60 jaar na de Hongaarse Revolutie

60 jaar na de Hongaarse Revolutie

Op 23 oktober 2016 vierden we de zestigste verjaardag van de Hongaarse Revolutie. De media stellen dit voor als een opstand tegen ‘het communisme’. Dit is ver van de waarheid verwijderd. Deze authentieke arbeidersopstand was gericht tegen het stalinisme en probeerde arbeidersdemocratie in te voeren. We herpubliceren hier een artikel van Vonk nr. 156 (België) dat de veertigste verjaardag van deze opstand vierde.

23 oktober is de verjaardag van de Hongaarse Revolutie. Deze massale beweging van de bevolking van Hongarije drukte het groeiend ongenoegen uit dat toen al in Oost-Europa aanwezig was.

De hele geschiedenis van Oost-Europa wordt gekenmerkt door grote beroering en onrust en ook vandaag de dag is het niet anders. Sinds de val van de Berlijnse muur en de poging om het kapitalisme opnieuw in te voeren stellen miljoenen zich de cruciale vraag: als het stalinisme een bankroet en gehaat systeem is, dat we met genoegen hebben zien ten onder gaan en de weg naar het kapitalisme duizenden in werkloosheid, ellende en uitzichtloosheid stort, is er dan geen ander sociaal systeem dat wel kan zorgen voor werkgelegenheid, huisvesting en hoop? En als het al bestaat, hoe kunnen we het dan bereiken?

De Oost-Europese massa’s, en de Hongaarse in het bijzonder, kunnen de gebeurtenissen van 1956 best als leidraad gebruiken in hun eigen zoektocht naar een uitweg. Lesley Bain, een journalist en ooggetuige van de gebeurtenissen van 1956 schrijft hierover: “Over geen enkel recent historisch feit werden zoveel leugens verteld, werd de waarheid zo’n geweld aangedaan, als over de Hongaarse revolutie.”

De waarheid

Het was blijkbaar erg verleidelijk ons de waarheid niet te vertellen over een klein land dat in opstand kwam, vocht en verloor. Voor de kapitalistische commentatoren ging het alleen maar over het afwerpen van de Russische onderdrukking en de 'communistische' dictatuur, terwijl de stalinisten het een 'fascistische contrarevolutie' noemden om met de hulp van de CIA het ‘socialisme’ te verslaan. Het is waar dat de eis tot terugtrekking van de Russische troepen uit Hongarije een belangrijke plaats innam in alle verklaringen die toen werden afgelegd. Het is eveneens waar dat de haat tegen het stalinistisch regime de belangrijkste motor van de revolutie was. Toch ging deze opstand al snel verder dan alleen deze basiseisen. Bill Lomax omschrijft het in zijn boek over Hongarije 1956 als volgt: “Een sociale revolutie, die er niet op gericht was het vorige systeem in ere te herstellen, maar om een radicaal nieuwe sociale orde te scheppen, die tegelijkertijd democratischer zou zijn dan het kapitalistische Westen en socialistischer dan het communistische Oosten.”

Lomax was één van de weinige verslaggevers die begreep dat het unieke van 1956 lag in de duidelijke beweging naar een arbeidersdemocratie met arbeidersraden, een arbeidersmilitie en échte democratische vrijheid. Lomax dacht dat dit een gloednieuw systeem was, maar als marxisten herkennen wij de heninvoering van de ideeën en de praktijk van Lenin in de eerste dagen van het jonge Sovjetregime. Hongarije 1956 was de politieke revolutie van Trotski in de praktijk. Daarom werd ze ook in bloed gesmoord. Hoe kon het zover komen en welke lessen kunnen de socialisten van vandaag trekken uit deze gebeurtenissen?

Reeds vlak na de tweede wereldoorlog waren de kiemen van het ongenoegen in Oost-Europa gezaaid door de gedwongen oprichting van de zogenaamde socialistische regimes naar het beeld van de stalinistische Sovjet-Unie. De eerste Hongaarse parlementsverkiezingen in 1946 werden nog tussen tal van partijen uitgevochten. Het duurde echter niet lang voor het totalitaire éénpartijsysteem ontstond, gesteund door de enige echte vertegenwoordiger van de staatsmacht, het Rode Leger. Er volgde volledige onderdrukking en vervolging van alles wat afweek van de partijlijn, waardoor de smeulende haat tegen het regime nog toenam.

Er werden showprocessen opgezet in de grote traditie van de jaren ’30. Heel wat communisten van het eerste uur die nog in het verzet hadden gevochten, werden nu ‘ontmaskerd’ als ‘agenten van het westerse imperialisme’ of als ‘vrienden van die hond Tito’ en terechtgesteld. Op het platteland werd de gedwongen collectivisatie doorgevoerd, waardoor armoede en ontevredenheid ontstonden. Aan de arbeiders werd verteld dat de fabriek hen toebehoorde, maar door de versnelde productie en de steeds hogere quota voelden ze zich ware slaven en ze hadden het misschien nog slechter dan onder het vooroorlogse kapitalistische regime. Toen hadden zo tenminste nog hun eigen onafhankelijke vakbonden, terwijl die nu ook deel uitmaakten van het staatsapparaat. Zowel bij vakbond als partij ontstonden de bureaucraten, die een mooi leventje leidden op de rug van de massa’s. Door het quotasysteem, de verplichte aankoop van ‘vredescoupons’ en het aanwenden van een groot deel van de nationale productie voor de behoeften van de bureaucratie, lag de levensstandaard in het begin van de jaren ‘50 beduidend lager dan vlak na de oorlog. Al vlug telde de nieuwe kaste van bureaucraten, hun personeel, lakeien en spionnen één miljoen leden! En dat in een land met slechts 9 miljoen inwoners, waarvan er 3,5 miljoen werkten.

Stalin

Stalins dood in 1953 luidde een zekere dooi in en leidde tot een versoepeling van het hardvochtige Hongaarse regime. Zowel in Hongarije als in andere delen van Oost-Europa, vooral Oost-Duitsland, gaf de ontevredenheid aanleiding tot de noodzaak van hervormingen, al was het maar om een beweging vanuit de basis te vermijden. Zowel in de industriële gordel rond Boedapest als in het oosten van Hongarije waren er al verschillende stakingen uitgebroken. Redenen voor het protest waren vooral de lage lonen, de arbeidsquota en het voedseltekort. Na een 48-urenstaking werd een belangrijke loonverhoging toegestaan, zo bang was het regime voor een uitbreiding van de acties.

Imre Nagy werd eerste minister en voerde zijn ‘nieuwe koers’ in. Dit betekende amnestie voor politieke gevangenen, de afschaffing van de kampen, een grotere beschikbaarheid van consumptiegoederen en het matigen van de censuur. De ‘nieuwe koers’ had niets revolutionairs. Zij was alleen de weerspiegeling van het gistende ongenoegen onder de massa’s. Een van de fracties van de bureaucratie probeerde dit ongenoegen zo te ontmijnen. Het gevolg was wel dat in vele geledingen van de maatschappij de mensen wat vrijer begonnen te ademen en steeds openlijker de wens naar meer democratie uitdrukten. De eerste beroering ontstond bij een groep journalisten rond het partijdagblad Szabad Nép. De intelligentsia hadden altijd al een onafhankelijke traditie gehad, ook nu weer. Al snel veranderden de richtlijnen van Moskou. De angst voor een beweging die de bureaucratie niet meer zou kunnen controleren, leidde tot strenger optreden. lmre Nagy werd ontheven van al zijn partijfuncties en men nam afstand van de ‘nieuwe koers’. De auteursvereniging was de eerste om te reageren. Het voltallige bestuur nam ontslag en stelde een memorandum op tegen de censuur en voor een grotere vrijheid van meningsuiting. De schrijvers werden streng aangepakt, maar toch leidde dit tot de oprichting van de PETOFI-kring, die een reeks publieke debatten plande.

De echte doorbraak in het openlijk uitdrukken van de ontevredenheid, tenminste onder de intelligentsia en de meer hervormingsgezinde partijleiders kwam er na het 20ste congres van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Het was tijdens dit congres dat Chroesjtsjov zijn geheime speech hield waarin hij de misdaden van Stalin aanklaagde. Dat was in februari 1956. Het leidde tot een explosie van politieke debatten. Ook de PETOFI-kring speelde hierop in met debatten, eerst hoe de beslissingen van het 20ste congres op Hongarije konden toegepast worden, achteraf over allerhande onderwerpen, gaande van persvrijheid over economie, geschiedenis en opvoeding tot en met filosofie. Scholen en universiteiten gonsden van activiteit tot uiteindelijk zowat iedereen bijna de hele tijd met politiek bezig was.

Ontevredenheid

De mate van ontevredenheid en frustratie bleek ook uit de open haat tegen de partijbureaucraten en hun lakeien. Mensen spuwden naar hun auto’s, tot ze uiteindelijk doodsbang waren om nog alleen op straat te komen. Stoutmoedige artikels en gedichten verschenen in literaire en politieke tijdschriften. Het regime voelde zich hoe langer hoe meer belegerd en liet deze publicaties toe. Dora Scarlett, een Engelse communiste die sedert 1953 in Hongarije leefde en werkte, schreef hierover: “Het zou fout zijn te denken dat er nog langer zoiets bestond als ‘de partij’, met een centraal beleid. Ze viel uiteen in haar samenstellende onderdelen: aan de ene kant een kleine kern van hardliners rond Emo Gero, aan de andere kant de gewone leden die in meer of mindere mate meegesleurd werden door de golf van oppositie, kritiek en onafhankelijke actie.”

Het marxisme leert ons dat de eerste voorwaarde voor een revolutie een splitsing is binnen de heersende klasse. Tegen de zomer van 1956 zag de toestand van het Hongaarse regime er zeer benard uit. De hervormingsgezinde vleugel vroeg de terugkeer van Imre Nagy, de intelligentsia gedroegen zich steeds uitdagender in hun geschriften en eisen, de universiteiten zinderden van de debatten en de Petofi-kring vond steeds meer gespreksonderwerpen die pijnlijk waren voor het regime. In juni 1956 voegde de arbeidersklasse opnieuw haar stem toe aan het algemene ongenoegen toen zij naar aanleiding van de brutale onderdrukking van de stakers van Poznan in Polen met een nieuwe stakingsgolf en verschillende opstootjes hun solidariteit met de Poolse kameraden uitten.

In juli werd de erg gehate Mátyás Rákosi vervangen als partijsecretaris, maar de partij bood niets nieuws aan dat tegemoet kon komen aan het ongenoegen. Op 6 oktober 1956 beseften de massa’s dat de macht binnen hun bereik lag. Op die dag zou László Rajk, een van de slachtoffers van de zuiveringsprocessen van de jaren ’40, herbegraven worden De partijleiding had hier uiteindelijk in toegestemd en ze hoopte dit zonder al te veel ophef te laten verlopen. Op het laatste stond ze toe dat er toespraken konden gehouden worden en dat er enige ruchtbaarheid aan gegeven werd. Toch had niemand de 200.000 mensen verwacht die kwamen opdagen voor de begrafenis. Op het einde van de dag trok een groep van 2 à 300 studenten, met zowel Hongaarse als rode vlaggen naar het stadscentrum onder het zingen van revolutionaire liederen. Ze riepen: “We stoppen niet halverwege, het stalinisme moet vernietigd worden!”

Bij de studenten broeide het al verschillende maanden. Aan het begin van de herfst hadden ze geëist dat een afvaardiging van het centraal comité naar de universiteit zou komen om hun vragen te beantwoorden over de sovjetisering van de Hongaarse cultuur, de Sovjettroepen in Hongarije, het quotasysteem in de fabrieken en de privileges van de partijelite. Tien dagen na de begrafenis van Rajk eisten de universiteitsstudenten van het provinciestadje Szeged de afschaffing van de verplichte studie Russisch en zij riepen een staking uit om die eis kracht bij te zetten. Op het einde van de vergadering richtten zij een onafhankelijke studentenorganisatie op en stuurden ze afgevaardigden naar andere universiteiten om steun te vragen.

Op 22 oktober kwamen de studenten van de technologische universiteit van Boedapest dag en nacht bijeen. Zij stelden een lijst van 16 eisen op en riepen op tot een betoging de volgende dag om hun solidariteit met de Poolse kameraden te betonen en hun eisen bekend te maken. Die dag begon in chaos. Er was wel een gemeenschappelijk beginpunt, maar geen duidelijk actieplan. Politici, intellectuelen en zelfs sommige studentenleiders aarzelden om de leiding van de betoging te nemen. Het was alsof de grootschaligheid van de komende gebeurtenissen nu al zwaar woog op hen die heel goed wisten dat het heel moeilijk is de massa te stoppen, eenmaal ze in beweging is.

Betoging

De manifestatie verliep erg vreedzaam, alleen de rechtsfaculteit had spandoeken bij zich en een paar kopijen van de eisen. Hoe langer hoe meer mensen sloten zich aan bij de studenten, sommigen uit nieuwsgierigheid, anderen waren het volledig eens met hun eisen en doelstellingen. De belangrijkste waren: de onmiddellijke terugtrekking van de Russische troepen en een vrije en onafhankelijke studentenorganisatie. Vele andere eisen toonden aan dat de studenten zich bewust waren van de noden van de arbeiders, intellectuelen en alle andere lagen in de maatschappij. Zij vroegen om de Hongaarse economie op een nieuwe leest te schoeien, dat alle internationale overeenkomsten bekend gemaakt werden, dat de verlammende productiequota herzien werden, dat de politieke gevangenen werden vrijgelaten en dat er vrije en geheime verkiezingen zouden komen in een meerpartijensysteem. Toen de ochtendshift ten einde liep sloten ook de industriearbeiders zich aan, waardoor niet alleen het aantal maar ook het sociale gewicht van de betoging toenam.

De radio-uitzending van een toespraak van Emo Gero, de eerste secretaris van de CP, gooide olie op het vuur en deed de stemming onder de bevolking snel omslaan. Hij beschuldigde de betogers ervan vijanden te zijn van het volk. Hij wou met geen enkele eis rekening houden en dreigde met arrestaties, tenzij de betoging onmiddellijk ontbonden werd. Op dit moment was de betoging in verschillende stukken uiteengevallen. Eén ervan trok naar het parlementsgebouw en vroeg lmre Nagy hen te komen toespreken, een andere groep begaf zich naar het radiogebouw en eiste zendtijd op om hun eisen bekend te maken. Daar ontstond het eerste gevecht van de revolutie. De opstandelingen slaagden erin het gebouw te bezetten, maar leden veel verliezen.

Onder druk van de gebeurtenissen begon de leidende bureaucratie te manoeuvreren. Eerst aanvaardden ze dat Imre Nagy eerste minister werd, dan beloofden ze de opheffing van de AVH (het Hongaarse equivalent van de KGB), daarna begonnen ze onderhandelingen met de Russen over de terugtrekking van de troepen en uiteindelijk ontbonden ze de partij en richtten ze deze opnieuw op onder een andere naam. Aanvankelijk was de massa geneigd hun het voordeel van de twijfel te gunnen, maar deze maatregelen werden overschaduwd door wat in de straten en in de fabrieken gebeurde. Daar nam de revolutie haar eigen loop. Heel de verscheidenheid van meningen, standpunten en de groepen die ze verdedigden – die zowel vóór als tijdens deze gebeurtenissen het oude systeem trachtten te hervormen – werden totaal irrelevant tegenover de macht van het volk. Een beweging die met simpele, soms patriottische eisen begonnen was, verschoof naar een hoger niveau, door de debatten, de gevechten en de organisatie. Het ging niet langer alleen om zelfverdediging, het was een gewapende opstand geworden om een nieuwe maatschappij uit de grond te stampen.

Tanks

De Russische tanks werden erbij gehaald om de opstand te onderdrukken. Zij stelden vast dat ze tegenover een goed georganiseerde, onverschrokken bevolking stonden die met veel moed inspeelde op de gebeurtenissen en niet gemakkelijk onder de duim te krijgen was. Soms verbroederden de Russische soldaten ook toen ze vaststelden dat ze voorgelogen waren. Men had hun verteld dat er een fascistische opstand was in Boedapest, maar veel Russische soldaten waren al langer in Hongarije gelegerd en spraken de taal. Zodra zij zich realiseerden wat er echt gebeurde, stopten zij dan ook met vechten.

Een van de gruwelijkste wreedheden van de revolutie was de slachting van ongewapende burgers voor het parlementsgebouw op 25 oktober. Aanvankelijk kregen de Russische tanks de schuld, maar waarschijnlijker is dat deze slachting gebeurde om een einde te maken aan de verbroedering. Er zijn veel tegenstrijdige verslagen over deze gebeurtenissen, maar het was geen toeval dat de machinegeweren die op de daken rond het parlementsgebouw opgesteld stonden, onmiddellijk het vuur openden toen twee Russische tanks in zicht kwamen, behangen met Hongaarse vlaggen en vergezeld van talrijke vrijheidsstrijders.

Al snel verschenen er gevechtseenheden op strategische plaatsen in de stad. De meeste, zo niet allemaal, waren in de arbeiderswijken en op de belangrijke kruispunten. De meeste vrijheidsstrijders waren arbeiders, waaronder ook lompenproletariaat dat onder het stalinistisch regime als misdadig werd beschouwd. Toen een van deze jongeren gevraagd werd waarom hij vocht, luidde zijn antwoord: “Waarom niet? Ik heb niets te verliezen, kan ik soms rondkomen met 600 forint (12,5 euro) per maand?” Een groot deel van de strijders was zeer jong, soms maar tien of twaalf jaar oud.

Ondertussen was er een algemene staking uitgeroepen en werden overal in de fabrieken arbeidersraden opgericht. Deze raden waren nog in een embryonaal stadium, hun leden meestal strijders, maar nu al kwamen ideeën op de voorgrond hoe de arbeidersklasse de productie kon organiseren en alle aspecten van het leven in de arbeiderswijken kon runnen. De gevechten gingen door, maar omdat een aantal Hongaarse legereenheden ofwel de kant van de revolutie kozen ofwel minstens neutraal bleven, en omdat het Rode Leger de noodzaak voelde om te hergroeperen en de gecompromitteerde troepen te vervangen door nieuwe eenheden die geen Hongaars spraken, kwam het tot een akkoord om op 29 oktober te beginnen met de terugtrekking van de Russische troepen uit Boedapest.

In de week die daarop volgde bloeide de vrijheid op in de fabrieken, kantoren, theaters, schrijversclubs en in alle facetten van het industriële, politieke en artistieke even. Al heel snel werden de arbeidersraden en revolutionaire comités de enige organen die de Hongaren erkenden, zowel op het vlak van beslissingen als op het vlak van de uitvoerende macht. Tijdens de gevechten, maar vooral na de stopzetting ervan, namen gewone mensen de organisatie van de maatschappij in eigen handen. Alle lagen van de bevolking werkten mee om de nieuwe wereld mogelijk te maken. Het leger koos een revolutionair comité dat deel ging uitmaken van het revolutionair nationaal defensiecomité, zijnde het gewapende volk, geen staand leger. Schrijvers, studenten, acteurs, muzikanten, scholieren en huisvrouwen richtten allemaal hun eigen organisaties op in een geest van revolutionaire vrijheid en enthousiasme.

De revolutie breidde zich uit naar de provinciesteden en dorpen, vooral naar die gebieden met zware industrie en mijnbouw. Ook daar werden arbeidersraden en revolutionaire comités opgericht die afgevaardigden naar Boedapest zonden. De nieuwe regering van lmre Nagy trachtte ook niet-communistische politici erbij te betrekken, trok zich terug uit het Warschaupact en voerde zijn hervormingsprogramma uit. Onderhandelingen met de arbeiders leidden tot een akkoord om op maandag 5 november het werk te hervatten.

Arbeiders

Arbeidersorganisaties uit de provincie stuurden waarschuwingen naar Boedapest over nieuwe Russische troepenbewegingen. Op de ochtend van 4 november begon de tweede aanval, niet alleen in Boedapest maar over het hele land. Nu werd een heel andere tactiek gevolgd. Ooggetuigen bevestigen dat geen enkele Russische soldaat zijn tank nog verliet. Het geweld werd niet alleen tegen de barricades en de gevechtseenheden gericht, maar was ook een bewuste intimidatie van de bevolking van Boedapest. Op een hoofdweg schoten tanks systematisch één op twee verdiepingen van elk huizenblok in puin. Deze troepen kwamen uit Centraal-Azië en geloofden deze keer duidelijk wel dat zij een fascistische opstand neersloegen. De arbeidersklasse kwam onmiddellijk in actie. De algemene staking ging door en de gevechten werden zeer goed georganiseerd.

Geplaatst tegenover een overweldigende overmacht, met zeer weinig wapens maar met veel durf en moed, boden ze verwoed weerstand. Een populair trucje dat leek te werken, was het afbreken van het handvat van een pan en die omgekeerd tussen de straatstenen steken in het midden van de weg. Dit deed de tanks stoppen. De bemanning dacht dat er mijnen lagen en stapten uit om het te onderzoeken, maar stelden zich aldus kwetsbaar op voor de kogels van lichte wapens.

De weerstand duurde het langst in de arbeidersbastions en in de industriegebieden. Mark Molnar, die door het vorige regime zijn militaire rang was ontnomen en mijnwerker was geworden, vertelde over de gevechten in Csepel: “Het was eenvoudig genoeg. Iedereen vocht 8 uur, ging 8 uur naar de fabriek werken om munitie en wapens te maken en dan thuis acht uur slapen. Vanaf het ogenblik dat ik aankwam, kreeg ik de vrijwillige hulp van medische studenten en wist ik waar ik met de gekwetsten terecht kon.” “De organisatie”, zei hij ”was veel beter dan bij de Hongaarse algemene staf, ik moest niets anders doen dan vechten.”

Uiteindelijk viel ook Csepel en kwam er een einde aan de gewapende weerstand. De arbeidersraden stonden er nu alleen voor. De échte macht was in handen van het Rode Leger. Zij bezetten de fabrieken en trachtten hun totalitaire regels op te leggen, samen met de marionettenregering van János Kádár, die ze op 4 november aan de macht hadden gebracht. De algemene staking werd echter niet gebroken en de arbeidersraden lieten hun tanden zien. Zij begrepen dat, nu gewapende weerstand onmogelijk was geworden, hun enige macht het stakingswapen was.

Winter

De bitterkoude Hongaarse winter was op komst en de regering trachtte wanhopig de productie op gang te krijgen, de mijnen te ontginnen, elektriciteit op te wekken en het belangrijkste: de arbeiders weer in de fabrieken te krijgen onder gewapende bewaking. De arbeiders vertikten het echter. Bovendien bleven ze hun eisen aanhouden, eerst op vergaderingen in de fabrieken, later in de revolutionaire wijkcomités en uiteindelijk in de Centrale Arbeidersraad van Boedapest. Zij weigerden het werk te hervatten tot hun eisen vervuld werden.

De intimidatie duurde voort en langzaam maar zeker voelden zij de dreiging van arrestaties, knokpartijen, foltering en terechtstellingen. De arbeiders reageerden met de organisatie van hun eigen pers, militie en vergaderingen die steeds meer plaatsvonden in de illegaliteit. De arbeidersraden zetten hun eisen voor arbeidersdemocratie op een rijtje: 1. De fabriek behoort toe aan de arbeiders. 2. De arbeidersraad is het hoogste controlerende orgaan en wordt democratisch verkozen. 3. De arbeidsraden verkiezen hun eigen uitvoerend comité, samengesteld uit drie tot negen leden die werken als een dagelijks bestuur, die de beslissingen en taken uitvoert. 4. De directeur en de hoogste bedienden moeten door de arbeiders verkozen worden; deze verkiezing grijpt plaats na een algemene open vergadering, bijeengeroepen door het uitvoerend comité; 5 De directeur is verantwoording verschuldigd aan de arbeidersraad voor alles wat de fabriek aanbelangt.

Het werk van deze raden verliep op het hoogste niveau van democratie. Alle vertegenwoordigers waren permanent afzetbaar en verschillende raden vervingen regelmatig hun voorzitter en secretaris en afgevaardigden. Velen dachten dat de leiders vervangen moesten worden zodra zij niet meer representatief waren voor hun kiezers. In tijden van revolutie volgen gebeurtenissen zich zo snel op dat de leiders elk uur getest worden en dat zij die het niet meer aankonden onmiddellijk vervangen werden. Men kan dit ook vanuit een ander standpunt bekijken: veel leidende figuren weigerden vitale beslissingen te nemen voordat ze door hun organisatie bevestigd werden via een geheime stemming. Na zijn verkiezing tot voorzitter van de Centrale Arbeidersraad deed Sandor Racz, een arbeider, dit regelmatig. Op die manier kwam een arbeidersdemocratie tot stand op een niveau dat we niet meer gezien hadden sinds de Oktoberrevolutie van 1917.

Dit levende, ademende, directe systeem van arbeidersdemocratie hield zelfs stand toen de gevechten herbegonnen. De arbeiders vonden altijd de tijd en de gelegenheid om directe controle op hun afgevaardigden uit te oefenen. Vele van deze arbeidersraden waren alleen opgezet om de productie en de arbeiders te organiseren, maar het was onvermijdelijk – zeker in een tijd van groeiende vervolging – dat ze gingen samenwerken en soms samensmolten.

Boedapest

De Centrale Arbeidersraad van Boedapest werd opgericht ondanks de intimidatie van de Russische tanks en de heropgerichte Hongaarse staatsveiligheid en dit slechts tien dagen na de tweede Russische inval. Dat deze raad van politieke aard was bleek uit sommige van hun eisen:

  1. De terugtrekking van de Sovjettroepen uit Hongarije
  2. Vrije verkiezingen in een meerpartijensysteem
  3. Socialisatie van de productiemiddelen
  4. Het behoud van de arbeidersraden en de heroprichting van vrije vakbonden
  5. Het recht op staking, vergadering, vrijheid van pers en religie

Ook begonnen zij de discussie over hun rol in de maatschappij, soms op aanbrengen van aanwezige intellectuelen, maar heel dikwijls spontaan vanuit de arbeidersafgevaardigden. De leeftijd, ervaring, achtergrond en inzicht van deze arbeidersleiders verschilden enorm. Velen waren veertigers, veteranen van de vooroorlogse communistische ondergrondse en van de militante vakbondsstrijd. Anderen waren erg jong en brachten de moed en de compromisloze geest van de jeugd in de discussies.

Sommigen dachten dat de arbeidersraden geen politieke rol moesten spelen, omdat dit tot dezelfde fouten als in het verleden zou kunnen leiden, toen de partij zichzelf in de plaats van de arbeiders begon te stellen. Zij waren van mening dat de arbeidersraden het economische leven van het land moesten organiseren, dat vrije en onafhankelijke vakbonden de arbeidersbelangen moesten verdedigen en dat de partijen (waarvan er nu vele zouden zijn) het politieke leven moesten leiden.

Anderen stonden duidelijk voor het idee van revolutionaire arbeidersraden op wijk-, stads- en uiteindelijk nationaal niveau als de enige manier om de verwezenlijkingen van de revolutie veilig te stellen en verder te ontwikkelen. Op die manier ontstond een situatie van dubbele macht in november-december 1956, waarvan het effect op het economische en politieke leven niemand kon ontgaan. Zo stuurde de arbeidersraad van Borsod al op 4 november een delegatie naar Imre Nagy. In hun programma stond ook de eis om het parlement te vervangen door een nationale raad, samengesteld uit afgevaardigden van de arbeidersraden. Toegegeven, de eenduidige ontwikkeling van de arbeidersdemocratie was niet eenvoudig, zeker niet in een sfeer waarin ze steeds verder ondergronds werden geduwd, met dagelijkse arrestaties en waar alles moest gebeuren onder het waakzame oog van de Russische troepen en de heropgerichte binnenlandse veiligheidsdienst.

De voorbereidingen voor een Nationale Arbeidersraad op 11 december zette het Kádár-regime ertoe aan de repressie op te drijven. Eerst trachtte hij de werking van de arbeidersraden te beperken tot het bedrijfsniveau, om dan alle andere raden onwettig te verklaren. Op 11 december werd het voltallige bestuur van de Centrale Arbeidersraad gearresteerd. Als protest hiertegen werd een algemene 48-urenstaking uitgeroepen, ook om de eisen van de Centrale Raad kracht bij te zetten.

Stakingen en sporadisch verzet bleven voortduren tot ver in 1957, tot de laatste arbeidersraad werd afgeschaft. Het snelrecht van de zogenaamde ‘volksrechtbanken’ wettigde de verregaande mogelijkheden tot arrestatie, gevangenname en foltering. De arbeiders en vooral hun leiders hadden het meest te lijden. In het licht van een dergelijk klimaat van onderdrukking zijn de verwezenlijkingen van de Centrale Arbeidersraad van onschatbare waarde voor de hele arbeidersklasse. Het Hongaarse voorbeeld wekt des te meer verbazing omdat ze revolutionaire leiders, programma’s en een leger voortbrachten zonder de steun van een revolutionaire partij en omdat hun strijd tot het einde werd gevoerd.

Al eeuwenlang wordt de geschiedenis geschreven door de overwinnaars. De bezitsloze massa heeft zelden of nooit haar eigen verslaggevers, zodat de volgende generaties de geschiedenis meestal bekijken door de bril van de heersende klasse. In deze eeuw werden nooit geziene hoogten van geschiedvervalsing bereikt. Dat is wat de stalinistische leiders van Hongarije na 1956 ook probeerden. Hun versie van de gebeurtenissen is dan ook het meest lasterlijke dat ooit over een arbeidersklasse werd gezegd. Het Kádár-regime dat erin geslaagd is de beste laag van de Hongaarse arbeiders en jeugd op te sluiten, folteren en vermoorden, had daarbij nog de kwade moed om de mythe de wereld in te sturen dat de gebeurtenissen van 1956 een contrarevolutie waren met als enige doel de herinvoering van het kapitalisme.

Socialisten

Heel wat socialisten, overlevenden van de gevechten en anderen hebben overal ter wereld vele jaren nodig gehad om deze laster tegen te spreken. In Hongarije was dit niet nodig, de mensen hebben ogen en oren en ze wisten wat er gebeurd was. Zwarte humor maakt het makkelijker om ontberingen te verdragen. Tot vandaag de dag doet een anekdote de ronde in het provinciestadje Salgotarjan: “Terwijl zij vreedzaam het centrum van Salgotarjan beschoten, werden de lokale veiligheidsdiensten het slachtoffer van een gemene, onuitgelokte aanval door fascistische mijnwerkers die stukken brood naar hen gooiden…”

Ook voor de rest van de wereld is er voldoende bewijs te vinden om deze Goebbels-achtige leugens te ontkrachten. Niemand heeft in die periode opgeroepen tot de herinvoering van het kapitalisme. Zelfs een organisatie die vooral intellectuelen en hervormingsgezinde communisten groepeerde (de Hongaars-democratische onafhankelijkheidsbeweginging) had als samenvatting van haar programma:

  1. Volledige en onvoorwaardelijke onafhankelijkheid
  2. Politieke democratie, gebaseerd op de vrije werking van de arbeidersraden, revolutionaire comités en politieke partijen;
  3. Behoud van de landhervorming en het gemeenschapsbezit van fabrieken, mijnen en banken.

 

Het ontbrak de beweging van 1956 aan een duidelijk bewuste leiding, die Trotski’s analyse over de degeneratie van de Russische Revolutie en de nood aan een politieke revolutie om de macht terug aan de arbeidersklasse te geven, gelezen en begrepen had. Met een dergelijke leiding hadden de gebeurtenissen misschien een andere wending kunnen nemen. De lessen die we vandaag kunnen trekken zijn duidelijk. Zelfs zonder een revolutionaire leiding zijn de Hongaarse arbeiders erin geslaagd een programma van arbeiderscontrole op te stellen, dat overeenkomt met de vier punten van Lenin voor een gezonde arbeidersstaat. De Hongaarse arbeidersraden van 1956 waren sovjets en Lenins vier punten over de verkiezing van alle vertegenwoordigers, het rouleren van de taken, permanente afzetbaarheid en een gewapende arbeidersklasse werden in de praktijk toegepast, zelfs als dit niet woordelijk in hun teksten stond. De Hongaarse arbeiders voegden daar nog een eis aan toe, gebaseerd op hun eigen ervaring. Dit was het meerpartijensysteem, op voorwaarde dat die partijen het gemeenschapsbezit van de productiemiddelen – of in hun woorden: de verwezenlijkingen van het socialisme – aanvaardden.

Wat is de uitweg?

De stalinistische regimes vielen uiteen en verdwenen ten gevolge van hun eigen tegenstellingen, de economische chaos en de haat van de bevolking. Wat hen verving gaf aanleiding tot veel valse hoop, die de grond werd ingeboord toen men aan den lijve ondervond dat ook het kapitalisme geen oplossing biedt. De Hongaarse arbeidersklasse heeft schitterende tradities, die de helden van 1956 voortbrachten. Maar hun ervaring moet herontdekt worden en er moeten nieuwe tradities ontstaan. De enige weg naar vrede, werk, huisvesting, economische en politieke vrijheid loopt via een nieuw 1956.

Neem om het even welk programma of eis uit 1956, zoals de verkiezing van fabrieksdirecteurs door de arbeiders, de studenteneis van vrije organisaties, of de eis voor artistieke vrijheid, ze kunnen allemaal verwezenlijkt worden door te doen wat ze in ‘56 begonnen waren, tot de Russische troepen en de beulen van Kádár er voortijdig een einde aan maakten. De weg naar deze maatschappij loopt langs arbeidersdemocratie waar de duizenden vrijheidsstrijders die er hun leven voor gaven, van droomden en voor vochten. Het is de lotsbestemming van de huidige generatie Hongaarse arbeiders om dit waar te maken. De beste manier voor ons en voor hen om de verjaardag van de revolutie te vieren is dit doel na te streven.


Zoek op deze site

Agenda

Geen evenementen

Manifest van de RCI

Op een rode achtergrond staat "ben je een communist? organiseer je!". Rechts zie je Karl Marx naar je wijzen.

Sluit je aan!

Klik hier voor meer informatie

Op een rode achtergrond staat "ben je een communist? organiseer je!". Rechts zie je Karl Marx naar je wijzen.

Abonnement

Wil je ons steunen? Neem dan een abonnement!
Klik hier voor meer info.

Reclame voor nummer 33 van Revolutie, het blad van de Revolutionaire Communisten.. Rechts zie je het blad, met op de voorkant de naam 'Revolutie' boven, daaronder dan Lenin's citaat 'zonder revolutionaire theorie geen revolutionaire beweging' en daar weer onder een grote afbeelding van iemand die een bord vasthoudt met "Weg met de PVV." Daarnaast staat in grote letters, ''kapitalisme is een doodlopende weg", daaronder staat dan weer "sluit je aan bij de communisten!" genocide in Gaza. Boven die afbeelding staat in zwart: wil je de wereld veranderen?. Onder de afbeelding staat in rood: Sluit je aan bij de communisten!. Links staan enkele artikeltitels als highlights van het blad,redactioneel: de clowns nemen het circus over, de revolutionaire communistische internationale is gearriveerd,  Kenia: de revolutie van de jeugd doet het land op zijn grondvesten schudden en mythen van het communisme: lenin was een dictator

Doneer aan Revolutie

Nieuwsbrief

Schrijf je in!
Gebruiksvoorwaarden