Dit is een ooggetuigenverslag van de demonstratie in Hoorn op vrijdagavond 19 juni, voor de verwijdering van het standbeeld van kolonisator en massamoordenaar J.P. Coen. Er waren drie- tot vierhonderd aanwezigen.
Een prima organisatie
De demonstratie werd georganiseerd door drie groepen: de West-Friese anti-racismebeweging ‘We Promise’, het ‘Dekolonisatie Netwerk voormalig Nederlands Indië’ en ‘Building the Baileo’, een organisatie voor het behoud en de overdracht van de Molukse cultuur en identiteit. Onmiddellijke inzet van de demonstratie was de verwijdering van het gloriebeeld van Coen dat sinds 1893 op het plein ‘de Roode Steen’ in de Hoornse binnenstad staat.
Eerder op de dag was er een pro-Coen-demonstratie onder de slogan “Coen is OK”. Deze waardeloze, reactionaire oproep van schaamteloze genocide-verheerlijkers trok slechts 20 mensen.
De demonstratie tegen Coen zou aanvankelijk plaatsvinden bij het standbeeld, maar dit werd door de gemeente verboden na klachten van lokale terrashouders. In plaats daarvan werd er een parkeerterrein naast het station aangewezen. De organisatie had voorbereidingen getroffen door het terrein te voorzien van stippen, zodat iedereen een plek had om met voldoende afstand van elkaar te staan. De demonstranten hielden zich voorbeeldig aan deze regel. De ruimte was met honderden mensen goed gevuld maar niet overvol, zodat het geen probleem was om de afstand te behouden. Ook droeg vrijwel iedereen een mondmasker, zoals van tevoren was opgedragen.
Verdriet en solidariteit
Op het podium kwam een reeks sprekers aan het woord. Ze vertelden over de misdaden van Coen en de VOC en de impact die het koloniale bewind van imperialistisch Nederland nog altijd heeft op de nabestaanden. Er werden verhalen van pijn en verdriet gedeeld. Er werd een gedicht voorgedragen over de trauma’s van de gekoloniseerde volkeren en de frustratie en het ongeloof die komen van het wegkijken door grote delen van de Nederlandse bevolking. Een spreker benadrukte dat de kolonisatie en onderdrukking 350 jaar lang geduurd hebben. Ik parafraseer uit geheugen: “Ze zeggen dat het lang geleden is, oude geschiedenis, maar mijn opa leefde tot hij achttien was nog in een kolonie. Mijn ouders waren de eerste generatie die ook maar een klein beetje vrijheid had.” Er waren twee muzikale interludes, met fluitmuziek, getrommel en zang, opgevoerd door muzikanten die het Molukse cultureel erfgoed koesteren.
Er werd ook zeer terecht gewezen op het feit dat de beweging tegen Coen en racisme in Nederland niet op zichzelf staat, maar dat het onderdeel is van een collectief, waarbij ook de opstand in de VS, de actie tegen het beeld van Edward Colston in Bristol en de anti-racismebeweging in Zuid-Afrika betrokken werden. Een klassenperspectief ontbrak, maar de geest van wereldwijde solidariteit met de onderdrukten was sterk aanwezig.
Strijdbaarheid
Een spreker van de Internationale Socialisten maakte heel correct de analyse dat de VOC ’s werelds eerste multinational was en dat het geweld van de kolonisatoren erop gericht was om een monopolie te verkrijgen, voor winstmaximalisatie. Daarmee viel hij direct het kapitalisme aan. Gezien ons tijdperk, waarin de wereldeconomie gedomineerd wordt door nietsontziende multinationals, was deze bijdrage waardevol en ongetwijfeld bewustzijnsverhogend.
De sfeer was strijdbaar, vreedzaam en geordend. Er was niets van chaos of onrust te bespeuren. De verzamelde demonstranten bleven de hele tijd netjes op hun plaats en luisterden respectvol. Ze scandeerden (voorgegaan door de leiding) leuzen waaronder “Black Lives Matter”, “No Justice, No Peace”, “Weg met Genocide” en vooral “Weg met J.P. Coen”. Ook werden er Molukse strijdkreten aangeheven.
De laatste spreker deed een uitdaging aan het bestuur van gemeente Hoorn, dat altijd solidair is met Coen. De boodschap was helder: Wij zijn hier en wij blijven hier. Wij houden niet op. Dat beeld moet weg en het gaat weg. Ze sloot de demonstratie af met de woorden (ik parafraseer uit geheugen) “Lieve mensen, bedankt dat jullie er waren, love you and stay safe.”
Agressie door de politie
Het demonstratieterrein was een doodlopende parkeerplaats naast het station, met het podium aan de verre kant. Toen de laatste spreker had afgesloten, begon de menigte rustig terug te lopen richting het station en de stad. Maar de politie stond klaar. Ze hadden de weg afgesloten met wagens. Er stonden agenten in burger met wapenstokken, in een linie. Ook waren er geüniformeerde agenten met schilden, knuppels en pantser. Er was politie te paard. Ze kwamen voor een gevecht.
De lopende menigte werd geblokkeerd en geconfronteerd met deze intimiderende, gewapende linie. Een politieman beval: “U wordt verzocht terug te keren naar het demonstratieterrein.” Dit sloeg nergens op, want de demonstratie was net voorbij en mensen wilden terug naar het station en de stad [zie afbeelding hieronder]. Er was helemaal geen reden voor deze blokkade en confrontatie. Onder de demonstranten was verwarring en ongeduld. Enkelen, onder wie ikzelf, riepen op de rust te bewaren en niet in te gaan op provocaties van de politie. Maar korte tijd later voerde de bereden politie, met knuppels in de hand, een charge uit op de menigte. Dit was een kwaadaardige daad van agressie en een volledig ongeprovoceerde aanval. Ondertussen kwamen er politiewagens vanaf de zijkant om de menigte in te sluiten.
Enkele demonstranten wierpen voorwerpen naar de politie, maar pas nadat de politie de chaotische en gewelddadige situatie had veroorzaakt. De agressie kwam volledig van de kant van de staat. De meeste mensen probeerden het tumult te ontvluchten en de paarden te vermijden.
Een veelzeggend detail was dat een verslaggever van het Noord-Hollands Dagblad (onderdeel van de Telegraaf Media Groep), die tijdens de demonstratie filmde en demonstranten probeerde te interviewen, bij het politiegeweld slechts met een zelfgenoegzame grijns op zijn gezicht langs de zijkant stond toe te kijken. Van de burgerlijke media verwachten we niet anders. De laster in de media is al begonnen.
De organisatoren van deze demonstratie verdienen niets dan lof en respect. De demonstranten waren het toonbeeld van vreedzaamheid. De verantwoordelijken voor het geweld waren gewapende dienaren van de staat, die willens en wetens de nalatenschap van koloniale uitbuiting en genocide beschermen en progressieve bewegingen gewelddadig aanvallen. Het doel is om het geweld als excuus te gebruiken om de betogers als agressieve relschoppers af te schilderen en de solidariteit vanuit de bredere bevolking te ondermijnen. De tijdgeest en balans van krachten zijn zich echter tegen de reactionairen aan het keren. Wij zullen winnen.