Overal in de media hebben we de laatste tijd berichten gezien over hoe 2014 het jaar van het herstel van de Nederlandse economie is. Als we dit moeten geloven, gaat het vanaf nu geleidelijk beter en is de crisis straks verleden tijd. Maar is de crisis wel over?
De crisis die in 2008 begon, heeft Nederland hard geraakt. De eerste jaren leek de schade wel mee te vallen, doordat de omvallende banken gered werden met miljardensteun, maar het effect van deze steun was een enorm begrotingstekort. Kabinetten-Rutte I en II probeerden vervolgens dit tekort weg te werken door miljarden euro’s aan bezuinigingen en lastenverzwaringen, maar tevergeefs. Het effect was dat tussen 2009 en 2013 het reële inkomen met 9% gedaald is, wat de consumptie flink heeft beperkt en zo de crisis heeft verergerd. De gevolgen hiervan zijn een stijging van de armoede (van 5,5% in 2008, naar 7,6% in 2013), werkloosheid (van 3,8% in 2008 naar 8,5% eind 2013) en hypotheekschuld (huishoudens hebben nu meer schulden dan vermogen).
Nu leest men overal dat de crisis praktisch over is. Hoewel licht herstel niet uitgesloten is, zijn deze berichten meer wens dan werkelijkheid. Zo kwam het UWV 6 februari met de voorspelling dat er 66.000 banen verloren gaan in 2014. Dit volgt op een verlies van 134.000 banen in 2013. Hoewel een lichte groei inderdaad officieel een herstel is, is een herstel zonder nieuwe banen (een ‘jobless recovery’, zoals men in de VS zegt) voor de werkende klasse een inhoudsloze frase. De vraag is dan ook, wiens herstel is dit? Het is in ieder geval geen herstel voor de werkende klasse.
De export
De voorspellingen zijn gebaseerd op de verwachtingen van de Nederlandse export. Het Nederlandse kapitalisme is traditioneel gericht op de export, voornamelijk naar Duitsland en andere Europese landen. Sinds de jaren ’80 gaat dit samen met de pavlovreactie dat als het economisch iets minder gaat, dat altijd veroorzaakt zou worden door de hoge loonkosten, en er dus loonmatiging nodig is. Om de consumptie toch op peil te houden en te laten stijgen, is er jarenlang gebruik gemaakt van goedkoop krediet, vooral hypotheken. Van een middel om de welvaart kunstmatig op te krikken, zijn de hypotheken op dialectische wijze veranderd in een blok van schulden om het been van vele huishoudens. Dit beperkt nu de consumptie en zo het herstel van de economie, wat tot verder baanverlies leidt. De arbeidersklasse plukt nu de zure vruchten van de door de werkgevers (met samenwerking van de vakbondsbureaucratie) opgelegde jarenlange loonmatiging. Vooral nu zij ook de dupe is van de vele bezuinigingen en lastenverzwaringen van de kabinetten-Rutte.
Volgens economen van ING loopt het Nederlandse handelsoverschot in 2014 op tot wel 11%. Hier moeten echter wel kanttekeningen bij geplaatst worden. Ten eerste bestaat ongeveer één derde van de export uit heruitvoer, oftewel de Rotterdamse haven dient als haven voor Duitsland en andere landen. Dit is dus louter doorvoer van goederen.
Ten tweede is Nederland grotendeels afhankelijk van export naar andere Europese landen, voornamelijk Duitsland. Duitsland zelf is ook steeds meer afhankelijk van de export. De export van Nederland en Duitsland naar andere Europese landen blijft redelijk onzeker. Zoals Mario Draghi, de president van de Europese Centrale Bank, waarschuwde, blijft de economie van de Eurozone zeer zwak en breekbaar. Duitsland zelf, wat als de economische motor van Europa beschouwd wordt, groeide afgelopen jaar slechts 0,7%. Dit betekent dat de exportmarkten voor Nederland absoluut niet zeker zijn. Nederland zelf loopt volgens het ING achter op het gebied van nieuwe markten in Azië en raakt zijn positie in de wereldhandel geleidelijk kwijt. Dit is niets nieuws, maar is enkel de voortzetting van een decennialange trend waar het Nederlandse kapitalisme zijn onafhankelijke rol is kwijtgeraakt en steeds meer afhankelijk is geworden van grotere machten als Duitsland en de VS.
Ten derde komt het hoge handelsoverschot tevens voort uit de gedaalde consumptie in Nederland, wat boven beschreven is. Aangezien de afgenomen consumptie de crisis heeft verergerd, maak zij een herstel door middel van export lastiger. Een deel van de Nederlandse burgerij hoopt zich uit de crisis te kunnen exporteren. Zij willen niets weten van een einde aan de loonmatiging. Er is echter ook een ander deel, dat voorzichtig hogere lonen bepleit om de binnenlandse bestedingen te doen toenemen en iets ruimer om te gaan met de drieprocentnorm m.b.t. het begrotingstekort.
Het grootste probleem met zich exporteren uit de crisis, is dat alle landen dit nu proberen om uit de crisis te komen. Dit gebeurt voornamelijk ten koste van de arbeidersklasse, door slechtere werkomstandigheden, loonbevriezingen, meer flexarbeid, e.d. De kapitalisten proberen de meerwaarde te realiseren door in hun thuisland de hand op de knip te houden en de buren alles te laten kopen. Het probleem is dat als iedereen dit doet, het netto-effect nul is. Het is een ‘global race to the bottom’. In plaats van een uitweg voor de crisis te zijn, bereidt het toekomstige sociale explosies voor over de hele planeet.
Investeringen
Karl Marx legde lang geleden uit dat de progressieve kracht van het kapitalisme voortkomt uit de productieve herinvesteringen van de meerwaarde die door de kapitalisten toegeëigend wordt. Oftewel, investeringen zijn de motor van het kapitalisme. In de VS en Europa ziet men echter historisch lage investeringscijfers. In de Eurozone hebben de grote bedrijven zo’n 2.000 miljard euro onproductief opgepot.
De reden hierachter is de overproductie, of ‘overcapaciteit’ zoals die door burgerlijke economen genoemd wordt. Oftewel, de huidige productiecapaciteit kan nu al niet volledig benut worden, waardoor de winsten liever in speculatieve activiteiten, zoals Bitcoin, gestopt worden. De website Trading Economics meldt dat in Nederland de momenteel gebruikte productiecapaciteit zo’n 78% is, wat wil zeggen dat er zonder extra investeringen al 20% meer waarde in Nederland geproduceerd kan worden. In andere geavanceerde kapitalistische landen wordt er nog minder capaciteit gebruikt, wat een afspiegeling is van de crisis van overproductie.
De investeringen zijn in het laatste kwartaal van 2013 5,3% hoger dan een jaar eerder, na jarenlang met hogere percentages achteruit te zijn gegaan. Een belangrijke reden voor deze stijging echter is de inkoop van bedrijfswagens, welke omhoog is geschoten door het beëindigen van een fiscale regeling per 1 januari 2014, wat dus voor een eenmalige piek zorgde. Er zijn geen verdere aanwijzingen voor een grote stijging in investeringen, hoewel een kleine stijging hierin, net als een kleine groei van het bbp, niet is uitgesloten.
Daarnaast betekenen nieuwe productieve investeringen in de huidige tijd dat er vooral verder geautomatiseerd gaat worden. Dit betekent dus dat er niet veel banen bij zullen komen. Verschillende economen en wetenschappers waarschuwen hiervoor. Automatisering zal betekenen dat een groot deel van de geschoolde banen verloren zal gaan in de komende decennia. Het deel van de arbeidersklasse dat zichzelf vanwege hogere lonen en opleiding als ‘middenklasse’ ziet, zal drastisch gereduceerd worden en laagbetaalde baantjes moeten aannemen. De enige manier om de automatisering in een positieve ontwikkeling voor de meerderheid van de bevolking om te zetten, is om te zorgen dat zij in dienst wordt gesteld van een democratisch geplande economie die produceert voor de noden van de gemeenschap, in plaats van dat zij de winsten van een handjevol miljardairs en multimiljonairs dient.
Onzekere tijden voor de wereldeconomie
Terwijl er overal optimisme gepredikt wordt over de economie, kunnen we dus vaststellen dat er in het geheel geen aanwijzingen zijn dat de crisis over is. Uiteraard zijn kleine oplevingen in de groei, consumptie en investeringen niet uit te sluiten, maar er zijn geen tekenen dat er een structurele verandering heeft plaatsgevonden waardoor we weer teruggaan naar de periode van voor 2008, een periode waarin er overigens al veel lagere groei plaatsvond dan in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog.
De Nederlandse economie is zeer sterk geïntegreerd in de wereldeconomie. Net zoals ze niet kon ontsnappen aan de financiële crash in 2008, kan zij niet ontsnappen aan toekomstige mondiale ontwikkelingen. Een nieuwe crisis in de Eurozone, waarbij opnieuw een zuidelijke lidstaat failliet dreigt te gaan of de Eurozone moet verlaten, kan de hele situatie weer doen omslaan.
Op dezelfde wijze blijft de situatie in de VS nog veel gevaarlijker. De crisis m.b.t. de overheidsfinanciën en het schuldenplafond wordt elke keer enkel vooruitgeschoven, maar nooit opgelost. Een faillissement voor de VS is al bijna een keer werkelijkheid geworden, door toedoen van de fanaten van de Tea Party. Een escalatie van de crisis in de VS zal nog sterkere gevolgen hebben voor de wereldeconomie, dan een nieuwe crisis in de Eurozone.
De hoop dat China en de andere BRICS-landen de wereldeconomie konden redden, begint ook te verdampen. Doordat China grotendeels afhankelijk is van de consumptie in Amerika en Europa, zorgt de crisis ervoor dat de Chinese groei begint af te nemen (hoewel 7% uiteraard nog steeds zeer hoog is). Andere BRICS-landen en verdere landen in Latijns-Amerika en Afrika zijn de afgelopen jaren erg afhankelijk geweest van de Chinese vraag naar grondstoffen. Een lagere groei in China heeft dus ook effect op de groeivoet in die landen. Op dezelfde wijze betekent een einde aan het Quantitative Easing (het bijdrukken van geld) in de VS, dat er veel investeringen in opkomende economieën worden gestaakt en er een kapitaalvlucht plaatsvindt uit deze landen. Landen als Argentinië en Turkije ondervinden hier nu veel last van.
Samengevat, de situatie van de wereldeconomie in 2014 is in het geheel niet zeker en optimistisch te noemen. Serieuzere economen, zoals Larry Summers (voormalige Minister van Financiën van de VS) en Paul Krugman (Nobelprijswinnaar en keynesiaan) komen tot dezelfde conclusie als de marxisten: dat deze crisis niet tijdelijk is, maar een organische crisis van het kapitalistische systeem, die decennia van zwakke groei en recessies kan inhouden, met jarenlange bezuinigingen en afbraak.
Terwijl deze economen geen oplossing voor deze organische crisis zien, strijden Vonk en haar internationale organisatie, de International Marxist Tendency (IMT), voor een democratisch-socialistisch alternatief voor het stagnerende kapitalisme.