In ons document ‘Nederlandse Perspectieven’ van afgelopen mei schreven we het volgende: “Rutte zal waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als de langstzittende premier van Nederland, langer dan Lubbers en Colijn. We kunnen echter voorspellen dat zijn laatste regeerperiode zijn meest roemloze zal zijn.” Dit was geen willekeurige voorspelling.
Er is een zeer laag vertrouwen in het kabinet-Rutte IV, politici en de overheid als geheel. Niemand heeft vertrouwen in de mooi klinkende investeringsplannen die het kabinet beloofde in het regeerakkoord. Er is in werkelijkheid sprake van een totaal gebrek aan visie. Het kabinet geeft hier en daar geld uit om problemen af te wenden, zonder bredere visie hoe deze structureel op te lossen.
Neem de asielzoekerscentra. De opvangcapaciteit werd vergroot na de vluchtelingengolf van 2015. Onder druk van rechtse demagogen die eisten dat de asielstroom ‘gestopt’ werd, sloot Rutte een deal met de Turkse president Erdogan om vluchtelingen vast te houden in Turkije. Intussen werd de opvangcapaciteit via bezuinigingen opnieuw ingekrompen.
De ‘schuld’ wordt echter gegeven aan het gebrek aan woningen, waardoor statushouders niet kunnen doorstromen. Andersom wordt woningnood (in het bijzonder het gebrek aan sociale huur) weer door rechtse demagogen gekoppeld aan migratie, met het cynische doel om autochtone arbeiders tegen vluchtelingen en migranten op te zetten.
De enorme woningnood is echter een gevolg van jarenlang kapitalistisch beleid, gesteund door rechtse demagogen. Al jarenlang worden er sociale huurwoningen verkocht en staan er honderdduizenden panden leeg die in private handen zijn. Wat betreft het gebrek aan betaalbare koopwoningen: de kabinetten-Rutte hebben sinds 2010 de woningmarkt op allerlei manieren proberen te stimuleren en zagen de prijsstijgingen als een positief iets.
Mark Rutte en Hugo de Jonge willen de woningnood nu voornamelijk oplossen door bij te bouwen. Hoewel dit natuurlijk onderdeel is van iedere oplossing, wordt er niet gekeken naar de benutting van de reeds bestaande capaciteit van leegstaande huizen. Die is immers privaat bezit van figuren als Prins Bernhard.
Enkele bouwprojecten die gepland waren liggen daarnaast ook nog eens stil op last van de rechter, wegens de te hoge uitstoot van stikstofverbindingen. Na jaren van uitbreiding van luchthaven Schiphol en decennia van stimulering van grootschalige kapitalistische landbouw, wordt nu duidelijk hoe schadelijk dit alles is voor de leefomgeving.
Het onvermogen van het Nederlandse kapitalisme om dit lang bekende probleem op rationeel geplande wijze op te lossen, heeft nu geleid tot massale woede onder de boerenbevolking en een nieuwe golf van boerenprotesten en -blokkades, gefinancierd door de agribusiness. Dit zet extra druk op de coalitiepartijen CDA en VVD, die traditioneel veel steun genieten van boeren en andere kleine bezitters en nu vrezen dat demagogen als Caroline van der Plas een destabiliserende politieke rol gaan spelen.
De woede en spanning vindt men echter niet alleen onder de boeren. Ook onder de werkende klasse neemt deze toe. De inflatie in juli was 11,6%. De werkende klasse en middenklasse voelen de prijsstijgingen. De gestegen brandstofprijzen, extra hoog door de oorlog in Oekraïne, werken door in de prijzen van allerlei producten. Zelfs als de olie- en gasprijzen hun piek bereiken en iets dalen, zorgt de waardedaling van de euro tegenover de dollar ervoor dat de prijs hoog blijft.
De belastingkorting op energie is niet genoeg om dit alles te compenseren. Om de levensstandaard te behouden is het nodig dat de lonen omhoog gaan met tenminste de inflatie. Het arbeidstekort dat er momenteel in veel sectoren is, betekent dat de arbeidersklasse in een sterke positie staat om meer loon en betere voorwaarden te eisen. Voor de individuele werker liggen er meer banen voor het oprapen en kan deze voor een beter salaris en werkomstandigheden onderhandelen. Collectief is er echter nog veel meer mogelijk dan individueel. Met een strijdbaar vakbondsleiderschap zou het mogelijk zijn om terug te vechten tegen inflatie.
Ondanks allerlei berichten in de media dat er sprake zou zijn van een ‘loongolf’, blijven we gemiddelde loonstijgingen beneden de inflatie zien. Dat is geen natuurwet, maar is het gevolg van een gebrek aan leiderschap. De FNV-leiding, onder druk van onderop, organiseert enerzijds meer acties, maar probeert anderzijds tot een overeenkomst te komen met de bazen en het kabinet.
Dit toont opnieuw aan dat wat we nodig hebben een strijdbaar leiderschap in de arbeidersbeweging is: vakbonden die strijdbaar voor de arbeiders opkomen en een politieke partij van de werkende klasse, met een socialistisch plan van productie om de verschillende crises in het land rationeel op te lossen, met niet de winsten van het kapitaal maar de noden van de bevolking centraal. Help mee aan de opbouw hiervan en sluit je aan!