Het vertrek van Louise Gunning uit het College van Bestuur van de UvA is een eerste symbolische overwinning voor de studenten en docenten die sinds februari strijden voor meer democratie en het einde van het rendementsdenken in het hoger onderwijs. De strijd gaat echter door.
Het College van Bestuur (CvB) heeft door zijn handelen bij de bezettingen van het Bungehuis en Maagdenhuis laten zien hoe arrogant en wereldvreemd zijn visie op de werkelijkheid is. De studenten hadden beloofd om de maandag 13 april, na het organiseren van een Wetenschapsfestival, het Maagdenhuis te verlaten. Toch koos het CvB ervoor om het pand reeds op zaterdag 11 april te laten ontruimen door de politie, wat op vrij hardhandige manier plaatsvond. Na deze repressieve maatregelen voelt het vertrek van Louise Gunning als een eerste overwinning. Nu de rest van het bestuur nog!
Het vertrek heeft tevens laten zien dat de strijd van de studenten niet voor niets geweest is. De laatste weken van de Maagdenhuisbezetting dreigde de beweging enigszins in een impasse te geraken. De bezetting leek een doel te zijn geworden in plaats van een middel. Er waren zeer goede lezingen en debatten in het Maagdenhuis, maar het aantal deelnemers daalde. Aangezien het de meest actieve studenten waren die betrokken bleven, zagen rechtse media hun kans om een lastercampagne te starten waarbij er gesteld werd dat er 'geen studenten, maar enkel beroepsactivisten' aanwezig waren in het Maagdenhuis. Dit vertrek komt daarom goed uit voor de beweging.
Er werden aanvankelijk goede stappen gezet. Direct vanaf de bezetting van het Bungehuis werd het universiteitspersoneel betrokken en werd er geprobeerd om de FNV aan de kant van de studenten te krijgen. Eenheid tussen studenten en de arbeidersbeweging is een belangrijke stap vooruit, aangezien de arbeidersbeweging potentieel sterker is door de economische macht die zij heeft. Zij kan immers bedrijven, sectoren of zelfs het hele land platleggen.
Een ander belangrijk punt was de verspreiding van de beweging naar andere universiteiten in Nederland. Het is nu de taak om dit verder uit te bouwen. Het model wat de Nieuwe Universiteit voorstaat is 'decentralisatie', ook in de beweging zelf. Om de studentenbeweging tegen commercialisering en rendementsdenken te versterken, is het echter nodig om juist een landelijke leiding op te zetten. Een centraal coördinatiecomité met vertegenwoordigers van alle (of zoveel mogelijk) universiteiten, zowel studenten als personeel.
Een laatste punt dat genoemd moet worden, is het consensusmodel van besluitvorming. Dit model wordt gebracht als het meest democratische model van besluitvorming. In realiteit is het echter ondemocratisch en zeer vertragend. Hoewel het goed is om zoveel mogelijk mensen de kans te geven om zich uit te spreken, is het ook van belang om op een gegeven moment duidelijke besluiten te maken en daarover te stemmen. Een meerderheid is daarbij het meest democratisch. Bij consensus is er sprake van een minderheid aan wie het besluit moet worden aangepast. De consensusbesluiten zijn als gevolg vaak abstract. Daarnaast werkt het zeer vertragend, aangezien de dictatuur van de minderheid ervoor zorgt dat er veel tijd nodig is om tot een acceptabel besluit te komen. Deze tijd heeft niet iedereen. Werkenden hebben geen zeeën van tijd. Studenten hebben deadlines. Het gevolg is dat een relatief kleine groep met veel tijd het meest aanwezig zal zijn in de discussies en de besluitvorming, wat deze minder democratisch maakt.
Ondanks de gebreken is de bezetting van het Maagdenhuis echter een belangrijke stap vooruit geweest voor de studentenbeweging, maar ook een belangrijk voorbeeld voor de vakbeweging. Een strijdbare houding kan wel degelijk tot overwinningen leiden. Nu is het tijd om de beweging op landelijke schaal uit te bouwen.