Muzikale acts als Kneecap en Bob Vylan hebben zich uitgesproken tegen de genocide die Israël pleegt in Gaza en tegen de hypocrisie van de medeplichtige kapitalisten in het Westen. Het zijn inmiddels namen die vrijwel iedereen kent door de golf aan reacties die ze hebben losgemaakt.
In Nederland zagen we hoe Douwe Bob weigerde op te treden op een locatie met zionistische posters. Ook hij kreeg te maken met verschillende reacties, onder andere van VVD-leider Dilan Yeşilgöz. De woede tegen de genocide in Gaza groeit elke dag verder. Deze woede zit zo diep dat ze nu ook in de cultuur tot uiting komt.
Tijdens het Glastonbury Festival eind juni benoemde de Ierse hiphopgroep Kneecap, bekend om haar linkse en radicaal antikapitalistische geluid, op het podium het voor de hand liggende: dat wat Israël doet in Gaza genocide is, en dat de Britse staat medeplichtig is. De Britse raprockgroep Bob Vylan riep leuzen als “Free Palestine” en “Death, death to the IDF” en gaf scherpe kritiek op het imperialisme en racisme van het Britse establishment. Daarmee brachten zij een boodschap die resoneert bij miljoenen jongeren, werkenden en onderdrukten wereldwijd.
Wat daarna volgde was een golf van hypocrisie van bovenaf. Conservatieve politici, rechtse kranten en opiniemakers in het Verenigd Koninkrijk vielen over de artiesten heen. Kneecap werd beschuldigd van “terroristenverheerlijking”, Bob Vylan zou “de grenzen van het fatsoen” hebben overschreden. Plotseling toonde de heersende klasse zich zéér bezorgd over de toon in de cultuur. Diezelfde bezorgdheid bleef volledig uit bij de systematische slachting van Palestijnse kinderen, het uithongeren van een volk of het gebruik van westerse wapens door Israëlische strijdkrachten.
Er wordt nu zelfs onderzocht of er juridische gronden zijn om Kneecap en Bob Vylan strafrechtelijk te vervolgen. De Britse politie is door meerdere parlementariërs aangespoord om naar hun optreden te kijken als “mogelijke haatzaaierij”. Dit is een bekende afleidingsmanoeuvre: wanneer gewone mensen – artiesten, werkenden, jongeren – zich durven uit te spreken tegen onrecht, gaat het niet over wat ze zeggen, maar dat ze überhaupt iets zeggen.
Ook in Nederland zagen we een soortgelijke situatie na de ophef over Yeşilgöz' reactie op Douwe Bob, die weigerde op te treden vanwege zionistische posters op de locatie. Yeşilgöz noemde dit ‘Jodenhaat’, waarvoor ze inmiddels maanden later excuses aanbood. Er volgden onder andere geannuleerde optredens en mediastormen. Douwe Bob werd zelfs met de dood bedreigd en moest met zijn gezin het land uit vluchten, waarna hij een kort geding aanspande tegen Yeşilgöz. Rechtse politici roepen graag dat ze vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel hebben, totdat er meningen worden geuit waar ze het niet mee eens zijn.
Dit soort aanvallen geeft zionistische lobbygroepen munitie om verder te gaan. Zo probeerde het Centraal Joods Overleg (CJO) een inreisverbod voor Bob Vylan te regelen en de Amsterdam Defence Force (ADF) dreigde zelfs met geweld bij Paradiso als Bob Vylan daar zou optreden. De ADF zat ook achter de bedreigingen tegen Douwe Bob. Groepen als ADF moeten bestreden worden, maar het is goed om te realiseren dat ze zeker niet de meerderheid vertegenwoordigen.
Wat leiders zoals Yeşilgöz niet begrijpen, is dat deze rookgordijnen niets veranderen aan het feit dat de meerderheid van de Nederlanders een einde wil aan de genocide. Hoe kunnen we dit realiseren? Het begint met de strijd tegen de Nederlandse staat, die medeverantwoordelijk is voor wat er in Gaza gebeurt – door wapenhandel, diplomatieke steun en financiële middelen – en de Nederlandse kapitalisten die hij dient. Volgens recente cijfers van het onderzoeksbureau SOMO is er geen ander land dat meer investeert in Israël dan Nederland. Nederland en Israël hebben nauwe economische banden en Nederland levert jaarlijks miljoenen euro’s en economische steun aan Israël, wat direct bijdraagt aan de bezetting en onderdrukking van het Palestijnse volk.
De acties van Kneecap, Bob Vylan en Douwe Bob zijn geen losse incidenten, maar symptomen van een veel grotere ontwikkeling. De diepe frustratie en woede over de genocide, over de westerse medeplichtigheid en over het kapitalistische systeem dat deze barbarij voortbrengt, sijpelt nu door in de cultuur. Kunst en muziek zijn altijd spiegels van hun tijd. Wanneer onderdrukking toeneemt en de maskers van het gelaat van de wereldleiders vallen, trekken mensen hun conclusies. Deze diepgewortelde woede tegen het systeem zal altijd een uitlaatklep vinden.
Dat deze geluiden niet welkom zijn bij de gevestigde orde, is logisch. Maar het toont ook iets belangrijks: ze hebben er geen controle meer over. Als zelfs Glastonbury – jarenlang een door commercie gekaapt festival – een platform wordt voor revolutionaire woede, dan is er sprake van een duidelijke verschuiving in het bewustzijn van de massa. De aanvallen door de gevestigde orde en leiders zoals Yeşilgöz hebben hierin juist een averechts effect: ze geven mensen des te meer redenen om woedend te zijn op dit systeem dat democratische rechten aanvalt en terreur ademt, en versterken de wil om hiertegen te strijden.
De verontwaardiging van politici en media over uitspraken van artiesten is niets anders dan afleiding. Het gaat niet over de tienduizenden doden, over het gebruik van honger als wapen, of over de bombardementen op vluchtelingenkampen en perskampen. In plaats daarvan gaat het over de “toon” van de protesten. Over de vraag of het “gepast” is dat een rapper zich uitspreekt tegen genocide. Of een zanger “te ver” gaat door de politiek aan te klagen. Maar deze verontwaardiging dient één doel: de aandacht afleiden van het feit dat zowel het Verenigd Koninkrijk als Nederland actief bijdragen aan genocide. En dat steeds meer mensen – jong en oud, uit alle lagen van de bevolking – dat doorhebben.
De heersende klasse is niet bang voor een paar songteksten of een statement op Instagram. Ze zijn bang voor de mobilisatie en de potentie die daarachter schuilgaat. Hun gezag brokkelt af, en de massa’s waarbij die statements resoneren hebben de macht om hun systeem omver te werpen. De steun voor Palestina, de woede tegen het kapitalisme en de weigering om neutraal te blijven in de strijd tussen onderdrukten en onderdrukkers, breken in alle hoeken open. Artiesten hebben groot gelijk om deze schandalige en ongegronde aanklachten aan te vechten. Ze zullen niet het beoogde effect hebben om Palestijnse activisten te intimideren, maar ons juist aansporen om ons te verzetten tegen onze eigen failliete heersende klasse en om het zieke kapitalistische systeem dat zij verdedigen omver te werpen.