We publiceren een vertaling van het redactioneel artikel van In Defence of Marxism nr. 46, die bij ons te bestellen is. Hoofdredacteur Alan Woods gaat in op het belang van kunst en vernietigt de luie eenzijdige karikatuur die het marxisme afschildert als een leer die zich alleen bekommert om de economie, om zaken die met brood te maken hebben.
De Oostenrijkse marxist Ernst Fischer schreef een interessant boek, “De noodzakelijkheid van kunst”. Het verscheen in 1959 en maakte een grote indruk op mij. Mijn bewondering ervoor is in de loop der tijd niet verminderd. Natuurlijk, men hoeft niet akkoord te gaan alle stellingen van dit werk, maar het bevat enkele diepere inzichten. Zoals bijvoorbeeld:
“Kunst is nodig om de mens in staat te stellen de wereld te begrijpen en te veranderen. Maar kunst is ook noodzakelijk vanwege de magie die erin besloten ligt.”
Hoe moeten we deze woorden interpreteren? Beeld je, voor één ogenblik, eens een wereld in zonder kunst, zonder kleur, zonder muziek, dans of zang. Zo'n wereld zou een ondragelijke plaats zijn, een grimmig en ellendig oord, zelfs wanneer er voor iedereen voldoende voedsel, sociale voorzieningen en gezondheidszorg voorhanden zou zijn. Het leven zou zinloos zijn zonder de zoektocht naar iets hogers, subliemer en veel mooier dan de wrange werkelijkheid van het dagelijkse leven.
Een levenloze visie op het marxisme
Marxisme wordt er dikwijls van beschuldigd een levenloos dogma te zijn, dat zich enkel bezighoudt met zuivere economische analyses. Dat is totaal onjuist. Het historisch materialisme stelt dat in laatste instantie de leefbaarheid van elk sociaaleconomisch systeem bepaald wordt door zijn vermogen om de productiekrachten te ontwikkelen. Dat is ontegensprekelijk correct. Maar om vanuit dit algemene gezichtspunt te besluiten dat de complexe en tegenstrijdige evolutie van onze soort simpelweg te reduceren is tot enkel economische factoren, is totaal absurd. Materialisme wil de manifeste verbanden onderzoeken die alle vormen van denken – inclusief kunst en godsdienst – verbinden met het werkelijke leven van mannen en vrouwen, dat wil zeggen met hun sociale wezen. In de laatste analyse zullen veranderingen in onze manier van denken, hun oorsprong hebben in de veranderingen in de samenleving. Maar, de relatie tussen denken en het sociale zijn is noch automatisch, noch mechanisch. Het is complex, tegenstrijdig, in één woord: dialectisch. In tegenstelling tot de illusie van de idealisten die denken dat de geschiedenis van de mensheid bepaald wordt door de kracht van de ideeën (wat slechts een uitbreiding is van deze aanvankelijke stelling), door de daden van grote individuen, is de menselijke geest in het algemeen conservatief en loopt ze achter de feiten aan. Het is precies deze chronische achterstand van het bewustzijn en de ontwikkeling van de samenleving, voortgestuwd door de eisen van de productiekrachten en andere objectieve factoren die zich onafhankelijk van onze wil ontwikkelen, die de noodzaak van sociale (en ook artistieke) revoluties verklaart.
Twee culturen
Tijdens de gehele geschiedenis van wat we de beschaving noemen, dat wil zeggen, de klassenmaatschappij, zijn de dominante ideeën steeds deze van de heersende klasse geweest, die het monopolie op cultuur hadden. De meerderheid van de bevolking werd hiervan systematisch uitgesloten. Terwijl idealisten kunst zien als de onafhankelijke uiting van de menselijke geest – iets mysterieus en onverklaarbaars ontsproten aan de fantasieën van de menselijke hersenen, of een goddelijke inspiratie vanuit de hemel – zijn er in de klassenmaatschappij steeds twee culturen aanwezig: de dominante cultuur, wat gewoonlijk de meest geavanceerde scholen van kunst en literatuur omvat, en een parallel circuit dat in de onderdrukte klassen voorkomt. Zoals Plechanov schreef:
“Hetzelfde kapitalisme dat in de wereld van de productie een belemmering is voor het gebruik van alle productiekrachten die de moderne mensheid ter beschikking staan, is ook een rem op de artistieke creatie.”
Cultuur als een instrument van onderdrukking
Het leven van de meeste mensen wordt gekenmerkt door eindeloos geploeter in saaie, uitzichtloze banen. Om hieraan te ontsnappen zoeken ze hun toevlucht op verschillende manieren. De Franse dichter Baudelaire refereerde naar “les paradis artificiels”, de kunstmatige paradijzen zoals drugs en alcohol, die dienstdoen als een vluchtweg uit de dodelijke saaiheid van het dagelijks bestaan. Dan is er natuurlijk het ultieme kunstmatige paradijs, de gevaarlijkste van alle harddrugs, wat we de godsdienst noemen, die mannen en vrouwen het verleidelijke vooruitzicht op het eeuwig leven biedt, wanneer ze dood zijn. Vandaag de dag, ondanks de zogenaamde persvrijheid, het veelgeprezen kenmerk van de burgerlijke democratie, zijn de weinige dagelijkse kranten die nog verschijnen onder de strikte controle van een handjevol miljardairs en produceren ze hoofdzakelijk rotzooi. Men zegt dat dit zo is omdat “Big Business” het publiek geeft wat ze vraagt. In werkelijkheid geeft het Kapitaal het publiek wat zij denkt dat ze moeten hebben: een dagelijks dieet van onzin, seks, sport en schandalen, keurig afgestemd op de eisen van de bankiers en de kapitalisten. De bedoeling van deze amusementsindustrie is duidelijk. Het is een poging om de mensen te doen stoppen met denken over hun problemen en hen te verhinderen om positieve actie te ondernemen om er iets aan te veranderen. Hierin is de heersende klasse uitermate succesvol gebleken. De hartstocht waarmee voetbalsupporters hun eigen club verdedigen tegen alle andere is een uitstekende manier om te voorkomen dat ze gezamenlijk actievoeren met hun eigen klasse tegen de bankiers en kapitalisten. Er is niets nieuws onder de zon. Het is het moderne equivalent van “brood en spelen”. Want zelfs in de slavenmaatschappij was brood alleen niet voldoende om de massa’s in een staat van gehoorzame verdoving te houden. Dat is de enige functie van de zogenaamde “popcultuur”. De televisie serveert ons een treurig schouwspel van moreel en cultureel bankroet. Een staaltje van ideeënarmoede, een totaal gebrek aan originaliteit en inhoud, dat alleen maar in staat is om een gevoel van saaiheid en walging te veroorzaken voor elke minimaal gecultiveerde geest. Het is een belediging voor de intelligentie! Maar het laatste wat de heersende klasse nodig heeft is een intelligent publiek. Inderdaad, dat zou gevaarlijk zijn. Deze houding kent echter zijn limieten. De dag zal komen dat de voetbalfans met evenveel hartstocht voor hun klasse zullen vechten. Zoals Frederik De Grote zei:
“We zijn verloren wanneer deze bajonetten beginnen te denken.”
Cultuur en de arbeidersklasse
Ik heb het vele malen moeten aanhoren dat de arbeidersklasse niet geïnteresseerd zou zijn in kunst en cultuur. Het is duidelijk voor mij dat diegenen die zoiets beweren totaal niet weten hoe de arbeidersklasse denkt en voelt. Het is in feite de uiting van het snobisme van de middenklassenintellectuelen die overtuigd zijn van hun eigen superioriteit boven de rest van het menselijk ras. In mijn ervaring verbergt deze arrogantie in werkelijkheid een verbazingwekkende mate van domheid en onwetendheid. De klassenmaatschappij is zo gemaakt dat ze het intellectueel potentieel van de arbeidersklasse verstikt; ze voorkomt met alle middelen dat ze een hoger niveau van inzicht en cultuur zou verwerven. Maar de dorst naar kennis die zoveel jaren werd onderdrukt, steekt opnieuw de kop op wanneer de arbeiders de strijd aangaan. We zien dit bij elke staking, waar zelfs de meest achtergebleven elementen op zoek gaan naar ideeën. Dat is nog duizendmaal meer het geval bij een revolutie, wanneer de arbeiders hun lot in eigen hand nemen en de maatschappij veranderen. Ze zijn zich scherp bewust van de limieten van hun inzicht en zij streven ernaar te leren en te begrijpen. Dit streven is precies de aanwijzing dat de massa’s hun oude slavenmentaliteit hebben afgeworpen en op zoek zijn naar hogere waarden – dat wil zeggen, kunst.
Kapitalisme en kunst
Onder het kapitalisme heeft de vervreemding van de kunst van de samenleving een ongekend hoogtepunt bereikt. Ware kunst wordt onderdrukt en tenietgedaan, opgesloten in een verstikkende dwangbuis, afgesloten van de massa’s en onderworpen aan de ijzeren hand van de vrije markt. De Engelse dichter Robert Graves werd als jongere vermanend toegesproken door een rijke handelaar, dat er geen geld zat in gedichten schrijven. Waarop hij gevat antwoordde:
“Maar er zit ook geen poëzie in geld verdienen.”
In dezelfde geest merkte John Ruskin ooit op dat een meisje kan zingen over haar verloren liefde, maar een vrek nooit over zijn verloren geld. Waarom niet? Omdat, mocht hij dat doen, hij geen sympathie zou opwekken, maar luid gegrinnik. In de dichtkunst delen de mensen hun innerlijke ideeën en gevoelens met elkaar. Maar de kapitalisten houden niet van mensen, ze zijn enkel een middel voor het doel – machines voor de productie van de meerwaarde.
De interesse van de kapitalisten in kunst neemt omgekeerd evenredig toe met hun verlangen te investeren in de ontwikkeling van de industrie, wetenschap en technologie en dingen te creëren die van echt nut zijn voor de meerderheid van de mensen. Er is een bloeiende internationale kunstmarkt, waar investeerders alles opkopen wat beschikbaar is, soms voor de meest absurde prijzen. Het middelpunt van deze handel is natuurlijk de Verenigde Staten, met 42% ervan. Onnodig te zeggen dat de grote uitgaven voor deze werken weinig met esthetiek te maken hebben. De meeste van deze werken, aldus aangeschaft, worden niet tentoongesteld, maar zijn een investering – of, om de dingen bij hun naam te noemen, zijn puur speculatie. Ze zullen niet door het publiek kunnen aanschouwd worden, zelfs niet door diegenen die ze aankochten, de grote banken en investeringsmaatschappijen. Oude, onbetaalbare meesterwerken die het gemeenschappelijk bezit zouden moeten zijn van de mensheid, verdwijnen in de schatkamers van de kapitalistische vrekken, waar ze nooit het daglicht zien. Op deze manier worden de mensen beroofd van een belangrijk deel van hun erfenis.
De vernietiging van cultuur
In haar periode van seniel verval is de bourgeoisie bezig met de grootschalige vernietiging van cultuur. De nieuwe universele strijdkreet “belastingverlaging” staat voor overheidsbezuinigingen, die zelfs die verworvenheden van een half-menselijk bestaan, in het verleden met veel moeite ontwrongen van de heersende klasse, aanvallen. Scholen, concertzalen, theaters, openbare bibliotheken, allen gaan voor de bijl. Het brengt de beroemde woorden van Göring terug in herinnering:
“Wanneer ik het woord cultuur hoor, dan trek ik mijn revolver.”
Toch mogen we niet zeggen dat kunst heeft opgehouden te bestaan. Onder de oppervlakte blijven de kiemen zich worstelen richting de lucht en het licht. Maar ze worden voortdurend geblokkeerd door een dikke laag geld, betutteling en privileges. De kunstgalerijen, kunsthandelaars, platenmaatschappijen en opnamestudio’s zijn in handen van de zakenelite. Honderdduizenden jonge, goede artiesten krijgen geen toegang tot de cultuurmiddelen. Hun werk kan nooit getoond worden. Deze kunstenaars zullen tevoorschijn komen tijdens een revolutie, wanneer ze zich bevrijden van de ketenen van het grootkapitaal, dat de kunst kapot maakt. Voor de kapitalisten hebben kunst, cultuur en opvoeding geen waarde op zich. Ze zijn enkel belangrijk zo lang ze een bron van verrijking betekenen voor diegenen die al obsceen rijk zijn. Met andere woorden: kunstwerken zijn enkel belangrijk wanneer ze getransformeerd worden tot handelswaar. Wanneer de bourgeoisie ermee kan wegkomen om scholen en ziekenhuizen te sluiten om hun bezuinigingen door te voeren, dan zullen ze het met plezier doen. Als ze het publiek kunnen laten betalen voor openbare diensten zoals musea, bibliotheken en kunstgalerijen, dan zullen ze deze instellingen privatiseren. Wanneer dat niet genoeg geld opbrengt, dan zullen ze alles sluiten. Het feit dat deze handelswijze een bedreiging vormt voor de cultuur en de beschaving, wordt genegeerd. Het enige wat telt is dat het Kapitaal regeert en in de mogelijkheid gesteld wordt om de gehele wereld te plunderen zonder tegenstand of belemmering. De conclusie is onontkoombaar. De voortzetting van het kapitalisme betekent de dood van de kunst. De kunst redden en haar op een hoger niveau tillen voor de komende generaties, is een essentiële taak voor de klassenstrijd.
De stichting van een betere samenleving
We bevinden ons midden in een algemene achteruitgang van wat een beschaving genoemd werd en dit is het onvermijdelijke gevolg van het feit dat het huidige sociaaleconomische systeem zijn historisch bestaansrecht verloren heeft. De beschaving wordt tegengehouden door twee gigantische hindernissen voor de vooruitgang: het privébezit van de productiemiddelen en de nationale staten. De huidige periode in de geschiedenis van het kapitalisme wordt gekenmerkt, naast andere dingen, door het gebrek aan grote artistieke creaties, origineel denken of filosofie. Het is een tijdperk van oppervlakkigheid, intellectuele armoede en spirituele leegte. De weg naar de socialistische revolutie zal geplaveid zijn met de strijd om de verwezenlijkingen van kunst en cultuur te verdedigen tegen de bedreiging die het verval en de degeneratie van het kapitalisme vormt. De arbeidersklasse kan niet onverschillig staan tegenover het lot van cultuur. Het vormt het fundament waarop het socialistische bouwwerk opgetrokken zal worden. We kunnen niet toelaten dat de bourgeoisie het te gronde richt!
De strijd tegen imperialisme en kapitalisme is onverbrekelijk verbonden met de strijd om de verworvenheden van de menselijke cultuur te verdedigen tegen de vernietigende kracht die hen dreigt te verpletteren om zijn onverzadigbare hebzucht te bevredigen. De verzamelde verwezenlijkingen van 5.000 jaar beschaving moeten verdedigd, gewaardeerd, gekoesterd en bewaard worden ten voordele van onze kinderen en kleinkinderen. Net voor het begin van de Tweede Wereldoorlog schreef Trotski een manifest over kunst dat met de handtekening van André Breton werd gepubliceerd, ter verdediging van de vrijheid van de kunsten. Naar aanleiding van dit manifest werd in 1938 de Internationale Federatie voor een Onafhankelijke Revolutionaire Kunst opgericht. Hiermee hebben we een inspirerend model, dat navolging verdient!
Kunstenaars, muzikanten, schrijvers en intellectuelen! Jullie moeten jullie angst en aarzeling opzij zetten en je verenigen met de arbeidersklasse in de revolutionaire strijd om de maatschappij te veranderen en een nieuwe wereld te bouwen, die geschikt is voor de mensheid om in te leven. We nodigen jullie uit om met ons mee te doen in de strijd voor cultuur en de herovering van de beschaving tegenover het barbaarse kapitalisme. Door middel van je activiteiten kun je een waardevolle bijdrage leveren voor de strijd voor de emancipatie van de arbeiders van de gehele wereld, wat de eerste voorwaarde is om kunst en cultuur van hun ketenen te verlossen. Blijf niet aan de zijlijn staan! Aarzel niet! Neem je rechtmatige plaats in, in de rijen van de Revolutionaire Communistische Internationale!