30 uur.
Dat het initiatief vanuit een Facebookgroep kwam laat zien dat de vakbonden achter de beweging aanlopen. Tijd voor de leiding om wakker te worden en een organiserende rol te spelen. De beweging van de basisschoolleraren is een indrukwekkend voorbeeld, niet enkel voor de beroepsgroep maar voor de gehele arbeidersbeweging.