Een maand geleden ontstond er een beweging van studenten aan het Nationaal Polytechnisch Instituut (IPN) in Mexico. Dit is een enorme beweging met tienduizenden studenten van een dozijn scholen die bijeenkomsten organiseerden met duizenden deelnemers. De regering heeft onder druk van deze beweging belangrijke concessies gedaan om te verhinderen dat de protesten tot een algemene explosie van de jongerenbeweging zouden leiden.
Een maand geleden ontstond er een beweging van studenten aan het Nationaal Polytechnisch Instituut (IPN) in Mexico. Dit is een enorme beweging met tienduizenden studenten van een dozijn scholen die bijeenkomsten organiseerden met duizenden deelnemers. De regering heeft onder druk van deze beweging belangrijke concessies gedaan om te verhinderen dat de protesten tot een algemene explosie van de jongerenbeweging zouden leiden.
De beweging begon zeer klein rond een thema dat op het eerste zicht van secundair belang is. Een kleine groep activisten van ESIA (Hogeschool van architectuur en techniek) besloten om de school te bezetten en gingen over tot een staking. Hun belangrijkste bezorgdheid waren de nieuwe interne regels van het IPN en het nieuwe onderwijsprogramma. Deze twee thema's zijn onderdelen van een poging om het niveau van onderwijs naar beneden te halen en om het onderwijsprogramma aan te passen aan de behoeften van de kapitalistische markt die goedkope arbeid nodig heeft met slechts een bepaalde mate van kwalificatie.
De beweging genoot al snel de steun en sympathie van studenten van andere scholen van IPN, omdat ze beseften dat ook zij het slachtoffer zouden worden. Er werd opgeroepen tot een algemene vergadering op 24 september, waaraan meer 2.000 studenten van IPN deelnamen. Ze waren erover eens om delegaties naar alle scholen te sturen om de studenten te informeren en om een mars te organiseren op 25 september. Indien de regering niet zou reageren, zou een tweede mars doorgaan op 30 september en zouden de studenten overgaan tot een staking in het volledige Polytechnisch Instituut.
Het massale karakter van de beweging verraste zelfs de meest doorwinterde activisten. Op 25 september bestond de betoging uit ongeveer 25.000 studenten die naar het hoofdkantoor van IPN stapten om hun eisen bekend te maken. Die eisen waren hoofdzakelijk het intrekken van de nieuwe regels en het nieuwe onderwijsprogramma, die zonder consultatie van de studenten werden opgelegd.
De algemeen directeur van het Polytechnisch Instituut, Bustamante, reageerde op een arrogante manier en wees de eisen van de studenten af. Tegelijkertijd insinueerde ze dat de studentenbeweging slechte bedoelingen had. Deze houding heeft enkel het effect gehad dat ze de studenten woedend maakte, waardoor de beweging radicaliseerde. De autoriteiten maakte gebruik van porros (betaalde groepen van studenten die ten dienste staan van de autoriteiten) om in de beweging te infiltreren en activisten te intimideren.
Toen de aangekondigde mars en staking van 30 september dichterbij kwam, deed Bustamante nog meer ontvlambare verklaringen. Ze beweerde dat alle thema's die de studenten naar voor brachten al opgelost waren. Ze voegde er aan toe dat de enige reden waarom de beweging doorgaat met haar activiteiten het gevolg was van 'georganiseerde groeperingen van agitators' die om 'politieke redenen' geïnteresseerd waren in het levend houden van de beweging tot 2 oktober, om er voor te zorgen dat de activiteiten van de beweging zouden samenvallen met de traditionele mars ter nagedachtenis van de moorden tijdens de studentenprotesten van 1968.
De studenten reageerden op deze provocatie door de grootste mars van de beweging te houden met meer dan 70.000 deelnemers. Veel van hen droegen duidelijk zichtbaar de symbolen van hun school om te tonen dat de beweging wel degelijk uit studenten van IPN bestond. Verschillende universiteiten stuurden solidariteitsdelegaties. Het was duidelijk dat de beweging op een grote sympathie kon rekenen buiten de schoolmuren van IPN. Tijdens de mars stopten een groep bouwvakkers met werken om de beweging te groeten met hun vuisten in de lucht. Ook de Mexicaanse vakbond van de elektriciens was aanwezig met een spandoek.
Reeds in de vroege ochtend waren veel scholen bezet. Er vonden massavergaderingen plaats in elke school met honderden, soms zelfs duizenden deelnemers. Ze stemden allemaal massaal voor de staking.
Ondanks het grote succes hadden de provocaties van Bustamante en het werk van de porros ook een zekere impact. Een deel van de studenten geloofde niet meer in politieke oplossingen, omdat alle partijen door corruptie hun geloofwaardigheid hadden verloren. De autoriteiten maakten van die sfeer handig gebruik om de linkse studentenorganisaties de wind uit de zeilen te halen en te verhinderen dat de beweging haar eisen zou uitbreiden voorbij de specifieke eisen in verband met het Nationaal Polytechnisch Instituut.
De autoriteiten hebben ook geprobeerd de beweging te verdelen en daar voordeel uit te halen. Op 29 september ging een kleine delegatie van porros naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken om een lijst met eisen te overhandigen die door niemand was goedgekeurd. Ze vertelden de media dat ze leden waren van CLEP (het strijdcomité van de Polytechnische studenten). Hiermee wilden ze CLEP in diskrediet brengen en het verloop van de volgende dag te bepalen.
Toen de immense studentenmars arriveerde aan het SEGOB, klom tot ieders verbazing minister Osorio Chong met de studenten op het podium. Hij zei dat hij bereid was om hun eisen tegemoet te komen en alles op een half uur uit te klaren. Het probleem was echter dat de eisen die hij wou inwilligen niet de eisen waren die de studenten van de Polytechnische Algemene Vergadering waren overeengekomen. Het waren de eisen die de avond voordien door de porros waren overhandigd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De verwarring en verbijstering onder de studenten was groot. Daniel Antonio Rosales, een lid van CLEP en verkozen afgevaardigde van zijn school, neemt het woord na de toespraak van Osorio Chong en richt zich op dat moment tot de studenten. Hij geeft een paar rake opmerkingen: dat er nog niets gewonnen is, dat elke toegeving het resultaat is van de strijd van de studenten en geen genereuze gift van de minister en dat elke beslissing genomen moet worden door studentenvergaderingen. Zijn interventie en die van andere studenten hebben de situatie gered. Een goedgekeurde lijst van eisen werd overhandigd aan Osorio Chong met de boodschap dat ze op vrijdag 3 oktober zouden terugkomen om een antwoord van de autoriteiten in ontvangst te nemen.
Onmiddellijk werd een gemene mediacampagne gelanceerd tegen Daniel en CLEP. De media zeiden dat Daniel lid was van de Morena-partij en daardoor een vertegenwoordiger was van obscure politieke belangen die niets met het Polytechnisch Instituut te maken hebben. De autoriteiten hebben getracht om CLEP-leden te verwijderen als vertegenwoordigers van de Polytechnische Algemene Vergadering. De autoriteiten hadden duidelijk geïdentificeerd wie de gevaarlijkste kracht binnen de beweging was en wilden CLEP daarom isoleren van de studentenbeweging.
De campagne tegen hen ging verder en bereikte een hoogtepunt met een artikel op de voorpagina van het rechtse blad La Razón. Het artikel klaagde de leiding van La Izquierda Socialista [onze Mexicaanse zusterorganisatie] aan, omdat ze (ex)-leden waren van CLEP. Het artikel stelde dat ze als leden van Morena de beweging willen manipuleren. Het tijdschrift met dit artikel werd gratis uitgedeeld aan het Polytechnisch Instituut om een maximale impact te hebben.
CLEP maakte duidelijk dat elke studentenorganisatie het recht had om deel uit te maken van de beweging en om voorstellen te doen. Ze voegden er aan toe dat de beweging haar eigen democratische structuren en verkozen vertegenwoordigers had en dat ze uiteraard vrij waren om voor of tegen de voorstellen van CLEP of andere organisaties te stemmen. Slechts in een paar scholen had de campagne van rechts een effect en werden CLEP-leden verwijderd als vertegenwoordigers. De anderen hebben hun leidende rol in hun scholen verder kunnen spelen.
Het feit dat de Minister van Binnenlandse Zaken langs kwam om de studenten te ontmoeten en bereid was om tegemoet te komen aan hun belangrijkste eisen was een reflectie van de angst van de autoriteiten dat de beweging zich zou verspreiden over alle universiteiten. In Mexico heerst een algemene sfeer van ontevredenheid en opgestapelde woede die tot heden geen uitlaatklep of expressiekanaal had gevonden. De regering was bang dat deze beweging die uitlaatklep wel eens zou kunnen zijn.
De volgende stap was de mars op 2 oktober. Hier kwamen een aantal zwaktes van de beweging aan het licht. De campagne van de autoriteiten die stelde dat er politieke manipulators van buiten de beweging zich moeiden met als enige doel om de studenten van het Polytechnisch Instituut naar de mars van 2 oktober te brengen, hadden een zekere impact. Hoewel de Polytechnische Algemene Vergadering had toegestemd met een massale mobilisatie om deel te nemen aan de mars van 2 oktober, was er een furieuze campagne op de sociale media die leugens en valse geruchten verspreidde. Hierdoor namen er minder studenten van het Polytechnisch Instituut deel aan de mars van 2 oktober.
Er werden geen oproepen gelanceerd aan andere secties om deel te nemen aan de strijd van de studenten van het Polytechnisch Instituut. Er werden geen infocampagnes op poten gezet om de studenten van de universiteiten en hogescholen te betrekken. Ook werd het nagelaten de arbeidersbeweging bij de strijd te betrekken. Een paar kleine groeperingen hebben dit wel geprobeerd, maar door hun omvang was hun impact zeer beperkt. Het gevoel begon te heersen dat de beweging vast begon te zitten tussen de muren van het Polytechnisch Instituut en dat de eisen van de beweging niet verder reikten dan de specifieke academische eisen van de studenten van het Polytechnisch Instituut.
Op vrijdag 3 oktober was er opnieuw een grote manifestatie met tienduizenden mensen richting het Secretaria de Gobernación om een antwoord te krijgen van Osorio Chong. Opnieuw was er een publieke dialoog met Chong. De studenten hekelden opnieuw Osorio Chong en uitten hun solidariteit met de ontvoerde studenten van Ayotzinapa.
Het antwoord van de regering hield belangrijke toegevingen in, zoals de verwijdering van de algemeen secretaris van IPN, het intrekken van de nieuwe interne regels, het intrekken van het nieuwe onderwijsprogramma en nog een aantal andere maatregelen. Sommige toegevingen waren vaag en sommige toegevingen waren geen overeengekomen eisen van de beweging. Desondanks waren het zeer belangrijke toegevingen die bekomen waren door de strijd. De regering was onmiskenbaar zeer bezorgd over het potentieel van de beweging.
De studenten gingen terug naar de Algemene Vergadering om drie dagen lang een antwoord voor te bereiden. De beweging vroeg meer duidelijkheid en details over de toegevingen en voegde een hele reeks punten toe ter democratisering van het universiteitsonderwijs. Ze eisten democratische verkiezingen binnen de scholen en universiteiten mét studentenparticipatie.
Dit plan werd niet vergezeld door een helder plan om de strijd uit te breiden en te doen escaleren om de doelen te bereiken. De enige mogelijke weg was het betrekken van andere organisaties en secties in de strijd: leerkrachten en het niet-onderwijzend personeel, de studentenorganisaties van andere scholen en universiteiten, ouders, familieleden en de ruime arbeidersbeweging. Alleen door de strijd op te voeren en de druk op de regering te verhogen, zou men meer kunnen afdwingen van de regering.
Jammer genoeg is dit niet gebeurd en op de volgende manifestatie op 10 oktober waren er opnieuw duizenden aanwezig, maar niet meer zo veel als bij de vorige manifestatie. Er was een reëel gevaar dat de beweging haar piek bereikt had. De autoriteiten probeerden de media en hun porros in te zetten om de stakingen te beëindigen.
De argumenten van de autoriteiten klonken als volgt: de staking wordt gedomineerd door een minderheid, jullie hebben al jullie eisen gekregen, enz. Dit had weinig effect. De staking was nog steeds solide, maar de bijeenkomsten en vergaderingen werden duidelijk kleiner en het aantal studenten dat betrokken was in de staking, in de bewaking van de bezette gebouwen, enz., was duidelijk kleiner.
Op 14 oktober ontving een delegatie van de Algemene Vergadering het antwoord van de minister van onderwijs op hun tegenvoorstellen. Dat antwoord bevatte enkele nieuwe elementen. De regering stelde een dialoog voor met de studenten die live uitgezonden zou worden op tv. Bovendien wil de regering een congres bijeenroepen voor het Polytechnisch Instituut om een vernieuwing van het instituut te bespreken.
Een debat op tv was een goede kans die de Algemene Vergadering met twee handen zou moeten aannemen en gebruiken om de werkende klasse en de jeugd van Mexico aan te spreken. Het gevaar dat de staking zou verzwakken of opgeheven zou worden, loerde immers om de hoek en zou de eenheid van de beweging kunnen verzwakken.
De kameraden van CLEP stellen dat het debat geaccepteerd moet worden op voorwaarde dat het debat gepaard gaat met massale mobilisaties op straat, aangezien er geen enkel vertrouwen in de goede wil van de autoriteiten gesteld moet worden. CLEP argumenteert dat de enige manier om de beweging een nieuwe impuls te geven de verbinding met de solidariteitscampagnes voor de studenten van Ayotzinapa is én de mobilisatie van studenten in andere universiteiten. Als de beweging ingesloten blijft tussen de muren van het Polytechnisch instituut, zullen de autoriteiten proberen de beweging en de staking uit te laten doven. CLEP laat ook verstaan dat alleen de politiek van de bourgeoisie verwerpen niet genoeg is. De studenten en de werkende klasse moeten zich wapenen met het standpunt dat zij alleen in staat is om haar belangen te verdedigen tegen de belangen van de heersende klasse.
Wat ook het resultaat zal zijn van deze beweging, één ding is al zeker duidelijk: dit is de grootste beweging van Mexicaanse studenten sinds 1968. Dit onthult het ontwaken van een nieuwe generatie jongeren die inzien dat zij onder het huidige systeem geen toekomst hebben.
Het massale karakter van de demonstraties en vergaderingen heeft niet enkel te maken met de specifieke eisen van de studenten van het Polytechnisch Instituut, hoe belangrijk die strijd ook is. Er heerst een veel diepere malaise en opgestapelde woede.
De beweging heeft zeker ook haar zwaktes, zoals haar angst voor 'politiek'. Dat is onvermijdelijk in een vroeg stadium en het is deels ook het resultaat van de afgenomen kracht van organisaties zoals CLEP. De beweging is er in geslaagd om paniek te creëren bij de autoriteiten en enkele zeer betekenisvolle eisen af te dwingen.
De beweging heeft ons alvast één zéér belangrijke les geleerd: de enige manier om onze rechten te verdedigen en concessies af te dwingen, is door massale strijd en directe actie!