Dit document werd goedgekeurd door het 2023 Congres van Revolutie, dat plaatsvond op 30 september en 1 oktober. Het document heeft als doel de economische, sociale en politieke trends in Nederland op hoofdlijnen te bepalen, en om perspectieven voor de klassenstrijd voor de komende tijd te ontwikkelen.


In dit document beschrijven we de perspectieven voor Nederland in 2023 vanuit een marxistische visie. We doen dit om als communistische revolutionairen een beter inzicht te krijgen waar Nederland staat, waar het zich naartoe ontwikkelt en wat in dit proces onze rol in dit stadium is.

We weten dat er objectieve factoren zijn die niet door het handelen van een kleine marxistische propagandagroep veranderd kunnen worden. Economische crises, de klimaatcrisis, oorlogen en revoluties worden niet in gang gezet of tegengehouden door de activiteiten van een groep marxisten. We zijn onderworpen aan deze gebeurtenissen en moeten deze begrijpen, om ons niet te laten verrassen.

Tegelijk weten we ook dat er momenten in de geschiedenis zijn waarin door een samenloop van omstandigheden de ‘subjectieve factor’ juist wel een doorslaggevende rol kan spelen, inclusief in de klassenstrijd. Het kapitalisme bevindt zich op wereldschaal in een tijdperk van crisis, wat leidt tot een toename van de klassenstrijd en radicalisering van delen van de jeugd in allerlei landen. Zoals Marx uitlegde is het in dit proces van klassenstrijd dat de arbeidersklasse van een ‘klasse op zichzelf’ in een ‘klasse voor zichzelf’ verandert. De geschiedenis van de laatste 150 jaar laat echter ook zien dat de klassenstrijd pas definitief tot het einde gevoerd kan worden, in de vorm van de socialistische revolutie, indien de werkende klasse beschikt over een revolutionair-marxistisch leiderschap dat haar naar de overwinning kan leiden.

Het is precies de taak van de marxisten om ons gedurende de komende jaren en decennia voor te bereiden op deze beslissende momenten, door de uitbouw van een revolutionaire organisatie binnen de arbeidersbeweging, die op het beslissende moment de arbeidersklasse helpt de genadeslag te geven aan het kapitalistische systeem, om zo tot een socialistische en later communistische samenleving te komen.

Om dit te kunnen doen, moeten we weten waar we nu staan en welke kant we opgaan. Dat bepaalt namelijk wat we kunnen verwachten en waar we onze energie in moeten steken. Dat is precies waarom we perspectieven hebben. Ze kunnen in dat opzicht vergeleken worden met een kaart en een kompas, die onze vaarroute uitstippelen. Tegelijk is duidelijk dat men zelfs met een goede kaart en een werkend kompas niet met de ogen dicht kan varen. We moeten als revolutionaire organisatie voorbereid zijn op allerlei onvoorziene obstakels op ons pad, alsook op allerlei kansen om onze ideeën te verspreiden en onze organisatie uit te bouwen.

Omdat we natuurlijk geen beschikking hebben over een glazen bol, is ons perspectief per definitie voorwaardelijk. Het kan vergeleken worden met een werkhypothese, die later aangepast of zelfs verworpen kan worden. We stellen deze perspectieven over Nederland op, om zo de praktische werking in een breder perspectief te stellen, gekoppeld aan de toekomstige socialistische revolutie.

 

Een instabiele wereldsituatie

Het Nederlands kapitalisme is een integraal onderdeel van de kapitalistische wereldmarkt en het EU-handelsblok in het bijzonder. Op die wijze is het, ook als relatief welvarend en stabiel land, onderworpen aan de ontwikkelingen van het wereldkapitalisme.

Een belangrijke tendens van de laatste jaren is die van ‘deglobalisering’ en protectionisme, waarbij de door het Amerikaans imperialisme gedomineerde ‘vrijhandel’ en ‘globalisering’ plaats maakt voor concurrentie tussen grote machtsblokken (primair de VS, de EU en China). Politiek gaat dit samen met de afkalving van het Amerikaans imperialisme en de opkomst van China en deels Rusland als kleinere imperialistische machten.

Er is niets ‘progressiefs’ aan deze ‘multipolaire wereld’, zoals sommigen ter linkerzijde denken. In feite is het een terugkeer naar de situatie zoals die van eind 19e eeuw tot en met de Tweede Wereldoorlog, met meerdere imperialistische machten die de crisis van het kapitalisme proberen op te lossen door markten en invloed af te pakken van de rivaal, door werkloosheid te exporteren via protectionistische maatregelen en door conflicten over grondstoffen en invloedssferen op te lossen via imperialistische oorlogen zoals die in Oekraïne.

De Oekraïne-oorlog is precies dat, een imperialistische proxy-oorlog tussen de VS en Rusland, cynisch uitgevochten tot de laatste Oekraïner. De oorlog weerspiegelt perfect het nieuwe tijdperk van instabiliteit en concurrentie tussen economische machtsblokken. De VS en haar bondgenoten sturen wapens en materieel naar Oekraïne om Rusland als rivaliserende imperialistische macht zoveel mogelijk te verzwakken, terwijl Rusland wil voorkomen dat Oekraïne militair en economisch in de invloedssfeer van het Westen komt; tegelijk werkt de VS achter de schermen om een directe confrontatie tussen NAVO en Rusland te voorkomen en wordt er gewerkt aan een deal waarbij Oekraïne ook concessies zal doen, naar mate de oorlogsmoeheid in Oekraïne en de westerse landen stijgt. We moeten als marxisten dit perspectief uitleggen, met de nadruk op het feit dat er niets progressiefs is aan geen enkele zijde in deze oorlog. De hoofdvijand in ieder land is de heersende klasse

De prijsstijgingen van olie en gas, graan en andere producten als gevolg van de oorlog hebben zeker meegedragen aan de inflatie die het afgelopen jaar de wereld heeft geteisterd. Echter zijn er ook andere oorzaken, zoals toenemend protectionisme in het algemeen, en de enorme sommen fictief kapitaal die sinds de crisis van 2008 in de wereldeconomie zijn gepompt in de vorm van ‘kwantitatieve versoepeling’ (QE), goedkope leningen (wegens de lage rentes) en alle maatregelen om de economie overeind te houden tijdens de covid-lockdowns. Het einde van de oorlog in Oekraïne zal de inflatieproblematiek dan ook niet oplossen.

De kapitalistische klasse ziet de onrust onder de werkende klasse en andere lagen van het volk, als gevolg van de inflatie. Ze wil er iets aan doen, maar het enige concrete is dat de rentes van de centrale banken omhoog gegooid kunnen worden. Renteverhogingen lossen de structurele oorzaken van inflatie echter niet op, maar duwen wel de wereldeconomie richting een recessie, wat als gevolg heeft dat de werkende klasse niet betaalt via prijsstijgingen, maar via ontslagen en bezuinigingen.

Een recessie kan de inflatie iets doen inperken, maar maakt de problemen juist erger. Wereldwijd is het aantal schulden nog nooit zo hoog geweest: rond de $300 biljoen (duizend miljard), wat gelijk staat aan 350% van het mondiaal bbp. Een combinatie van minder inkomsten en hogere rentebetalingen zal heel veel bedrijven, banken en landen failliet maken. Dit plaveit de weg voor sociale explosies.

Tot nu toe is alleen de socio-economische toestand beschreven. Bovenop dit alles zijn er de gevolgen van klimaatverandering, die de laatste jaren (en vooral dit jaar) zeer zichtbaar zijn geworden, in de vorm van extreme hittegolven, bosbranden, overstromingen en stormen. Het aantal klimaatvluchtelingen neemt toe en wordt een extra instabiliteitsfactor in de situatie. Ondanks dat de bourgeoisie in meerderheid het probleem erkent en probeert enkele maatregelen te treffen, zijn de investeringen in fossiele brandstoffen hoger dan ooit. Onder het kapitalisme kan de klimaatproblematiek niet opgelost worden; enkel met een rationeel en democratisch-socialistisch plan van productie is dit mogelijk.

 

De Nederlandse economie

De Nederlandse economie is geen op zichzelf staande entiteit. Integendeel, het is een zeer internationale economie, die sterk afhankelijk is van internationale ontwikkelingen, in de eerste plaats die in de EU (vooral Duitsland) en de VS.

Het einde van het tijdperk van vrijhandel en globalisering onder leiding van de VS, dat tot stand kwam na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, betekent zoals gezegd een nieuw tijdperk van protectionisme en concurrerende machtsblokken, met een afzwakking van de wereldhandel. Dit is een probleem voor de Nederlandse heersende klasse.

We zien dat de heersende klasse zich hieraan probeert aan te passen, door actiever mee te doen aan de Europese protectionistische industriepolitiek. In feite heeft ze de eigen economische politiek (balanceren tussen Duitsland enerzijds en de VS anderzijds) verruild door sterkere onderwerping aan het door Duitsland geleide EU-blok.

Dit betekent dat bijvoorbeeld de Veldhovense chipmachinefabrikant ASML gebruikt gaat worden voor de productie van een Europese microchipindustrie. Joe Bidens druk op Rutte om alle activiteiten van ASML in China te verbieden was tevergeefs, aangezien alleen voor bepaalde machines die militaire componenten kunnen maken uiteindelijk een exportverbod kwam.

De internationale situatie heeft veel invloed op de Nederlandse economie. Het post-covid herstel dat toegejuicht werd door de bourgeoisie, werd al snel onderbroken door pessimisme als gevolg van de Oekraïne-oorlog. De afzwakking van de wereldhandel, de sancties, de nieuwe verstoringen van de aanvoerketens, de druk op consumptie doordat de lonen minder hard stijgen dan de prijzen, samen met een algemene onzekerheid waardoor er minder geïnvesteerd wordt: dit alles drukt de groei. In 2023 voorspelde de DNB een groei van 0,8%, maar in het tweede kwartaal is de Nederlandse economie officieel in recessie gegaan.

De industriële productie in Nederland is dit jaar tot nu toe (augustus) elke maand lager dan vorig jaar. In april zelfs 12% minder. Vooral in de machinebouw en chemische industrie is de productie een stuk lager. Een belangrijke oorzaak is de verminderde vraag vanuit Duitsland, wat laat zien dat we met een klassieke crisis van overproductie te maken hebben.

De lage groei, verminderde vraag en de stijgende rentes zullen leiden tot een faillissementsgolf van vooral kleine en middelgrote bedrijven die alleen konden voortbestaan dankzij goedkope leningen en covidsteun. Dit betekent dat de historisch lage werkloosheid kan stijgen en het arbeidstekort (waar de heersende klasse zoveel over klaagt, omdat het de onderhandelingspositie van de arbeidersklasse versterkt) relatief kan gaan dalen.

Dit huidige arbeidstekort is het gevolg van een combinatie van verschillende factoren, waarvan de toevloed aan goedkoop geld (kwantitatieve versoepeling, leningen met lage rentes en covidsteun) in de voorgaande periode de belangrijkste is, aangezien het tot een groot aantal ‘zombiebedrijven’ geleid heeft. Andere factoren zijn long covid, de wooncrisis, en bezuinigingen op de publieke sector. Arbeidstekorten leiden veelal tot een hogere werkdruk, waardoor er in sommige sectoren een neerwaartse spiraal tot stand komt met personeelsuitval wegens burn-outs, of mensen die de sector geheel verlaten, met hogere werkdruk als gevolg.

De bourgeoisie probeert de arbeidersklasse onder druk te zetten om meer uren te werken en later met pensioen te gaan. Een aantal jaar geleden beweerde ze nog dat AI zou zorgen voor massale technologische werkloosheid en liet ze weten dat arbeiders nooit meer op vaste contracten hoefden te rekenen! De bourgeoisie gebruikt elke economische situatie om de arbeidersklasse aan te pakken. In werkelijkheid zullen hogere rentes en economische crisis zorgen voor een ‘marktcorrectie’, waarbij de ‘zombiebedrijven’ failliet gaan en hun personeel beschikbaar komt voor de rest van de kapitalistische klasse.

Zolang het kapitalisme bestaat, zal de conjunctuurcyclus bestaan. Er is geen ‘laatste crisis’ waarbij het kapitalistische systeem automatisch instort. Wat we wel zien is verschillende tijdperken qua economische ontwikkeling. Het tijdperk dat we nu intreden is er een van relatief zwakke hoogconjuncturen en sterke laagconjuncturen, waarbij we kunnen verwachten dat de heersende klasse de werkende klasse zal aanvallen om haar relatieve positie te verbeteren ten opzichte van haar concurrenten.

 

Situatie van de werkende massa’s

De inflatie heeft Nederland hard geraakt, met in september vorig jaar cijfers die opliepen tot 14,5%, het hoogste ooit in Nederland. Zelfs als de inflatie nu relatief iets afneemt (rond de 5%), zijn de meeste lonen lang niet meegestegen met de inflatie. Het leven voor de werkende klasse en middenklasse is simpelweg veel duurder geworden. Zaken als het energieprijsplafond hebben de ergste gevolgen deels ingeperkt, maar waren niet van toepassing op iedereen en zijn daarnaast tijdelijk. De prijzen voor benzine zijn inmiddels weer boven de 2 euro per liter, terwijl gelijktijdig het openbaar vervoer ook flink duurder wordt, met zelfs nieuw aangekondigde ‘spitsheffingen’ bij de NS.

De prijsstijgingen hebben direct gevolgen voor de armoedecijfers. Er wordt geschat dat er dit jaar zo’n 830.000 Nederlanders onder de armoedegrens leven, waarvan 220.000 (meer dan een kwart) kinderen zijn. Dit cijfer zal volgend jaar verder toenemen tot waarschijnlijk een miljoen Nederlanders, aangezien de tijdelijke maatregelen om de prijsstijgingen te compenseren (hogere toeslagen, energieplafond) zullen aflopen en niet verlengd zullen worden, om zo het begrotingstekort in toom te houden.

Het Rode Kruis schat in dat er 400.000 Nederlanders in ‘onzichtbare voedselnood’ zitten, doordat zij wegens hoge energieprijzen en boodschappenprijzen niet genoeg geld hebben voor voldoende voedsel.

Tegelijk zien we recordwinsten bij de bedrijven die de boodschappen en brandstoffen verkopen. Ahold Delhaize’s winst steeg vorig jaar 14%, tot €2,5 miljard, het hoogste in 10 jaar. Shell maakte in 2022 €38,5 miljard winst. Het moge duidelijk zijn dat we niet allemaal in hetzelfde schuitje zitten.

Dit is niet alleen het geval qua geldinkomen. De mensen die het meest van maatschappelijke diensten afhankelijk zijn, hebben jaren van bezuinigingen en uitholling gezien. De jeugdzorg, de ouderenzorg, de geestelijke gezondheidszorg, de thuiszorg, de kinderopvang en het onderwijs kampen met onderbezetting, burn-outs en een daling van de kwaliteit, als gevolg van jaren van bezuinigingen onder de kabinetten-Rutte en hun voorgangers.

De wooncrisis is ook zeker niet ten einde gekomen. Er is dit jaar volgens ABF Research een tekort aan 390.000 woningen. Het aantal daklozen was volgens het CBS 32.000, hoewel het werkelijke aantal waarschijnlijk veel hoger ligt. Het Leger des Heils meldde november vorig jaar een stijging van 25% (zelfs 50% onder jongeren tussen 18-22 jaar) van daklozen die voor hulp aanklopt, omdat de maatschappelijke opvang overvol is. Tegelijk stonden er in 2022 zo’n 219.000 woningen, kantoren en winkelpanden leeg.

De huizenprijzen zijn dit jaar voor het eerst gedaald sinds 9 jaar, met 5,2% in het tweede kwartaal voor bestaande koopwoningen. De primaire oorzaak hiervoor is echter de hogere rentes, waardoor de effectieve vraag naar koophuizen afneemt, simpelweg omdat men het niet kan opbrengen. Dit dwingt een groot deel van jonge werkers tot de huurmarkt, waar alleen de extreem prijzige vrijesectorhuur voor de meeste een ‘oplossing’ is.

De nieuwe reguleringen binnen de vrijesectorhuur leiden er nu toe dat de parasitaire huisbazen gaan klagen over ‘te lage’ huurinkomsten, waardoor een deel van hen deze woningen nu in de verkoop doet. Dit leidt op korte termijn tot tijdelijk meer koophuizen voor starters, maar wordt tegelijk gebruikt op reactionaire wijze om huurders en kopers tegen elkaar op te zetten. Daarnaast leiden ook de hogere hypotheekrentes ertoe dat er door beleggers minder geïnvesteerd wordt in nieuwe huurwoningen, waardoor er minder nieuwbouwprojecten van de grond komen. Dit alles laat zien dat er binnen het kapitalisme geen oplossing te vormen is met een beetje wetgeving hier en reguleringen daar, maar dat er nood is aan een socialistisch plan voor huisvesting.

Al deze problemen in de samenleving, die over de jaren tot stand gekomen of verergerd zijn, vallen nu allemaal samen. Het lijkt of niets meer werkt en het land stilstaat. Dat is de nalatenschap van jaren van Mark Rutte’s kapitalistische beleid.

 

Het einde van het tijdperk-Rutte

Met de val van het kabinet is het tijdperk-Rutte nu voorbij en gaan we een nieuw tijdperk in. Dat betekent niet simpelweg dat er slechts een nieuwe premier komt. Het betekent dat we een tijdperk van verdere instabiliteit en onzekerheid binnentreden.

Mark Rutte zal bij de volgende verkiezingen 13 jaar lang premier zijn geweest. Hij is de langst regerende premier ooit geweest, en heeft het vorige record van Ruud Lubbers verbroken. Rutte heeft dit alles alleen kunnen doen door allerlei principeloze coalities en akkoorden met zowat alle burgerlijke partijen, alsook ‘links’ en de vakbondsbureaucratie te sluiten.

Rutte’s klassieke uitspraak “visie is als een olifant die het zicht belemmert” toont precies dit onverhuld opportunisme, dat in feite zeer exact de denkwijze van de parasitaire Nederlandse heersende klasse weerspiegelt. Er is geen ‘visie’, en dat kunnen we ook niet verwachten van burgerlijke politici.

Dat Rutte zo lang aan de macht kon blijven, is echter niet enkel te verklaren door zijn opportunisme. Veel van zijn beleid was immers zeer impopulair. De belangrijkste factor in dat opzicht was de houding van de ‘linkse’ partijen en de leiders van de vakbeweging tegenover zijn regering. In zoverre er oppositie was, was deze halfslachtig en werd er constant gezocht naar deals en concessies met de Rutte-regeringen.

Het minst populaire beleid van het Rutte-tijdperk waren de bezuinigingen van kabinet-Rutte II (2012-17). Deze werden politiek gesteund en binnen de coalitie deels direct geïmplementeerd door de PvdA. Dit verraad aan de arbeidersklasse leidde terecht tot grote klappen bij de Tweede Kamerverkiezingen, waarbij de PvdA met een verlies van 29 zetels gereduceerd werd tot slechts 9 zetels (5,7%).

Een status van oppositiepartij veranderde niets aan deze politiek van de ‘linkse oppositie’. PvdA en GroenLinks zijn verantwoordelijk voor allerhande burgerlijke politiek, zoals de invoering van het leenstelsel, de vurige steun voor Rutte’s irrationele en steeds gewijzigde covid-politiek, het kapitalistische klimaatakkoord (belastingen voor werkers, subsidies voor multinationals) en de afbraak van het pensioenstelsel, constant in ruil voor enkele symbolische concessies.

De leiding van de vakbeweging, primair FNV, is eveneens verantwoordelijk voor een gebrek aan verzet. In plaats van de onvrede tegen Rutte te mobiliseren, hebben ze de arbeidsstrijd vooral per sector proberen te organiseren. In zoverre er wel mobilisaties plaatsvonden, werd dit vooral gebruikt om enkel druk uit te oefenen en snel een akkoord te sluiten. Er was een constante valse hoop binnen de FNV-bureaucratie dat men met behulp van de PvdA in de regering tot goede compromissen kon komen.

Dit alles heeft geleid tot een groeiend gevoel dat alle politici hetzelfde zijn en ‘het systeem’ niet deugt. Het eerste jaar van de coronacrisis was een uitzondering op deze algemene trend. Echter, de gefabriceerde ‘nationale eenheid’ achter premier Rutte kon alleen bestaan doordat er geen enkele kritiek was vanuit ‘links’ en de vakbeweging op de covid-politiek.

Na de tijdelijke onderbreking van covid heeft deze trend zich doorgezet. Het heeft geleid tot veel politieke onzekerheid en fragmentatie. Er zijn nu (inclusief afsplitsingen) 21 fracties in de Tweede Kamer.

De traditionele burgerlijke partijen (CDA, VVD en D66) zijn in crisis. Het CDA, decennialang de eerste partij van de bourgeoisie met een grote landelijke organisatie vol leden onder de kleinburgerij en een deel van de religieuze arbeidersklasse, staat op 5% in de peilingen. D66, de liberale partij van de stedelijke bourgeoisie en kleinburgerij, staat ook op 5 tot 7%.

De VVD heeft als enige nog enkele reserves, waar ze probeert op in te spelen door de partij met haar nieuwe fractievoorzitter (Yesilgöz) een hard-rechts imago te geven rond law and order en migratiebeperking.

Onder Nederlanders van 15 jaar en ouder heeft volgens het CBS in het laatste kwartaal van 2022 slechts 25% vertrouwen in het parlement en 21% in politici, een historisch dieptepunt. In 2022 als geheel zien we een verder laag vertrouwen in kerken (29,6%), grote bedrijven (35,8%) en de pers (39,8%), wat laat zien dat de traditionele ‘zachte’ instituties van kapitalistische heerschappij weinig vertrouwen opbrengen.

Het zijn op tegenstrijdige wijze juist die ‘harde’ instituties van klassenheerschappij die het meeste vertrouwen genieten: het leger (63,7%), rechters (76,6%) en de politie (77%). Dit weerspiegelt het feit dat deze instituties nog niet op georganiseerde schaal ingezet zijn tegen de werkende klasse. Echter, dit zal in de komende periode kunnen veranderen, naar mate de druk van onderop stijgt en de vakbondsbureaucratie niet altijd meer in staat zal zijn om haar rol als schokdemper te kunnen spelen.

Een interessante indicator van dit CBS-onderzoek is dat het vertrouwen in de medemens stijgt (in 2012-22 van 58,3% naar 66%), ondanks de toegenomen vervreemding in de laatste periode. Dit toont aan dat een groeiend aantal mensen eerder elkaar vertrouwt dan de burgerlijke instituties, wat de stap richting collectieve acties kleiner maakt.

De val van het kabinet-Rutte IV was niet geheel onvermijdelijk. Rutte had ervoor kunnen kiezen om niet op ramkoers te gaan om nog racistischer asielbeleid binnen de coalitie door te drukken. Echter, dat verandert niets aan het algemene traject. De VVD was alsnog een deel van de traditionele basis kwijtgeraakt aan rechtse demagogen. Rutte’s gok heeft de processen louter iets versneld. Het tijdperk-Rutte is nu voorbij.

 

Een vacuüm gevuld door rechtse demagogen

Het gebrek aan een strijdbaar klassenalternatief in de Rutte-jaren heeft een vacuüm opengelaten voor allerlei avonturiers en demagogen. Geert Wilders (PVV), Thierry Baudet (FvD), Joost Eerdmans (JA21) en Wybren van Haga (BVNL) proberen allemaal met hun eigen smaak van rechts-reactionaire demagogie en racisme de onvrede met de kabinetten-Rutte te kanaliseren richting racisme, moslimhaat, complottheorieën, enz.

De BoerBurgerBeweging (BBB) is echter van net een iets andere pluimage. Caroline van der Plas is een vertegenwoordiger van de agro-business die ook de boerenprotesten tegen de stikstofmaatregelen gefinancierd heeft en vertegenwoordigt de ‘gematigde vleugel’ ervan. Haar partij bestaat voor een deel uit CDA-politici die het zinkende schip verlaten hebben, waaronder nu de BBB-premierskandidaat Mona Keijzer. De partij hanteert een demagogie van cultuuroorlog, ‘de elitaire stad versus het nuchtere platteland’, maar probeert tegelijk een ‘sociaal gezicht’ te laten zien door (in woorden) zich te verzetten tegen verdwijnende buslijnen, tegen de sloop van het pensioenstelsel. Op deze manier kan ze de kleinburgerij en een deel van de werkende klasse (vooral in de landelijke gebieden en kleinere steden) voor zich winnen.

De boerenprotesten die sinds 2019 hebben plaatsgevonden zijn reactionair van aard, omdat ze gericht zijn tegen natuurbeschermingsmaatregelen en de problematische status quo willen behouden, zonder hun pijlen te richten op partijen zoals de supermarkten en de Rabobank. Tegelijk was er een groot deel van de Nederlandse bevolking dat sympathie had voor de boeren, omdat ze worden gezien als hardwerkende mensen die van alle kanten onder druk staan. De strijdbaarheid van de boeren was veel groter dan die van de vakbondsleiders en een deel van de werkende klasse zag hier op verwarde wijze een voorbeeld van verzet in.

De BBB leunt op deze strijdbaarheid en het protestimago, maar is in laatste instantie een gewone burgerlijke partij, die gemakkelijker in een regeringscoalitie te passen is dan de PVV of het FvD. In ruil voor enkele concessies aan de agro-business is de heersende klasse zeker bereid om de BBB mee te nemen. Voor de BBB-stemmers uit de werkende klasse zal het een leerschool zijn.

Een iets ander, maar toch soortgelijk verschijnsel is Pieter Omtzigt. Door zijn rol als ‘dissidente’ CDA’er en de behandeling door de kabinetspartijen in de nasleep van de toeslagenaffaire, wordt hij door velen gezien als een ‘oprechte zonderling’ in de verrotte Haagse politiek. Achter het vriendelijke, sociale gezicht gaat echter een demagoog schuil, die de kapitalistische instituties wil hervormen om ze te kunnen behouden. Dat is precies de essentie van de naam van zijn partij Nieuw Sociaal Contract (NSC). Omtzigt heeft geen oplossingen voor de werkende klasse en zijn eventuele deelname aan een nieuwe coalitie zal dat duidelijk maken.

Deelname aan de regering van NSC en/of BBB zal leiden tot nog meer radicalisering ter rechterzijde. We zien al hoe de ultra-rechtse Farmers Defence Force zich heeft aangesloten bij BVNL, klaar om de BBB als verraders te bestempelen. Wilders en Baudet zullen ongetwijfeld ook meedoen hieraan.

De rechterzijde (zowel de demagogen als de traditionele burgerlijke partijen) gebruikt steeds meer de angst voor ‘woke’, lhbt-rechten, excuses voor het Nederlands kolonialisme en slavernijverleden, naast traditionele boemannen als de EU en de migranten, om de werkende klasse op te delen langs kunstmatige lijnen. Deze ‘cultuuroorlog’ is een strategie uit de VS, die we nu ook in Nederland geïmporteerd zien.

De liberale en postmodernistische activisten kunnen enkel een subjectivistisch en idealistisch antwoord geven op deze aanvallen. Door hun nadruk op identiteit en subjectieve ervaring, die gepaard gaat met allerlei academisch taalgebruik, zijn ze niet in staat een passend antwoord te geven op deze verdeel-en-heerspolitiek en vormen ze onderdeel van het probleem.

De enige manier waarop de rechtse demagogen verslagen kunnen worden, is door een links-socialistisch alternatief van de werkende klasse. Er is nood aan klassenpolitiek om de zogenaamde ‘cultuuroorlog’ te kunnen doorprikken.

 

Stakingen en de vakbeweging

Er is zeker potentie voor een klassenpolitiek, aangezien we een herstel van de arbeidersstrijd zien. In 2022 zagen we 33 stakingen, het hoogste aantal sinds 1988. Dit jaar hebben we in het eerste kwartaal alleen al 23 stakingen gezien, wat al meer is dan in heel 2021 (22 stakingen).

We hebben vooral sinds vorige zomer een militante stakingsgolf gezien, met de wilde stakingen op Schiphol, de aanhoudende stakingen in het streekvervoer, de strijdbare staking bij de NS, de stakingen bij Bijenkorf en Etos (met een gezamenlijke staking op de dag voor Kerst) en de staking van de vuilnisophalers in de grote steden begin 2023. In oktober dit jaar is een nieuwe staking van leraren gepland.

De reden achter deze stakingen is duidelijk: de arbeiders krijgen te weinig betaald om fatsoenlijk rond te komen met al deze prijsstijgingen. De bazen willen de lonen niet genoeg doen stijgen, want ze vrezen voor minder winst in deze economische toestand van hogere materiaalkosten, minder afzetmarkten en hogere rentes. De lonen zijn te laag voor de arbeiders maar te hoog voor de kapitalisten. Dat leidt onvermijdelijk tot klassenstrijd. Gezien de lage werkloosheid en het arbeidstekort in veel sectoren, staan de arbeiders in een relatief sterke positie, waar zij gebruik van maken.

Naast de lonen is er de kwestie van werkdruk. Het arbeidstekort wordt gebruikt om de druk op de andere werkers op te voeren, van in de detailhandel tot in de zorg en het onderwijs. In de publieke sector wil de burgerlijke regering niet teveel extra investeringen doen, vrezende voor een oplopend begrotingstekort. In de private sector wil men geen extra personeel trekken, want dat zou hogere lonen en lagere winsten betekenen. Ondanks dat er soms wordt gesproken over automatisering als bedreiging voor banen, wordt er in veel sectoren niet hierin geïnvesteerd, omdat er internationaal al sprake is van een crisis van overproductie.

De toenemende arbeidsstrijd heeft voor het eerst sinds de jaren ‘90 geleid tot een gedeeltelijk herstel van het ledental van de vakbonden. FNV en CNV meldden vorig jaar allebei groei, vooral onder jongere werkers. In november schreven zich 6.000 leden in bij de FNV.

Dit toont duidelijk aan wat we jaren geleden al schreven: er is een einde aan het dieptepunt van de vakbeweging. Het zijn de objectieve tegenstellingen binnen het Nederlands kapitalisme die nu de jongere generaties ertoe aanzetten om in de klassenstrijd actief te worden.

Tegelijk moeten we duidelijk zeggen dat het pas het begin van het begin is. Aangezien het in de beginfase zit, kan dit nog plaatsvinden onder controle van de oude vakbondsleiding. FNV-voorzitter Tuur Elzinga is polderaar bij uitstek, maar wel degene die prijscompensatie en nu een minimumloon van €16 bij de bazen eist. Pas wanneer voor de nieuwe lichting vakbondsleden duidelijk wordt dat de vakbondsbureaucratie een remmende rol speelt, zal er een strijdbare oppositie opkomen en zullen er meer strijdbare figuren naar boven komen.

We moeten daarnaast ook rekening houden met strijdbare initiatieven die de FNV omzeilen, precies omdat de bureaucratie die remmende rol speelt. In de afgelopen jaren hebben we hier al voorproefjes van gezien met o.a. actiecomité Leraren in Actie, maar ook met de fietsbezorgersbond Riders Union, die op strijdbare wijze buiten de FNV werd opgericht, maar zich er daarna op eigen voorwaarden bij aansloot.

 

Het fusieproject PvdA-GroenLinks

Het fusieproces rond de Partij van de Arbeid (PvdA) en GroenLinks is een teken van zwakte. De PvdA is, zoals een aantal andere reformistische partijen in Europa, ingestort als traditionele grote arbeiderspartij, tot een leeg wrak. De reden daarvoor is duidelijk: decennia van klassencollaboratie en het uitvoeren van pro-kapitalistisch beleid, met deelname aan het bezuinigingskabinet-Rutte II als dieptepunt.

De gezamenlijke lijst bij de Tweede Kamerverkiezingen leidt ogenschijnlijk tot een sterker blok. Met de ervaren politicus Frans Timmermans aan het hoofd, kan deze een van de grootste en mogelijk zelfs de grootste fractie vormen na de verkiezingen, simpelweg door allerlei kiezers te trekken die geen VVD en geen rechtse demagogen willen; een stem van het ‘minste kwaad’. De enorme versplintering van het politieke stelsel verhult echter dat deze gecombineerde fractie waarschijnlijk minder zetels gaat halen dan de PvdA in 2012.

Verre van dat deze samenwerking tot een wederopstanding van ‘links’ leidt, zien we vooral dat er een versterking is geweest van de rechtse, liberale vleugels van de partijen. De grote lof binnen beide partijleidingen voor Timmermans, iemand van de rechtervleugel van de PvdA die samenwerking met de SP uitsloot en gediend heeft als Minister van Buitenlandse Zaken in Rutte II en Eurocommissaris, toont dit maar al te goed aan.

 

 

De Socialistische Partij

De Socialistische Partij (SP) is niet uit het dal gekropen. De partijbureaucratie hoopte dat door het royeren van linkse oppositiegroepen en zelfs haar (nu voormalige) jongerenorganisatie ROOD, er een grote renaissance mogelijk was onder leiding van Lilian Marijnissen. Onder Lilian Marijnissen zijn echter alle verkiezingen op nederlagen uitgelopen.

Het wegwerken van de linkse oppositie heeft gezorgd voor een verdere verschuiving naar rechts, met toegenomen nadruk op het tegengaan van arbeidsmigratie, het niet op voorhand afwijzen van migratiedeals met landen zoals Tunesië, en nog meer nadruk op dat de SP wil meeregeren. Waar dit in het verleden nog werd bepleit in de vorm van een linkse coalitie, wordt er nu openlijk gesproken over mogelijke coalities met Omtzigt en de BBB.

In een coalitie met burgerlijke partijen zou de partij geen fundamenteel verschil kunnen maken en nog meer legitimiteit verliezen. De basis van de partij is nu al beperkt tot een paar procent van de bevolking, vooral mensen van middelbare en oudere leeftijd. Onder jongeren is er totaal geen enthousiasme voor het vlees-noch-visprogramma.

Tijdelijke heroplevingen zijn niet uitgesloten, maar het constant matigen van het programma en de nadruk leggen op migratie, terwijl de rechtse demagogen soms aan ‘linkse economische praat’ doen, zorgt ervoor dat er geen duidelijk onderscheid is en de rechtse stemmers enkel verder overtuigd worden van hun stem op reactionaire partijen.

 

ROOD en De Socialisten

De uitzetting van jongerenorganisatie ROOD uit de SP in 2021, toonde het bankroet van de SP-leiding en haar onmacht om oppositionele ideeën politiek te beantwoorden. Het bevrijd zijn van de SP-bureaucratie heeft ertoe geleid dat ROOD meer in marxistische richting is geëvolueerd, al zij het op een eclectische en intern rommelige wijze. Dit heeft geleid tot het aantrekken van een andere laag jongeren dan voorheen.

Naast ROOD werden ook enkele oppositionele SP-afdelingen geroyeerd, waaronder die van Rotterdam en Utrecht. Deze startten samen met ROOD een netwerk, dat de naam De Socialisten kreeg. Met relatief veel media-aandacht was er een bepaald momentum dat benut had kunnen worden. Met een oproep aan de rest van de linkse oppositie binnen de SP, ex-SP’ers en allerlei andere ongeorganiseerde geavanceerde arbeiders en jongeren, had men gebruik kunnen maken van het momentum.

In plaats daarvan was het netwerk vooral intern gericht, met zeer veel discussies over elk thema, inclusief wat men nou in de eerste plaats wilde, of er een partij of een samenwerkingsverband van socialistische activisten moest komen, enz. Op de eerste conferentie won uiteindelijk wel het kamp dat een nieuwe partij wilde, maar bouwde het vervolgens in feite voort op de bestaande klein-linkse organisaties die meedoen aan De Socialisten.

Door veel interne heterogeniteit en een lang discussieproces is nog niet duidelijk waar dit project naartoe gaat en of het meer kan bieden dan de som van de groepen die er onderdeel van uitmaken. Het ledental is enkele honderden, met een zeer dunne actieve basis. Er gingen stemmen op om de groep richting BIJ1 te oriënteren, maar gezien de crisis in die partij staan deze plannen nu in de ijskast.

 

BIJ1

De partij BIJ1 heeft de afgelopen jaren een belangrijk deel van de voorhoede aangetrokken, vanwege de nadruk op haar strijd tegen alle vormen van discriminatie en haar anti-kapitalistische standpunten. Tegelijk was het altijd een zeer eclectisch geheel, met veel interne kliekjes met hun eigen agenda op basis van identiteitspolitiek voor deze of gene groep.

Dat de partij nu in crisis is, na het vertrek van de Amsterdamse raadsleden en haar parlementaire fractieleider Sylvana Simons, is geen verrassing. De crisis zelf is dat echter ook niet. Identiteitspolitiek en intersectionaliteit zijn geen innovatief gereedschap in de strijd tegen onderdrukking en discriminatie, maar een verdelend en verzwakkend vergif voor deze strijd.

De crisis in de partij zal sommige activisten demoraliseren. De beste elementen zullen er echter van leren en inzien dat er nood is aan eenheid op klassenbasis en een gezamenlijke strijd tegen discriminatie en onderdrukking, in plaats van ‘intersectionaliteit’. De partij zuiveren van identiteitspolitiek is als het uitmesten van een augiasstal, en het is absoluut niet zeker of partijvoorzitter Rebekka Timmer (zelf meer van de socialistische vleugel) in staat is tot het einde te gaan om de partij te heruitvinden op klassenbasis.

 

Radicalisering jeugd

De radicalisering van de jeugd vindt echter niet alleen plaats via aansluiting bij ROOD en BIJ1. Er zijn nog veel meer jongeren die in de laatste jaren geradicaliseerd zijn door de klimaatstrijd, door de moord op George Floyd en de solidariteitsprotesten met Black Lives Matter, door de Woonprotesten en door de algehele malaise waarin het wereldkapitalisme zich bevindt. Velen van hen zijn niet aangesloten bij een organisatie.

Generatie Z is opgegroeid met alleen Mark Rutte als premier in hun politiek bewuste leven. Ze hebben alleen maar gezien hoe slecht alles werkt, hoe alles duurder wordt, hoe de problemen met zorg en onderwijs eerder toenemen dan afnemen. Ze voelen direct het tekort aan woningen en de enorme studieschulden die ze moeten maken voor een toekomst die zeer onzeker is. Ze zien nu al de gevolgen van klimaatverandering op zulke jonge leeftijd, terwijl de maatregelen van de burgerlijke politiek zeer tekortschieten.

Dit is niet slechts een marxistische bevinding. In een rapport van het Nederlands Jeugdinstituut komt naar boven dat veel jeugdprofessionals ‘verticale polarisatie’ zien, een wantrouwen en afkeer van de overheid. Het rapport geeft aan dat er sprake is van veel frustratie, wanhoop en een somber vertrouwen in de toekomst. Als oorzaken worden genoemd “toenemende armoede, het toeslagenschandaal, de klimaatcrisis, wachtlijsten voor hulpverlening, de woningcrisis, asielbeleid, de problemen in de jeugdzorg en inflatie.” Verder stelt het dat jongeren (zeer terecht) vinden dat de overheid met twee maten meet. “‘Liegende’ politici worden niet gestraft, terwijl jongeren zelf hard worden aangepakt door lokale handhavers. Vluchtelingen uit Oekraïne krijgen een warmer welkom dan vluchtelingen uit het Midden-Oosten of Afrika. Met protesterende boeren wordt anders omgegaan dan met andere demonstranten. Ook ervaren sommige jongeren discriminatie in het handelen van de overheid. Daarbij worden voorbeelden genoemd van etnisch profileren door de politie en van discriminatie door de Belastingdienst.“

Het Jeugdinstituut waarschuwt als het ware de regering en wijst erop dat er meer ‘verticale’ dan ‘horizontale’ polarisatie is. Oftewel, in plaats van dat er polarisatie is tussen verschillende groepen jongeren, ziet men eerder een gezamenlijk optrekken van verschillende groepen jongeren tegen de overheid, zoals bij de rellen tegen de avondklok in 2021. Dit is een voorbode voor wat de toekomst kan brengen, indien er minder verwarring en meer klassenstrijd is.

Onder sommige jongeren ziet men dat men onmiddellijk ‘iets wil doen’. Met de impasse van grotere bewegingen als de klimaat- en woonprotesten, heeft het geleid tot een reeks symbolische directe acties en blokkades. Deze zijn echter klein en zullen tot niets leiden. In sommige gevallen (soep gooien op een schilderij) zijn ze direct contraproductief.

De impasse van de grote bewegingen komt door het gebrek aan perspectief van de leiding. Het is gemakkelijk om ‘onderwerpen op de agenda te zetten’ en ‘druk willen uitvoeren’ als directe doel te hebben, maar wanneer men het punt gemaakt heeft en de regering met enkele symbolische concessies komt, is de vraag wat de stap vooruit is.

De stap van massademonstraties richting directe acties is echter een stap terug, aangezien alleen de massale kracht van de werkende klasse in staat is om de samenleving ingrijpend te transformeren. Deze acties zijn echter wel een symptoom van verdere radicalisering. Een andere laag binnen de radicale jeugd zal echter zoeken, niet naar de meest radicale actie, maar naar de ideeën die de beste oplossing bieden.

Het is dan ook niet vreemd dat er een terugkeer is van interesse in het communisme onder jongeren. De Koude Oorlog is ver weg en de mensen die tekeer gaan tegen communisme zijn dezelfde die pleiten voor bezuinigingen, verdere toename van de uitbuiting, e.d., waardoor de connotatie van het woord veranderd is. In het Verenigd Koninkrijk zien we dat zelfs 29% van de jeugd het communisme als ideaal economisch systeem ziet.

In Nederland zijn we nog niet zo ver, maar we moeten dit proces niet onderschatten. De nieuwe generatie kijkt met totaal andere ogen naar communisme dan de oudere generaties, omdat haar bewustzijn niet geschapen is door decennia van een relatief functionerend kapitalisme. Groeiende interesse in communisme is een internationaal fenomeen en we moeten erop voorbereid zijn.

 

Taken van de communisten

Als communisten is het onze taak om de beste jongeren en werkers te rekruteren en organiseren in een communistische organisatie. We richten ons in de eerste plaats op degenen die zich al als communist beschouwen. We moeten uitleggen dat organisatie een noodzakelijk middel is. Men kan als individu het kapitalisme verafschuwen, maar zonder organisatie kan men het niet omverwerpen.

Het is de bedoeling om geworteld te raken en cellen te bouwen in zoveel mogelijk steden, op universiteiten, scholen en werkplaatsen. Zo kan er een landelijke organisatie opgebouwd worden die het embryo vormt voor een toekomstige partij.

De opbouw is gebaseerd op ideeën, namelijk die van onze traditie: Marx, Engels, Lenin en Trotski. We baseren ons op hun theorieën en analysemethoden om de wereld te begrijpen, opdat we deze kunnen veranderen. Onze organisatiemethoden zijn niet willekeurig, maar zijn die van het bolsjewisme en zijn verbonden met onze theorie.

Het Nederlands kapitalisme heeft glorietijden gehad. Echter, het stort niet vanzelf in elkaar. Dat kan alleen door de Nederlandse werkende klasse plaatsvinden. Zolang er geen leiding is om de werkende klasse een uitweg te tonen, zal het kapitalisme blijven voortbestaan en zullen we steeds meer elementen van barbarij zien, ook in het ‘beschaafde’ Nederland. De epidemie van messengeweld onder jongeren en het agressieve gehits tegen asielzoekers tonen aan dat dit geen overdrijving is.

We zitten echter nog maar aan het begin van een lange periode. Er zullen veel kansen komen voor de werkende klasse. Daarom is het noodzakelijk om nu te helpen bouwen aan een communistische organisatie, om voorbereid te zijn op de turbulente ontwikkelingen die onvermijdelijk gaan komen.

We zullen in de komende jaren een golf van klassenstrijd zien, vooral ook in Europa. We zullen dit aangrijpen om te vechten voor een socialistisch Nederland binnen een Socialistische Verenigde Staten van Europa. Daarom bouwen we aan een communistische organisatie.

Zoals Friedrich Engels het stelde in zijn werk Anti-Dühring: “De anarchie in de maatschappelijke productie wordt vervangen door planmatige, bewuste organisatie. De strijd om het individuele bestaan houdt op. (…) Het geheel van de levensvoorwaarden die de mens omgeven en die hem tot dusver beheersten, komt nu onder heerschappij en controle van de mensen die thans voor het eerst bewuste, werkelijke meesters over de natuur zijn, omdat en doordat zij meesters over hun eigen maatschappelijk leven worden. (…) De objectieve, vreemde machten die tot dusverre de geschiedenis beheersten, komen onder de controle der mensen zelf. Eerst van dan af zullen de mensen hun geschiedenis in volle bewustheid zelf maken, eerst van dan af zullen de door hen in beweging gebrachte maatschappelijke oorzaken overwegend en in steeds toenemende mate ook de door hen gewilde uitwerkingen hebben. Het is de sprong van de mensheid uit het rijk van de noodzakelijkheid naar het rijk van de vrijheid.” Dit is waar we voor strijden.

 

 


Zoek op deze site

Sluit je aan!

Klik hier voor meer informatie

Op een rode achtergrond staat "ben je een communist? organiseer je!". Rechts zie je Karl Marx naar je wijzen.

Abonnement

Wil je ons steunen? Neem dan een abonnement!
Klik hier voor meer info.

Reclame voor blad nummer 31 van Revolutie. Rechts zie je het blad, met op de voorkant de naam 'Revolutie' boven, daaronder dan Lenin's citaat 'zonder revolutionaire theorie geen revolutionaire beweging' en daar weer onder een grote afbeelding van Geert Wilders, zijn hoofd is in scherven en een hamer en sikkel bedekt zijn gezicht. Boven Wilders staat in rood: Bestrijd rechts met klassenstrijd! Links van dit blad zie je wat highlights staan uit het blad: de redactioneel: de arbeidersbeweging na de verkiezingen, Zweden: Tesla-staking een proeve van arbeidersmacht, mythe over het communisme: de menselijke aard maakt communisme onmogelijk en als laatste: geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging: de Revolutionair Communistische Partij.

Doneer aan Revolutie

Nieuwsbrief

Schrijf je in!
Gebruiksvoorwaarden