Het is verkiezingstijd in Nederland, want op 22 november vinden er weer Tweede Kamerverkiezingen plaats. Eén ding is duidelijk: het tijdperk-Rutte is voorbij. Maar wie komt er voor terug? Lees ons redactioneel artikel van Revolutie 30.
Het is verkiezingstijd in Nederland, want op 22 november vinden er weer Tweede Kamerverkiezingen plaats. Eén ding is duidelijk: het tijdperk-Rutte is voorbij. Mark Rutte komt niet meer terug als premier. Maar het is ook voorbij op een andere manier: er is een groot wantrouwen en ongenoegen in de samenleving, dat zich uit in een instabiele situatie, met het aftreden van veel politieke leiders en de opkomst van nieuwe politieke fenomenen.
Tot op heden heeft dit zich geuit in de opkomst van twee nieuwe partijen ter rechterzijde, het NSC en de BBB. Dit zijn overduidelijk partijen gebaseerd op demagogie, maar het is belangrijk om de oorzaak voor hun opkomst te noemen. De oorzaak is precies de crisis van de traditionele burgerlijke partijen om te regeren zoals zij in het verleden deden en het onvermogen van de reformistisch-linkse partijen om een alternatief te bieden.
De crisis van de burgerlijke partijen is niet simpelweg een geval van ‘pluche plakken’, ‘oude bestuurscultuur’, of ‘afstand tot de burger'. De bourgeoisie is een absoluut kleine minderheid in een kapitalistische samenleving. Om te kunnen regeren moeten ze de steun zien te krijgen van een deel van de middenklasse en de arbeidersklasse. Dit is structureel alleen mogelijk wanneer de kwaliteit van leven vooruit lijkt te gaan voor hen. In economisch mindere jaren wordt er door burgerlijke partijen een terugkeer beloofd naar de goede tijden, als er maar iets gedaan wordt aan criminaliteit, ‘luie uitkeringstrekkers’, 'te veel migranten’, of door te bezuinigen op bepaalde kostenposten. In een algemene periode van groei heeft dit effect, wegens een inertie in het bewustzijn van de grote massa.
In de periode na de crisis van 2008 tot nu, die ongeveer overeenkomt met de regeerperiode van Mark Rutte, zien we echter een toenemend wantrouwen in de instituties van de burgerlijke politiek, inclusief de politieke partijen. Dit is precies omdat de nieuwe situatie van organische crisis van het kapitalisme het zelfs in rijke, geavanceerde kapitalistische landen als Nederland het steeds moeilijker maakt om vooruitgang voor de meerderheid te realiseren. Om te proberen Nederland weer op de rails te krijgen werd er onder Rutte II overgegaan tot een politiek van bezuinigingen. Bezuinigingsmaatregelen om de staatsschuld te verminderen hebben de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en allerlei overheidsdiensten uitgehold. Daarnaast is het oude, relatief zekere pensioenstelsel opgebroken in een nieuw stelsel met individuele potjes en onzekerheid.
Er zijn enkele jaren van groei geweest, net voor en net na de coronacrisis, maar nu is de economische situatie verslechterd, wegens de situatie van economische stagnatie op wereldschaal. De enorme inflatie heeft aan de levensstandaard van de werkende klasse en middenklasse geknaagd. Dit werd deels opgevangen door compensatiemaatregelen voor lagere inkomens, maar dit is nu voorbij. Alle burgerlijke krachten roepen op tot het beperken van de uitgaven. Het volgende kabinet zal moeten gaan bezuinigen, ten koste van de werkende klasse en de middenklasse, in een tijd waarin alles al flink duurder is geworden.
In zulke omstandigheden slaan de verhalen van de burgerlijke partijen niet meer aan. Het CDA en D66 zijn in crisis. De enige van de traditionele partijen van de Nederlandse bourgeoisie die nog reserves heeft, is de VVD. Dit heeft zij echter alleen kunnen bewerkstelligen door zich van Rutte te ontdoen en een racistische anti-migratiekoers te varen.
Demagogen als Caroline van der Plas (BBB) en Pieter Omtzigt (NSC) gedijen goed in dit milieu. Vooral de laatste staat goed in de peilingen. Gewoon het feit dat hij een klokkenluider is die zich presenteert als zijnde tegen de gevestigde orde, heeft hem al veel populariteit opgeleverd. Hij is echter een burgerlijke demagoog die de burgerlijke instituties hervormen, om het kapitalisme in stand te houden. Zijn partij zit, net als de BBB, vol met ex-CDA-politici die als ratten het zinkende schip hebben verlaten. De BBB, die zich beroept op de strijdbaarheid van de boerenprotesten en een valse tegenstelling ‘Randstad vs. provincie’, is kleiner geworden maar maakt alsnog kans om in een volgend kabinet te komen.
De ‘linkse’ partijen zijn in crisis. De enige op links die relatief zal winnen met de verkiezingen, is de combinatielijst PvdA-GroenLinks. Dit is voornamelijk de stem van degenen die geen VVD of rechtse demagogen willen en daarom voor de grootste gaan. Timmermans is echter geen links alternatief en zal hoogstens enkele symbolische punten weten door te voeren, vooral wanneer hij een coalitie sluit met NSC en/of VVD.
De vraag is echter: wie wil er regeren? Het volgende kabinet zal onder druk staan om bezuinigingen door te voeren. Het is geen verrassing dat zoveel partijleiders zijn afgetreden toen Rutte zijn afscheid aankondigde.
De twee meest waarschijnlijke opties zijn een nieuwe brede coalitie, met PvdA-GL+NSC+VVD, of een zeer rechtse coalitie met NSC+VVD+BBB+PVV. Beide zouden niets oplossen. De eerste zou Omtzigt ontmaskeren en leiden tot verdere polarisatie; de tweede zou snel leiden tot een reactie van linkse radicalisering van jongeren, en op middellange termijn ook van de arbeidersbeweging.
De verkiezingen van 22 november zullen slechts het begin zijn van een nieuw tijdperk, waarin de arbeidersbeweging verder herstelt en een nieuwe generatie jongeren steeds meer op zoek gaat naar een communistisch alternatief. Wij bereiden ons hierop voor door ons nu te organiseren. Ben je communist? Sluit je aan!