Millennials, de revolutionaire generatie

Millennials, de revolutionaire generatie

Een in juli verschenen rapport van McKinsey Global Institute, genaamd "Poorer than their parents? Flat or falling incomes in advanced countries", stelt dat tussen 2005 en 2014, in 25 'geavanceerde' landen (waaronder Nederland) 65 tot 70% van de huishoudens een gestagneerd of gedaald inkomen hadden. In de periode 1993-2005 was dit slechts 2%. De oorzaak is de meest recente crisis, maar ook langetermijnfactoren spelen een belangrijke rol. Het rapport gaat verder in over hoe dit ertoe zal leiden dat er in de geavanceerde kapitalistische landen een generatie opgroeit die gemiddeld armer zal zijn dan haar ouders.

Recente cijfers van het CBS laten zien dat steeds minder jongeren in Nederland kunnen rondkomen. Van jongeren tussen 20-25 jaar kon in het jaar 2000 zo'n 45% financieel op eigen benen staan, in 2014 was dat nog maar 25%. Bij jongeren tussen 25-30 jaar vond er een daling plaats van 75% naar 65%. Dit betekent dat jonge mensen langer bij hun ouders blijven wonen, of vaker door hen financieel ondersteund worden.

Deze groeiende bestaansonzekerheid wordt voor een groot deel veroorzaakt door de toenemende flexibilisering van de arbeid. Inmiddels heeft de helft van jonge twintigers een 'flexibel contract', terwijl dat in 2004 nog 29% was. Ooit door de Paarse kabinetten in de jaren '90 gestimuleerd als middel om de loonkosten te drukken en de concurrentiepositie te verbeteren, werd het flexwerken door veel werknemers geaccepteerd als iets tijdelijks waar zij na verloop van tijd uit zouden groeien met het verkrijgen van een betere baan. Momenteel is flexwerken echter een epidemie geworden van onzekerheid en uitbuiting, een cyclus van tijdelijke contracten waarbij het iedere keer maar weer afwachten is of er genoeg uren per maand gewerkt kunnen worden en of men over een half jaar nog werk heeft. De beruchte nulurencontracten spannen hierbij de kroon, waarbij werknemers in permanente onzekerheid gehouden worden over of zij kunnen werken, waardoor het al zeer moeilijk is om de rest van hun week in te plannen.

Naast flexibele contracten worden jongeren misbruikt met onbetaalde/laagbetaalde stages en 'werkervaringsplekken'. Deze zijn enkel mogelijk doordat er een relatief hoge jeugdwerkloosheid is en de ouders financiële steun kunnen verlenen. Dit heeft weinig met werkervaring opdoen te maken, maar is vooral een manier om jongeren zeer goedkoop te laten werken.

Hier komt nog bij dat er flink bezuinigd is op hoger onderwijs. De invoering van het leenstelsel betekent dat nieuwe studenten een studieschuld van gemiddeld 30.000 euro zullen opbouwen. 'Een investering in jezelf',  werd dit genoemd door de cynische voorstanders van deze ordinaire bezuinigingsmaatregel. In de huidige situatie op de arbeidsmarkt, met hoogopgeleide jongeren die allerhande simpele baantjes uitvoeren, zorgen dit soort opmerkingen voor een extra wrange smaak in de mond.

Het verschijnen van verschillende rapporten en de aandacht voor de kwestie van de millennials toont aan dat er een erkenning is van het probleem door de heersende klasse. Het bedreigt de stabiliteit van het gehele systeem. Hoewel zeer winstgevend voor de kapitalisten op de korte termijn, leidt de extreme flexibilisering en onzekerheid ertoe dat er weinig investeringen gedaan worden in de vaardigheden van werknemers, iets wat uiteindelijk de werkgevers collectief raakt. Daarnaast betekent het dat onder de jonge generatie een kleiner deel in staat zal zijn om een huis aan te schaffen. De economische opgang voor 2008 werd deels veroorzaakt door een zeepbel van stijgende huizenprijzen en hypotheekkrediet. Een herhaling van zo'n economische opgang wordt door de extreme flexibilisering een stuk moeilijker.

Er is echter een groter probleem dat speelt. Dit is een probleem van legitimiteit van het systeem. Tot niet zo lang geleden was de heersende ideologie er een van dat het kapitalistische systeem dat we hebben dan wel niet perfect is, maar dat we het in ieder geval beter hebben dan onze ouders en onze kinderen het ook weer beter zullen hebben.

Een einde aan de permanente groei

De materiële basis voor dit idee was de naoorlogse economische opgang, waardoor voor het eerst de arbeidersklasse (tenminste in de VS, West-Europa en Japan) een semi-beschaafde levensstandaard kon verkrijgen. Deze opgang, gebaseerd op de uitbreiding van de wereldhandel, de ontwikkeling van nieuwe technologieën tijdens de Tweede Wereldoorlog en de constante kapitaalinvesteringen in de opbouw van zowel de Eerste en Derde Wereldlanden met een toegenomen coördinerende rol van de staat, kwam uiteindelijk ten einde met een reeks crises in de jaren '70 en '80. Dit leidde tot een periode van klassenstrijd en een aanval op de arbeidersbeweging en haar verworvenheden, om de arbeidersklasse te laten betalen .

De economische opgang in de jaren '90, die was gebaseerd op een uitbreiding van de wereldhandel (met toetreding de voormalige USSR, Oostblok en met China) en een uitbreiding van krediet, leidde tot het idee dat de crisis van de jaren '70 en '80 voorbij was en dat er onder het 'liberaal democratisch kapitalisme' permanente vooruitgang zou zijn. The sky is the limit was het credo. Overal werden er bedrijventerreinen en kantoorpanden gebouwd. Indien er dipjes in de groei waren (zoals in de eerste jaren van het nieuwe millennium), zou dit allemaal door de 'ouderwetse' regelingen komen die door de vakbonden in het verleden waren afgedwongen. Een beetje bijschaven in de verzorgingsstaat en na het zuur zou het zoet komen, zoals voormalig premier Balkenende dat destijds verwoordde.

Dit hele model kwam uiteindelijk ten einde met de wereldwijde crisis die in 2008 begon. Sindsdien is het hele vooruitzicht op de toekomst een stuk somberder geworden. De heersende klasse probeert het te doen lijken alsof de crisis iets tijdelijks was waar we nu na hard zwoegen met z'n allen weer uit zijn geklommen. Nooit wordt er enige uitleg gegeven aan de oorzaak van deze crisis, enkel wordt er verwezen naar 'consumentenvertrouwen', alsof het slechts een kwestie is van psychologische factoren. Nu er een licht herstel is, wordt er daarvoor ook geen uitleg gegeven. Enkel wordt er gezegd dat we het nu voor elkaar hebben dankzij het beleid van kabinet-Rutte II en alles weer beter wordt.

In werkelijkheid is de situatie niet zo rooskleurig, iets wat de intelligentere vertegenwoordigers van de kapitalisten ook weten. Minister Dijsselbloem moest toegeven dat ondanks dat er nu weer sprake van groei is, de oude situatie met groei boven de 3% definitief tot het verleden behoort. De OESO voorspelt dat er tot 2050 sprake zal zijn van zwakke groei afgewisseld met recessies.

Er zijn periodes van kleine opgang, maar over het algemeen kunnen we zeggen dat we in een periode van stagnatie zitten. Grote bedrijven hebben vele miljarden aan cash opgepot, omdat dit niet productief geïnvesteerd kan worden. In plaats daarvan wordt er gespeculeerd met aandelen en vastgoed. De reden daarvoor is dat we in een grote crisis van overproductie zitten, welke in 2008 met de financiële crisis begon. Dit is de werkelijkheid voor de komende jaren en zal een stempel zetten op het bewustzijn van de jonge generatie.

Het bewustzijn van de millennials

De millennials zijn geboren en opgegroeid in een tijd van relatieve economische groei. Na de nederlagen van de arbeidersbeweging in de jaren '80 en het ineenstorten van de Sovjet-Unie en het Oostblok was het heersende idee in de jaren '90 dat er een nieuw tijdperk was ontstaan waarin iedereen door zijn eigen inzet vooruit kon komen. Het individu stond geheel voorop.

Ontwikkelingen binnen het kapitalisme speelden een rol in het benadrukken van de individualisering. De afname van de traditionele familiebedrijfjes uit de middenstand waarbij kinderen hun ouders opvolgen, betekende dat de nieuwe generatie wat anders moest gaan doen. De grotere flexibiliteit waarmee traditionele industrieën naar 'lagelonenlanden' verplaatst werden en kinderen dus ook niet meer in dezelfde fabriek als hun ouders werkten, had hetzelfde effect. Deze zorgden ervoor dat kinderen in de jaren '90 nog meer dan hun ouders konden kiezen wat ze zelf willen doen na het afmaken van hun middelbare school. Een grotere toegankelijkheid voor de universiteit voor kinderen uit de lagere middenklasse en arbeidersklasse werd door studiefinanciering mogelijk als gevolg van een groeiende behoefte van het kapitalisme aan hooggeschoolde werknemers. Deze generatie is opgegroeid met het idee dat als zij op individuele basis hard studeren en werken, zij allen hun dromen waar kunnen maken.

Dit is heel lang onderdeel geweest van het bewustzijn en zit er nog diep in bij velen van hen. Het 'met zichzelf bezig zijn' van 'generatie IK' wordt veel over geklaagd, niet zelden door allerlei cynische ex-radicalen die na afscheid van hun radicale verleden goede functies hebben verkregen en vanuit hun tweede huis op het Franse platteland klagen over de apathie van de jeugd.

Het bewustzijn is echter de laatste jaren aan het veranderen. Dat is de afgelopen jaren duidelijk geworden bij verschillende acties en demonstraties in de studentenbeweging. De illusies in politieke partijen zijn bij de actieve studentenbeweging veelal verdampt. Tijdens de demonstraties tegen de langstudeerboete in 2011 waren er veel illusies in de sociaal-liberale oppositiepartijen. Dit kwam primair door de leiding van de studentenvakbond, die om opportunistische redenen een 'brede coalitie' probeerde te vormen, in plaats van de verbonden agenda van deze 'bondgenoten' te onthullen. Deze partijen stemden in met het annuleren van de langstudeerboete, om deze in te ruilen voor het 'sociaal leenstelsel'. De mobilisatie tegen het leenstelsel in 2014 daarentegen was een stuk soberder, vanwege het gebrek aan verschillende oude 'bondgenoten'. Niettemin was er hier een in leeftijd jongere groep, die minder illusies had in de praatjes van de aanwezige politici. Deze groep zag duidelijk in hoe politici jonge studenten probeerden te misleiden met mooie praatjes over betere financieringsstelsels terwijl er in werkelijkheid flink op hen bezuinigd werd.

In 2015 waren er in Amsterdam bezettingen van het Bungehuis en Maagdenhuis, gebouwen van de Universiteit van Amsterdam. Deze waren gericht tegen de commercialisering en het rendementsdenken, waarbij 'onrendabele' disciplines wegbezuinigd werden en de hele wetenschappelijke geest van het hoger onderwijs bedreigd werd door te kijken naar de kosten en baten. Er werd inspraak geëist van studenten en universiteitsmedewerkers. Gebrek aan leiding betekende een onvermijdelijke inzakking van de beweging, maar het toonde aan dat de situatie op de Nederlandse universiteiten aan het veranderen is.

Op een ander gebied werd dat duidelijk met Young&United, de FNV-jongerenbeweging die werd opgezet om te strijden voor een gelijk minimumloon voor mensen onder de 23. De FNV was in staat om een groot aantal werkende jongeren te mobiliseren en wist uiteindelijk de grens voor volledig minimumloon te verlagen van 23 naar 21 jaar. De reden dat zij in staat was zoveel mensen te mobiliseren en de politiek zover te krijgen om wetswijzigingen door te voeren, was precies deze gewijzigde situatie die eerder besproken werd. Lang werd het jeugdminimumloon gerechtvaardigd door te stellen dat jongeren het vanzelf beter zouden krijgen, iets waar jonge werkers zich dan bij neerlegden. In de huidige situatie is deze mobiliteit echter niet zo vanzelfsprekend meer, waardoor de intelligentere verdedigers van het systeem snappen dat aanpassingen zoals deze noodzakelijk zijn om het systeem te behouden. Voor de jongeren van Young&United sloot het aan bij de beleving van hun situatie en was de overwinning vooral een belangrijke les dat collectieve strijd loont als je verandering wilt aanbrengen.

Deze bewegingen van jongeren zijn de eerste tekenen van een verandering in het bewustzijn. In andere landen is deze ontwikkeling verder gevorderd. In Groot-Brittannië uitte dit zich in de anti-establishmentstem in het Schotse referendum en de enorme steun voor de linkse Labour-leider Jeremy Corbyn. In beide gevallen waren het jongeren die de drijvende kracht waren achter de campagnes. In Spanje zien we dit met de steun voor Podemos als nieuwe politieke kracht. In de VS zagen we hoe Bernie Sanders gesteund werd door de generatie van millennials. Na zijn overgave aan Hillary Clinton werd een groot deel van hen woedend en zijn deze jongeren op zoek naar een politieke uitweg buiten de Democratische Partij. Deze ontwikkelingen tonen de toekomst aan voor Nederland.

Generatieconflict?

De term generatieconflict wordt nu en dan aangehaald om de verschillen aan te duiden tussen de generaties. Het zou de 'babyboomgeneratie' zijn die collectief schuldig zou zijn aan de huidige situatie, omdat zij zichzelf verrijkt zou hebben met allemaal regelingen die nu geleidelijk afgeschaft worden nu zij er gebruik van heeft gemaakt.

Dit is een zeer simpele schets van de situatie, waaruit reactionaire conclusies  getrokken kunnen worden. Hoewel het waar is dat de babyboomers als geheel een zeer rijke generatie zijn, komt dat voornamelijk door de hierboven beschreven situatie van economische opgang. Tegelijk zijn er ook klassenverschillen binnen deze generatie. De verworvenheden die de arbeidersbeweging heeft verkregen tijdens de economische opgang, waren geen cadeautje, maar waren het gevolg van jarenlange strijd. Nu worden deze verworvenheden afgebroken, omdat ze te duur zijn voor het kapitalistische systeem.

In 2012 kwam de organisatie G500 veelvuldig in de media. Zij zou een platform zijn voor jongeren die de dupe zouden zijn in het generatieconflict. De standpunten waren echter uiterst reactionair en kwamen niet verder dan het idee dat de rechten van oude werknemers verder afgebroken moesten worden zodat jongeren een kans zouden krijgen. Geen wonder dat deze organisatie gesteund werd door 'ouderen' uit het bedrijfsleven. De G500 diende echter vooral als carrièreplatform en is in de vergetelheid geraakt. Hun argumenten horen we echter nog veelvuldig, zoals bij D66's plan om te zorgen voor meer vaste contracten door middel van een aanval op het ontslagrecht. Dit laat zien dat burgerlijke partijen zich steeds bewuster zijn van de problemen van millennials en deze proberen te kapen op demagogische wijze.

Revolutionaire generatie

Hoewel een deel van de jongeren zich door deze demagogie zal laten leiden, is er een groeiend deel van de jongeren (vooral het jongste deel van de millennials) dat minder snel de gevestigde politiek volgt en op zoek is naar revolutionaire alternatieven. De hierboven beschreven situatie in andere landen zal zich vroeg of laat ook in Nederland voordoen.

Het is de taak van marxisten om een socialistisch alternatief te bieden aan deze jongeren, deze 'verworpenen der aarde'. Het doel is om te laten zien dat de redding van hun generatie onlosmakelijk verbonden is met de revolutionaire omvorming van de samenleving. Dat is de enige wijze waarop het enorme potentieel van deze generatie volledig vervuld kan worden.


Zoek op deze site

Agenda

Geen evenementen

Manifest van de RCI

Op een rode achtergrond staat "ben je een communist? organiseer je!". Rechts zie je Karl Marx naar je wijzen.

Sluit je aan!

Klik hier voor meer informatie

Op een rode achtergrond staat "ben je een communist? organiseer je!". Rechts zie je Karl Marx naar je wijzen.

Abonnement

Wil je ons steunen? Neem dan een abonnement!
Klik hier voor meer info.

Abonneer je op De Communist!

Doneer aan Revolutie

Nieuwsbrief

Schrijf je in!
Gebruiksvoorwaarden