Dit was het tweede proces tegen Geert Wilders. Het eerste proces in 2010-11 leidde tot vrijspraak. Het tweede proces was van een andere aard. De 'minder Marokkanen' uitspraken in 2014 waren de druppel die de emmer deed overlopen. Er kwamen duizenden aangiften binnen van woedende mensen, zowel Marokkaanse Nederlanders als anderen. Er heerste een relatief sterk gevoel van solidariteit, het idee was er dat Wilders 'dit keer te ver was gegaan'. Hoewel er natuurlijk ook vele opportunisten waren die opeens verontwaardigd waren terwijl zij Wilders de voorgaande jaren deels gesteund hadden ("Wilders is grof, maar hij heeft wel een punt"), was de woede over Wilders' uitspraken een echte woede. De aangiften waren op dat moment een strijdmiddel tegen Wilders' discriminerende uitspraken.
De uitspraak is een weerspiegeling van de polarisatie in het land. Enerzijds was er de woede over Wilders' uitspraken, anderzijds is de populariteit van de PVV flink gestegen sinds 2014. Ze heeft geprofiteerd van de onvrede met het kabinet-Rutte II en heeft op cynische wijze de terreuraanslagen in Frankrijk en de vluchtelingenstroom gebruikt voor een campagne van haat en angst. De rechtbank heeft onder sociale druk aan beide kampen toegegeven. Wilders werd veroordeeld, maar kreeg geen strafmaatregel opgelegd. Dit zal de woede in beide kampen vergroten. Wilders kan zich als martelaar presenteren, terwijl kinderen van migranten kwaad zijn dat zij een hogere straf krijgen voor fietsen zonder licht en dit soort belediging en discriminatie weinig gevolgen heeft.
De onafhankelijkheid van de rechtspraak
Een van de nieuwe ontwikkelingen bij deze rechtszaak is dat Geert Wilders de autoriteit van de rechterlijke macht niet erkende en ze ervan beschuldigde partijdig te zijn. Wilders maakte er een mediashow van waarbij hij sprak over 'neprechters'. Opnieuw sprak hij erover dat de rechters allen D66'ers zijn die hem haten en hem daarom zouden veroordelen.
Wilders heeft zelf de mond vol van moslims die de Nederlandse waarden en instituties niet zouden respecteren, maar is zelf opportunistisch genoeg om de rechtbank niet te erkennen. Daartegenover staat wel dat hij altijd vol trots is op de politie, het directe repressieapparaat. Toen Ahmed Marcouch recentelijk stelde dat er bij de politie geen plaats zou zijn voor PVV'ers, was de wereld echter te klein. Als men Wilders' logica volgt, kan men inderdaad ook weigeren het gezag te erkennen van een politieagent, omdat deze een PVV'er is. Handig voor jongeren die door de politie worden lastiggevallen wegens hun etnische achtergrond!
De directe partijvoorkeuren van personen bepalen echter niet het directe functioneren van onderdelen van het staatsapparaat. De instituties van het Nederlandse staatsapparaat zijn over eeuwen opgebouwd door de Nederlandse bourgeoisie. Naar buiten toe moet deze neutraliteit uitstralen, een macht die boven de Nederlandse samenleving staat, maar in de laatste instantie verdedigt het staatsapparaat de belangen van de Nederlandse bourgeoisie, de kapitalistische klasse. Dit wordt verhuld met termen als het 'algemeen belang', de 'stabiliteit van de Nederlandse democratie' en of iets 'goed is voor de economie' (dus voor de grote bedrijven).
In werkelijkheid staat de rechterlijke macht helemaal niet boven de samenleving. De druk van ontwikkelingen in de samenleving heeft zijn weerspiegeling in de rechtspraak. Het is niet de vermeende politieke voorkeur van de rechters, maar de gepolariseerde situatie in het land die tot de huidige uitspraak geleid heeft, een uitspraak die geen van beide kampen tevreden stelt.
Wilders is voor de Nederlandse bourgeoisie een hoofdpijndossier. Enerzijds zijn ze gedwongen hem te beschermen en heeft hij meerdere malen zijn steun gegeven aan reactionaire maatregelen van Mark Rutte's regeringen. Anderzijds zorgt hij voor constante nationale en internationale schandalen, spanningen, instabiliteit en ook het in twijfel stellen van (onderdelen van) het establishment. Nu dus ook met zijn aanval op het rechtssysteem.
Sommige linkse tegenstanders vallen Wilders aan op het in twijfel stellen van de onafhankelijkheid van de rechters en beroepen zich op de 'onafhankelijkheid van de rechtspraak' en de 'scheiding der machten' als progressieve peilers. Dit is zeer idealistisch en naïef. Het is juist nodig om uit te leggen dat beide in werkelijkheid niet bestaan en dat zowel 'liberale democratie' als Wilders' rechts-populisme ons geen millimeter vooruit helpen.
Hoe verder met de strijd tegen Wilders?
Voor anti-racisten is de uitspraak misschien een kleine symbolische overwinning, in de praktijk verandert er weinig. Bij de verkiezingen van 15 maart gaat de PVV misschien wel de grootste worden. Niet alle stemmen op deze partij zijn echter racistische stemmen. Een groot deel van de stemmers ziet Geert Wilders als de enige die 'tegen het establishment' opstaat. Er zijn veel parallellen met Donald Trump in de VS.
De PVV is een reactionaire kapitalistische partij die geen enkele oplossing biedt en enkel verdeeldheid zaait en voor repressieve maatregelen pleit. Op basis van kapitalisme is er echter geen terugkeer mogelijk naar de 'gouden oude tijden' van de naoorlogse economische opgang. Dat heeft niets met migratie te maken, maar van alles met de mondiale crisis van overproductie. Zelfs de groei in China neemt af, wat wereldwijde gevolgen heeft.
De enige manier om tegen Wilders te strijden is om de strijd tegen racisme te koppelen aan een gemeenschappelijke strijd van de werkende klasse en de jongeren tegen het kapitalistisch systeem, voor een socialistisch alternatief waarin er gemeenschappelijk geproduceerd wordt in het belang van iedereen. De SP heeft helaas geen consistent anti-racistisch geluid en probeert zich steeds meer als 'betrouwbare partij' neer te zetten door in coalities mee te doen, zodat het hervormingsgerichte programma al steeds meer verwaterd raakt. Dit werd gerechtvaardigd door te claimen dat harde taal afschrikwekkend zou zijn. Inmiddels praat Wilders over een 'revolte tegen de elite' en staat hij op één in de peilingen. Het antwoord zou een strijdbaar links-socialistisch programma moeten zijn.
Het bestuur van Vonk