Wereldcontext
Nederlandse perspectieven grotendeels bepaald door context in wereldkapitalisme, zowel de wereldeconomie als de internationale politiek. Hoewel er uiteraard nationale tradities en verschillen zijn, kunnen we de ontwikkeling van Nederland niet los zien van de ontwikkelingen in Europa en de wereld.
De wereldeconomie is aan de vooravond van nieuwe globale recessie. De BRICS (vooral China) waren de hoop voor de wereldeconomie. Nu is de Chinese groei aan het vertragen en zijn Rusland en Brazilië in crisis. Groei in de VS en de EU is traag. De lage prijs van olie wijst op een globale vertraging van de vraag en raakt economieën die van olie-export afhankelijk zijn. Een nieuwe schok kan het tijdelijke evenwicht in de wereldeconomie verbreken en leiden tot een recessie, misschien zelfs wel een depressie.
Nederland is qua export voornamelijk afhankelijk van de EU. De EU zit economisch nu in een situatie van zwakke groei, maar politiek blijft de situatie instabiel. Er is een dreiging van deflatie, welke de ECB ertoe heeft geleid om een programma van quantitative easing uit te voeren, wat een extreem noodmiddel is. De schuldencrisis in Griekenland dreigde tot een nieuwe eurocrisis te leiden, maar de capitulatie van de eerste Tsipras-regering leidde ertoe dat de euro over de ruggen van de Griekse arbeidersklasse gered kon worden. De euro leek gered, tegen hoge kost. Het Brexit-referendum en de recente bankencrisis in Italië hebben echter roet in het eten gegooid.
De uitslag van het Brexit-referendum was een grote schok voor het kapitalisme in Groot-Brittannië, maar ook voor het kapitalisme op Europese en zelfs wereldschaal. De Nederlandse groei is al afgezwakt als gevolg van de uitslag. De tijdelijke pauze in de eurocrisis is weer voorbij. Het Brexit-referendum heeft 'eurosceptische' partijen in heel Europa versterkt, wat in de toekomst verdere problemen zal brengen voor de Europese bourgeoisie. In de tussentijd is de Italiaanse bankencrisis een hoofdpijndossier dat niet opgelost kan worden zonder economische of politieke schade als gevolg.
De vluchtelingencrisis heeft alle tegenstellingen binnen de EU verder naar voren gebracht. De zogenaamde 'Europese eenheid' is een farce, wat blijkt uit het feit dat er niet eens een gezamenlijk plan gemaakt kan worden over de opvang van vluchtelingen. Het opzetten van 'tijdelijke grenscontroles' in vele landen dreigt Schengen op te blazen. Hongarije en Polen bewegen zich in de richting van een rechts-nationalistisch parlementair bonapartisme. In heel Europa is er de opkomst van anti-establishmentpartijen, zowel ter linker- als rechterzijde, wat de politieke stabiliteit bedreigt. Het Brexit-referendum heeft als verdere katalysator gewerkt voor deze ontwikkelingen, die op hun beurt weer de economische situatie kunnen doen verslechteren.
We zien in de hele wereld een polarisatie. Er is enerzijds duidelijk een verrechtsing, deels een gevolg van het mislukken van revolutionaire bewegingen. Dit zien we na het falen van de Arabische revolutie met de contrarevolutie in Egypte, de opkomst van IS en andere islamitisch fundamentalistische groepen, het oplaaien van sektarisch conflict tussen soennieten en sjiieten, Erdogans autoritaire handelingen en oorlog tegen de Koerden, etc. In Zuid-Amerika zien we de rechtse verkiezingsuitslagen in Venezuela en Argentinië en de impeachment van president Dilma Roussef in Brazilië. In Europa zien we terreuraanslagen in Frankrijk, de opkomst van Pegida en de groei in populariteit van het Front National en de PVV. In de VS is Donald Trump, die Mexicanen en islamieten uit de VS wil weren, een daadwerkelijke kanshebber voor het presidentschap.
Het is echter niet zo eenzijdig, zoals sommige pessimistische reformisten en sektariërs beweren. We zien tevens dat de Koerden een revolutionaire strijd voeren en zich in Turkije via de partij HDP proberen te verbinden met revolutionaire Turkse jongeren en arbeiders. In Libanon en Irak zijn er massademonstraties geweest die boven de etnische tegenstellingen uitstegen. Zelfs in Afghanistan zijn er massademonstraties tegen terroristisch geweld geweest. In Europa zijn er naast acties tegen vluchtelingen ook vele solidariteitsacties geweest van werkende mensen voor vluchtelingen. In Portugal is er een linkse regering aan de macht gekomen en in buurland Spanje heeft de opkomst van de nieuwe linkse partij Podemos het tweepartijensysteem ontmanteld bij de verkiezingen van 20 december en 26 juni. In Groot-Brittannië heeft de onvrede tegen het establishment zich in Schotland geuit via de verkiezingswinst van de Scottish Nationalist Party, en is de linkse socialist Jeremy Corbyn enkele maanden later de voorzitter geworden van de Labour Party. Hoewel bij de voorverkiezingen in de VS de media-aandacht voornamelijk is uitgegaan naar Hillary Clinton en Donald Trump, werd Hillary Clinton bij de nominatie voor Democratische kandidaat op de hielen gezeten door Bernie Sanders, een zelfverklaard socialist. Sanders capituleerde uiteindelijk voor Clinton, maar het feit dat een groot deel van zijn volgelingen dit als verraad zag, laat zien dat er ook in de VS een radicalisering van jongeren plaatsvindt.
Het is in deze internationale context dat wij de perspectieven voor Nederland uitstippelen.
Economie
Volgens burgerlijke politici en economen is Nederland nu eindelijk uit de economische crisis aan het klimmen waar het na de financiële crisis van 2008 in beland was. Er wordt nooit enige uitleg gegeven hoe het komt dat we eruit zijn, er wordt enkel gesteld dat er veel bezuinigingen en offers zijn gebracht en dat we nu niet pessimistisch moeten denken, omdat dat het vertrouwen van de consument zou schaden. Dit is een compleet metafysische, idealistische kijk op de economie, die we als marxisten niet serieus kunnen nemen.
Het Nederlandse BBP per hoofd van de bevolking is nog steeds lager dan in 2008. Er is nog geen sprake van een groot herstel, enkel een kleine opleving. De werkloosheid is weer gedaald tot 6%, maar de labour force participation rate blijft een dalende trend vertonen, wat erop duidt dat delen van de bevolking niet meer zoeken naar werk.
Volgens het CBS zijn de productiviteitsstijgingen na 2008 ongeveer per jaar de helft van wat ze voor de crisis waren. Hierbij wordt opgemerkt dat deze niet bij hebben gedragen aan hogere reële beloningen. Integendeel, de hoge werkloosheid is door de kapitalisten gebruikt om de werkenden in het gareel te houden en de lonen te drukken. Verder heeft de toegenomen flexibilisering op de lonen gedrukt. Dit zijn regelrechte aanvallen op de arbeidersklasse geweest die de uitbuiting verhoogd hebben. Gezien de geringe investeringen in nieuwe technologie, is het duidelijk dat een groot deel van de productiviteitsgroei door deze verhoogde uitbuiting komt.
Met verhoogde uitbuiting en achterblijvende beloningen stijgen de winsten van de bedrijven. Als politici of economen zeggen dat de crisis over is, is het dus duidelijk dat zij daarmee bedoelen dat deze over is voor de banken en grote bedrijven, niet voor de werkende klasse. Het is dus duidelijk een klassenkwestie.
Naast verhoogde uitbuiting via druk op de lonen, probeert de heersende klasse tevens zichzelf uit de crisis te exporteren. Export is nu rond de 80% van het BBP. Nederland heeft een handelsoverschot van 10%, hoger dan Duitsland en China. Zelfs als we in beschouwing nemen dat ongeveer 1/3 van de export doorvoer is (voornamelijk naar Duitsland), is dit een extreem hoog getal. Het kan enkel bestaan doordat Nederland en Duitsland hun goederen naar de rest van Europa en de VS exporteren, landen die een handelstekort hebben en dit oplossen via krediet. Nederland en Duitsland klimmen zo bovenop andere landen en drukken hen verder naar beneden terwijl het water stijgt. Het is echter vrij riskant om zo extreem van export afhankelijk te zijn. Een nieuwe recessie in enkele Europese landen kan Nederland vrij snel meetrekken. Het Brexit-referendum heeft de groei al iets afgezwakt en een verdere escalatie van de Italiaanse bankencrisis zal ook haar gevolgen hebben op de Nederlandse export.
Dit is dan ook de reden dat na jarenlange bezuinigingen en lastenverzwaringen er pogingen zijn om de binnenlandse bestedingen weer iets op te krikken. Via stimuleringsmaatregelen en lage rentes wordt getracht de Nederlandse huizenzeepbel opnieuw op te blazen. Het oude model van voor de crisis zorgde ervoor dat de middenklasse en de beter bepaalde delen van de arbeidersklasse vertrouwen hadden in vooruitgang onder het kapitalisme. Constant stijgende huizenprijzen zorgden ervoor dat de meeste Nederlanders 'het konden maken in het leven'. Het leidde tevens tot enorme private schulden, welke na 2008 een enorme last zijn geworden.
Het proberen om de zeepbel opnieuw op te blazen lost het probleem niet op. Het is onmogelijk om het oude model opnieuw toe te passen, omdat de wereldeconomische situatie totaal is veranderd. Rentes zijn al historisch laag en schulden zijn hoog, waardoor een enorme kredietexpansie uitgesloten is. Daarnaast hebben de bezuinigingen, flexibilisering en precarisering ervoor gezorgd dat de jongere generatie veel minder zekerheid heeft om voor een hypotheek in aanmerking te komen. De Nederlandse heersende klasse is de tak aan het doorzagen waar zij op zit. Dit wordt door haar erkend, wat de reden is achter extra publieke financiering ('startersleningen', welke eigenlijk een subsidie voor de banken zijn), de criminalisering van sociale huurders (de aanval op zogenaamde 'scheefwoners' om hen richting kopen te dwingen) en de overdracht van vermogens naar de jongere generatie (via belastingvrij schenken trachten het vet van de oudere generatie op te branden). Dit zijn wanhopige maatregelen die tijdelijk kunnen werken, maar de bel nooit tot het oude niveau kunnen opblazen. Uiteindelijk zal het zijn terugslag hebben en niets oplossen.
Een andere poging om de binnenlandse bestedingen op te krikken, vindt plaats door de recente belastingverlagingen. Dit is tevens een politieke maatregel, die dient om de lage populariteit van de regeringspartijen iets te verbeteren. Hoewel het de koopkracht iets zal verbeteren (vooral voor degenen die al meer geld hebben), is het in tegenspraak met het algemene doel van de heersende klasse om het begrotingstekort terug te dringen en bij de Nederlandse bevolking het vertrouwen in de toekomst te verhogen.
Al met al is de situatie onzeker en is er geen echt herstel. Er is ook geen reden om aan te nemen dat er een grote opleving zal plaatsvinden. Een nieuwe wereldrecessie zal Nederland als internationaal georiënteerde economie ook zeker meesleuren. In plaats van een toegenomen vertrouwen is de burger bevreesd voor de lange termijn. De jongere generatie groeit op in een zeer onzekere tijd, terwijl er door verregaande automatisering steeds meer banen dreigen te verdwijnen. Iets wat onder een socialistische samenleving een positieve vooruitgang zou zijn, maar onder het kapitalisme de mogelijkheid tot een goed en zeker leven bedreigt.
De regering
Het kabinet-Rutte II kwam voort uit de verkiezingen van 2012, welke gepolariseerd waren tussen links en rechts. De centrale vraag was of de bezuinigingen, die de crisis verergerden, doorgezet moesten worden. Door inzet van een linkse anti-bezuinigingsretoriek wist de PvdA de aanvankelijk grote steun voor de SP naar zichzelf toe te trekken. De dag na de verkiezingen werd dit linkse programma echter weer overboord gegooid ten faveure van een 'brede coalitie'.
Ondanks dat het kabinet door verschillende partijen werd beschreven als een zwak kabinet, heeft het lang standgehouden en verschillende crises doorstaan. Het visieloze huwelijk tussen VVD en PvdA heeft kunnen overleven door continu te steunen op bijna alle partijen, en op het 'sociaal akkoord' tussen werkgevers- en werknemersorganisaties.
De bourgeoisie wil duidelijk een kabinet dat voor de verandering eens de rit uitzit. De burgerlijke oppositiepartijen reflecteren dit door vooral kritisch te zijn op kleine punten, terwijl de regering uiteindelijk de hand boven het hoofd gehouden wordt. Om die reden is dit het eerste kabinet sinds vele jaren wordt dat de hele rit uitzit.
De burgerlijke partijen
Het probleem voor de bourgeoisie is dat de traditionele partijloyaliteit de laatste jaren flink verdwenen is. Vroeger was het vanzelfsprekend dat delen van de kleinburgerij en arbeidersklasse standaard aan burgerlijke partijen verbonden konden worden. Dit aandeel is echter flink gekrompen.
Het meest zichtbare is de structurele neergang van het CDA. Waar deze partij voorheen de hoofdpartij voor Nederlandse kapitalistische heerschappij was, met een grote basis onder de kleinburgerij en via de CNV met de protestants-christelijke arbeiders, is deze partij nu nog maar een schaduw van haar vroegere zelf. De crisis heeft de ruimte voor de 'sociale vleugel' van de partij weggedrukt. Het is nu een burgerlijke oppositiepartij die zich VVD-thema's en delen van de PVV-retoriek toe-eigent om snel te scoren.
De andere belangrijke burgerlijke oppositiepartij is D66. Deze is vooral in trek bij delen van de hoogopgeleide stedelijke middenklasse. De neergang van de PvdA heeft deels voor een opleving van D66 gezorgd. Tot enkele jaren geleden was de partij de nummer 1 onder studenten. Het instemmen met het leenstelsel en de pessimistischere toekomstvisie voor jongeren heeft echter ervoor gezorgd dat de jongste lichtingen studenten niet meer en masse achter de partij staan. Het feit dat de partij als nieuw standpunt nu heeft dat er 'meer vaste contracten' moeten komen (uiteraard wel door een aanval op het ontslagrecht), duidt erop dat zij ook inziet dat de steun van de hoogopgeleide jongeren niet vanzelfsprekend meer is.
De VVD zal bij de aankomende verkiezingen klappen krijgen. Mark Rutte dacht dat met de crisis van het CDA, de VVD de historische rol kon overnemen als primaire burgerlijke partij. De gehele situatie van crisis van het algehele systeem maakt dat echter niet zo gemakkelijk. De middenklasse dacht dat de VVD de lasten nooit omhoog zou gooien. De crisis van het kapitalisme eist echter gebalanceerde budgetten ten koste van zowel de arbeiders- als middenklasse, in het belang van de bourgeoisie. Desalniettemin heeft de VVD haar traditionele reserves, waardoor de partij waarschijnlijk weer aan de macht zal komen in een brede coalitie van veel partijen.
Bij de volgende verkiezingen zullen CDA en D66 enige winsten maken. Deze partijen zullen waarschijnlijk voor een brede coalitie gaan pleiten met de VVD en eventueel GroenLinks. De einduitkomst hangt echter af van het presteren van de PVV en de SP bij de volgende verkiezingen.
De PvdA
Een van de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren is de neergang van de PvdA geweest. De belangrijkste oorzaak daarvoor is de onmogelijkheid van reformisme in tijden van crisis. In plaats van hervormingen voeren zij enkel contrahervormingen door. Het is onderdeel van een Europese trend. Bijna overal verzwakken de sociaal-democraten.
De verkiezingen van 2012 waren de laatste grote kans voor de PvdA. Met het meest linkse verkiezingsprogramma in jaren wist zij de SP de wind uit de zeilen te halen. De dag na de verkiezingen werd in naam van het 'realisme' echter alles overboord gegooid voor een bezuinigingscoalitie met de VVD. Dit was het duwtje dat de situatie veranderd heeft voor tenminste de komende paar jaar.
De neergang van de PvdA is een groot probleem voor de Nederlandse heersende klasse. Dit zien we wanneer zelfs Hans Wiegel zijn zorgen uitspreekt hierover. In het verleden kon er door de bourgeoisie altijd op de leiding van de PvdA en de FNV gesteund worden om de arbeidersbeweging in toom te houden. Nu betekent deze verzwakking dat er op korte termijn meer mogelijkheden zijn voor bezuinigingen en aanvallen op de arbeidersklasse, maar betekent het tevens dat wanneer er wel verzet komt, dit moeilijker in toom te houden zal zijn. Er kan deels op de SP gesteund worden, maar deze partij heeft minder traditionele autoriteit dan de vroegere PvdA.
De PvdA zal bij de volgende verkiezingen gedecimeerd worden. Het zal niet het fysieke einde betekenen, maar wel jaren van werk in de marge. Het bestaan van de SP betekent dat er weinig kans is dat een linkse oppositiestroming de leiding van de partij overneemt.
De SP
De SP staat op een keerpunt. De enorme crisis van het kapitalisme en de crisis van de PvdA zouden objectief genoeg reden moeten zijn om goed te presteren. Toch is er voornamelijk sprake van stilstand. In ledental gaat de partij er sinds 2007 al structureel op achteruit. Het verkiezen van een nieuwe voorzitter was een afspiegeling van het inzicht van het partijbestuur dat er iets moet gebeuren.
Het reformisme en de nationale bekrompenheid van de SP-bureaucratie hebben ertoe geleid dat de leiding geen vertrouwen in de (internationale) arbeidersbeweging heeft, maar dat zij liever meeregeert als 'volwassen partij' in een coalitieregering. Om dit doel te bereiken regeert zij in steeds meer lokale coalities mee. Tegelijk worden de standpunten steeds meer verwaterd. Na jaren 'matiging' en 'realisme' staat de partij in de peilingen lager dan in 2006. De demagogische oproepen van Wilders tot verzet en revolte leiden daarentegen tot grote steun voor de PVV, iets wat de tegenstrijdigheid en onjuistheid van de strategie van de SP aantoont.
Bij de volgende verkiezingen zou de SP graag in een coalitie stappen. Met het wegvallen van de PvdA zijn er delen van de heersende klasse die dit acceptabel vinden, zolang de SP er als junior partner bijzit.
Tegelijk begrijpt de SP-leiding dat er meer moet gebeuren om terrein terug te winnen. Er zal als gevolg waarschijnlijk iets meer interne discussie mogelijk zijn en de houding van de partij zal wat actiever worden (zoals we nu zien met de campagne voor het Nationale Zorgstelsel), maar wel onder controle van de bureaucratie. Iedere opening moet echter benut worden voor het verspreiden van ideeën.
De jongerenorganisatie ROOD staat over het algemeen onder sterke controle van de bureaucratie, hetgeen we zien met dat haar primaire doel is om zich met acties bezig te houden en zij geen eigen afdelingsvergaderingen heeft. Niettemin zien we de afgelopen jaren een verschuiving naar links binnen de jongerenorganisaties in de grote steden. Er is een vervlechting tot stand gekomen met de organisatie Young&United en ROOD heeft de anti-oorlogscampagne Niet in Mijn Naam opgericht. Dit kan niet los worden gezien van internationale gebeurtenissen en de strijd van jongeren in Nederland.
Indien de SP in de volgende regering komt, zal dat tot een crisis binnen de partij leiden. Een grote nederlaag bij de verkiezingen kan echter hetzelfde effect hebben. De partij moet een duidelijkere socialistische koers voeren om terrein terug te winnen van de PVV. Het is de taak van de Marxisten om binnen en buiten de partij te werken en bij te dragen aan de discussies over de te voeren koers.
Indien de SP het vacuüm op links niet opvult, is het echter mogelijk dat in de komende jaren er een nieuw electoraal alternatief opkomt dat dit vacuüm opvult. Dit is wat er in Spanje plaatsvond met Pablo Iglesias en Podemos. Hierbij moeten we wel opmerken dat de klassenstrijd in Spanje toen veel verder ontwikkeld was dan in Nederland van nu. Het belangrijkste is echter om op het Podemos-scenario voorbereid te zijn, want als Marxisten is het nodig flexibele tactieken te hebben en tijdig in te springen op plotse wendingen.
GroenLinks en PvdD
GroenLinks is van een partij van oude 'ex-radicalen' steeds meer in een groen-liberale partij veranderd. Na een lange crisis is Jesse Klaver nu een nieuw jong gezicht dat de partij een opleving geeft. Zijn stellingname tegen 'economisme' en voor vluchtelingen heeft de partij bij ex-PvdA-stemmers en onder een deel van de jongeren populair gemaakt. Jesse Klaver is echter ook vooral een mediahype en zal geen einde maken aan de groen-liberale koers.
De neergang van de PvdA heeft ruimte gegeven voor de partij om bij de volgende verkiezingen de grootste 'progressieve' partij te worden. Klaver geniet momenteel populariteit onder een deel van de studenten en hoogopgeleide jongeren. Hij is echter ook iemand die voor het leenstelsel stemde. Indien GroenLinks na de verkiezingen tot de regering zou toetreden, zal het duidelijk worden dat Klaver vooral een mediahype is.
Het 'groene liberalisme' van GroenLinks heeft ertoe geleid dat het radicalere deel van de groene beweging momenteel bij de Partij voor de Dieren zit. Deze partij verzet zich heel duidelijk tegen 'het systeem' en heeft ook gedemoraliseerde SP-activisten aangetrokken. Hun boodschap van 'zero growth' en dergelijke is er echter een van kleinburgerlijk utopisme. Het is belangrijk om op vriendelijke doch principiële wijze de discussie aan te gaan met geradicaliseerde jongeren die zich tot deze partij aangetrokken voelen, waarbij we onze boodschap van anti-kapitalisme en het alternatief van duurzame democratische planning naar voren schuiven.
De PVV
Het is een indicator van de crisis van het Nederlandse kapitalisme dat een racistisch rechtse partij mogelijk de grootste kan worden bij de volgende verkiezingen. Opname van de PVV in een kabinet zal tot verdere spanningen in binnen- en buitenland leiden, iets waar de Nederlandse burgerij niet op zit te wachten. De vele pogingen om een rechts alternatief voor de PVV op te bouwen, veelal door afvallige PVV-kamerleden gesteund door delen van de heersende klasse, zijn op niets uitgelopen.
De 'rebelse' houding van de partij, met oproepen tot verzet en revolte, laat zien dat Wilders in dit opzicht een beter begrip heeft dan de leiding van de SP, welke haar 'gematigde' en 'realistische' karakter benadrukt. Uiteraard is Wilders een burgerlijke demagoog, die de volkswoede wil gebruiken om een belangrijke positie af te dwingen in het volgende kabinet.
Ondanks dat de PVV en sommige rechtse concurrenten de partij als 'sociaal-economisch links' beschouwen, laat het stemgedrag van de partij zien dat het weinig van de VVD verschilt. Het is slechts een reactionaire, racistische, nationaal bekrompen versie van de VVD.
Indien de PVV een plaats in het volgende kabinet weet af te dwingen, zal dat betekenen dat zij medeverantwoordelijk gehouden zal worden voor een nieuwe lichting bezuinigingsmaatregelen, welke in het geval van een nieuwe recessie meedogenloos zullen zijn. De ware aard zal dan steeds duidelijker worden voor velen, hoewel dit kabinet dat door repressieve en anti-immigratiepolitiek zal proberen te verhullen.
Een dergelijk kabinet zou grote kansen betekenen voor de arbeidersbeweging om de PVV te ontmaskeren. Het zou echter ook veel defensieve strijd betekenen.
Terugkeer van fascisme?
Binnen links zijn er pessimistische stemmen die het hebben over de terugkomst van fascisme, met de vluchtelingencrisis in Europa, de instorting van Schengen, de hoge peilingen voor de PVV en de opkomst van gewelddadige acties tegen asielzoekerscentra. Hoewel er zeker een reactionaire stemming is, moet dit genuanceerd worden.
De mobilisatie van de reactionaire comités tegen AZC's, bestaande uit provinciale middenstanders en de meest achterlijke lagen van de arbeidersklasse en lompenproletariaat, heeft tot een golf van bedreigingen en intimidatie geleid. Deze comités zijn veelal opgezet door mensen uit de PVV-periferie en trekken veelal samen ten strijde met fascistische groepen als de NVU, Identitair Verzet en Pegida. Er is geen sprake van een echt massafenomeen.
De historische basis van het fascisme was de oude kleinburgerij. Ingenieurs, leraren en ambtenaren leverden vroeger de schoktroepen. Nu zijn deze beroepen geproletariseerd. De oude boerenstand is door mechanisatie bijna geheel verdwenen. Het overgrote merendeel van de bevolking bestaat uit loonarbeiders. Enkel de meest achtergestelde delen van de arbeidersklasse en lompenproletariaat vormen het materiaal dat daadwerkelijk gemobiliseerd kan worden door fascisten.
Desalniettemin betekent dat niet dat we dan maar rustig achterover kunnen gaan leunen. Als gevolg van de crisis is er een opkomst van reactionair rechts-populisme en voelen fascisten zich sterker, waardoor zij gewelddadiger kunnen worden. Het is de taak van de arbeidersbeweging om comités van zelfbescherming op te richten op klassenbasis. Tegelijk is het noodzakelijk om uit te leggen dat alleen een socialistisch programma een alternatief kan bieden voor het rechts-populisme.
De vakbonden
De vakbonden zijn in crisis. Een gebrek aan verjonging en de crisis van hun traditionele politieke vertegenwoordigers, PvdA (FNV) en CDA (CNV), heeft de bonden flink verzwakt. Daarnaast speelt uiteraard het feit dat de bonden in tijd van crisis van het kapitalisme ook weinig concessies kunnen afdwingen via hun gebruikelijke polder- en consensuspolitiek.
De belangrijkste ontwikkelingen vinden plaats binnen de FNV. Om te proberen het tij te keren, heeft de top van de FNV de laatste jaren meerdere malen geleund op organizers om nieuwe sectoren te organiseren. Het belangrijkste voorbeeld is de schoonmaaksector, welke nu een van de meest strijdbare sectoren van Nederland is.
Een ander belangrijke ontwikkeling is de fusie geweest. Hoewel deze eigenlijk een bezuinigingsmaatregel was, heeft de fusie wel voor meer eenheid gezorgd en de kaders meer moed gegeven. Een van de eerste besluiten van het nieuwe ledenparlement was om weer landelijk 1 mei te vieren.
Het organiseren van jongeren met Young&United (zie meer hieronder) is een maatregel geweest om te FNV te verjongen. Nu zijn er plannen om de geworven jongeren te organiseren in een echte actieve jongerenafdeling van de FNV.
Voor de bureaucratie zijn dit maatregelen van zelfbehoud. Ze leiden echter wel tot een actievere en jongere bond, wat op de lange termijn de bureaucratie zal verzwakken. Het liefst zou de FNV-top willen terugkeren naar de oude tijd van polderpolitiek en consensus, maar de crisis maakt dit onmogelijk. De acties in de haven- en metaalsectoren en recentelijk bij KLM versterken verder de trend naar een actieve bond.
De FNV-top schuwt nog steeds algemene landelijke acties. De landelijke actie rondom het thema Red de Zorg leidde echter wel tot een opkomst van 15.000 mensen. Het laat zien dat er potentieel is wanneer er samen met andere sectoren georganiseerd wordt. De bureaucratie klaagt dat de werkgevers zich niet aan het sociaal akkoord houden en probeert dit via acties te corrigeren, maar ziet niet in dat de crisis het probleem is en hoopt tegelijk op een wonder.
In 2004 konden er nog ruim 300.000 mensen gemobiliseerd worden tegen de bezuinigingen van Balkenende II. Na jaren van relatieve inertie begint het tij langzaam te keren. In plaats van te klagen over 'de onmogelijkheid om in Nederland mensen in beweging te brengen' moeten wij ons richten op de beweging zoals deze is en de beste elementen naar ons toe trekken, zodat wij in de toekomst met versterkte krachten een rol kunnen spelen wanneer de klassenstrijd wel oplaait.
Een voorproefje van de toekomst hebben we gezien met de acties van KLM-medewerkers op Schiphol. Er was een grote actiebereidheid vanuit de arbeiders. De FNV werd het kristallisatiepunt voor de meest geavanceerde lagen, terwijl de andere bonden een uiterst verraderlijke en reactionaire rol speelden. Voor het eerst werd de 'terreurdreiging' gebruikt als excuus om de stakingsacties te verbieden, wat voor de arbeiders een directe les was in de aard van de burgerlijke staat. Uiteindelijk wist de FNV toch tot een akkoord te komen met KLM, maar de bereidheid om te vechten was hoog.
Jongeren
Jongeren zijn de meest revolutionaire laag van de samenleving. Dat is niet iets wat zij zelf noodzakelijkerwijs beseffen. Het bewustzijn van vele jongeren ligt achter op de objectieve werkelijkheid.
De huidige jonge generatie is opgevoed door de generatie die geboren is tijdens de naoorlogse economische opgang. De huidige jongeren zijn geboren in een tijd dat de revolutionaire stemming in de samenleving eindigde, de Sovjet-Unie en het stalinisme uiteenvielen, de sociaal-democratie naar rechts opschoof en de ex-stalinisten het kapitalisme omarmden. Zij zijn veelal opgegroeid met de liberale individualistische idealen van de jaren '90. Dit uit zich in illusies dat door hard te studeren en 'flexibel en creatief te zijn', iedereen het kan maken in het leven.
Deze generatie van zogenaamde 'millennials' heeft echter veel slechtere vooruitzichten dan de voorgaande generatie. De laatste jaren zijn er meerdere rapporten uitgebracht waaruit blijkt dat deze generatie de eerste sinds lange tijd is die armer is dan haar ouders. Jongeren hebben minder mogelijkheden tot het kopen van een huis, hebben minder zekerheid qua werk, hebben hogere schulden. Daarnaast leidt automatisering ertoe dat er nog meer soorten werk zullen verdwijnen in de toekomst. De burgerij maakt zich zorgen om deze ontwikkelingen, maar heeft geen oplossingen.
De huidige economische stagnatie zorgt er voor dat steeds meer jongeren beginnen in te zien dat er iets mis is met 'het systeem'. De aanhoudende jeugdwerkloosheid van boven de 10%, het misbruik van stagiairs als onbetaalde werkkrachten, de uitbuiting van jonge arbeiders door middel van het 'jeugdloon', de afbraak van de studiefinanciering, de commercialisering van het hoger onderwijs; deze zorgen allemaal voor een in twijfel trekking van 'de politiek'.
De illusies in politieke partijen zijn bij de actieve studentenbeweging veelal verdampt. Tijdens de demonstraties tegen de langstudeerboete in 2011 waren er veel illusies in de sociaal-liberale oppositiepartijen. Dit kwam primair door de leiding van de studentenvakbond, die om opportunistische redenen een 'brede coalitie' probeerde te vormen, in plaats van de verbonden agenda van deze 'bondgenoten' te onthullen. Deze partijen stemden in met het annuleren van de langstudeerboete, om deze in te ruilen voor het 'sociaal leenstelsel'.
De mobilisatie tegen het leenstelsel in 2014 was een stuk soberder, vanwege het gebrek aan verschillende oude 'bondgenoten'. Niettemin was er hier een in leeftijd jongere groep, die minder illusies had in de praatjes van de aanwezige politici. Deze groep zijn de studenten van nu die gewonnen kunnen worden voor onze ideeën.
De bezettingen van gebouwen van de Universiteit van Amsterdam begin 2015, tegen commercialisering en voor meer democratie, waren een verder bewijs dat er onder de oppervlakte van alles plaatsvindt. Tevens hebben ze laten zien dat het bewustzijn per universiteit en zelfs per faculteit flink kan verschillen. De beweging kwam uiteindelijk in een impasse terecht omdat er geen duidelijke landelijke structuren werden opgezet en geen duidelijk actieprogramma was. Het anarchistische consensusmodel vrat energie en leidde ertoe dat een groot deel van de studenten en docenten uiteindelijk moest afhaken. De beweging is een voorbode voor de toekomst geweest.
Naast de studenten zijn er natuurlijk ook werkende jongeren. Met de Young&United-campagne hebben de organizers van de FNV een voorhoede van werkende jongeren en jongeren met bijbaan weten te organiseren in een actieve beweging tegen het jeugdloon. De aanhoudende acties hebben een deel van de heersende klasse tot hervormingen aangezet. Enkele grote bedrijven hebben zelfs het jeugdloon afgeschaft, maar dit zijn vooralsnog grotendeels bedrijven die niet direct afhankelijk van de tewerkstelling van onderbetaalde jongeren, zoals Bijenkorf. Naast de linkse partijen is ook D66 voor een afschaffing van het jeugdloon voor 18 jaar en ouder, maar enkel in ruil voor een algehele aanval op het minimumloon.
Een deel van de heersende klasse ziet in dat de tijden veranderd zijn en dat het systeem beter hervormd kan worden. Het mantra dat het vanzelf allemaal beter wordt als men ouder wordt, gaat immers niet meer op. Tegelijk is er de angst dat concessies leiden tot een grotere determinatie om actie te voeren. Een deel van deze jongeren is bijvoorbeeld al bij ROOD aangesloten en behoren daarbij niet tot de meest conformistische vleugel. Daarnaast zijn er plannen om een actieve jongerenbeweging van de FNV op te zetten, gebaseerd op Young&United. Als dit plan niet in een bureaucratische la verdwijnt, zou dit leiden tot de grootste politieke jongerenorganisatie. Dit zou vele kansen bieden tot interventie van onze zijde.
Minderheden
De crisis van het kapitalisme komt het hardst aan bij vrouwen, jongeren en minderheden. Bij jongeren van minderheden heeft dat de afgelopen jaren geleid tot verschillende vormen van politieke radicalisering, zowel revolutionair als reactionair. Onder zowel gelompeniseerde lagen als bij intellectuele personen onder voornamelijk Turkse en Marokkaanse jongeren heeft dat bij een kleine groep geleid tot islamitisch fundamentalisme en het fenomeen van Syriëstrijders. Jarenlange nalatigheid van de arbeidersbeweging om (kinderen van) migranten te organiseren en een alternatief te bieden is de grootste oorzaak.
Onder een voorhoede van 'allochtone' jongeren vindt er echter ook een radicalisatie richting revolutionair-linkse ideeën plaats. Er is een opleving van de 'dekoloniale' beweging, met University of Colour, de beweging tegen Zwarte Piet, solidariteit met Black Lives Matter, met de Koerden, met Gaza. Veelal is de ideologie een mengeling van academische 'identity politics', met elementen van zwart nationalisme en maoïsme. Het is onze taak om ons op vriendelijke wijze te richten op deze elementen, zonder concessies te doen op ideologisch gebied en de marxistische klassenanalyse centraal te blijven houden.
De oprichting van de partij DENK is het gevolg van een vacuüm ter linkerzijde met betrekking tot de strijd tegen racisme. Conservatieve kleinburgerlijke elementen uit de Turkse gemeenschap hebben hun kans gegrepen om het zinkende schip van de PvdA te verlaten en een nieuwe partij op te richten. Het is noodzakelijk om een tactische houding te hebben tegenover DENK waarin we kritiek hebben op de conservatieve en reactionaire standpunten, terwijl we ons tegelijk onderscheiden van burgerlijke kritieken en ons duidelijk verzetten tegen de racistische hetze tegen de partij.
Onze taken
In deze tijd van onzekerheid en polarisatie is het ons primaire doel om een revolutionair marxistische tendens binnen de beweging op te bouwen. We zijn nog te klein om een leidende rol te spelen. We zijn tevens te klein om de massa's te bereiken. Daarom richten we ons op de voorhoede, de meest geavanceerde arbeiders en jongeren. Het is ons doel om hen te rekruteren en te scholen in de theorie en praktijk van het marxisme, opdat zij in de toekomst een leidende rol kunnen spelen. Het begrip van het Marxisme staat centraal, zodat wij een antwoord hebben op zowel burgerlijke ideologen als op de ideeën van reformisme, stalinisme, maoïsme, anarchisme, academisch linkse trends en 'trotskistisch' sektarisme.
Het is ons doel om mensen voor onze organisatie te rekruteren waar wij hen kunnen vinden. In de eerste plaats richten wij ons op jongeren, de meest revolutionaire laag in de samenleving. Dat houdt in dat wij zowel binnen organisaties (vakbonden, studentenbonden, SP) en bewegingen actief zijn, als dat wij via open werk en eigen activiteiten mensen voor onze ideeën winnen.