Recent is het oude etnische conflict over Nagorno-Karabach opnieuw uitgebroken. Armenië en Azerbeidzjan spelen beide slachtoffer en geven elkaar de schuld. Wat is de geschiedenis van dit conflict en hoe kan het opgelost worden? Lees hier de analyse van onze Russische zusterorganisatie.

nagorno karabakh kaart

 Het conflict dat is uitgebroken tussen Armenië en Azerbeidzjan, is de bloedige nalatenschap van de instorting van de Sovjet-Unie en het herstel van het kapitalisme. Dit is een barbaarse oorlog, reactionair aan alle kanten. Alle machten die in het conflict tussenkomen beweren slachtoffer te zijn, maar de enige echte slachtoffers zijn de werkende mensen, aan beide kanten, die met hun bloed betalen voor het cynische en reactionaire spel dat hun leiders spelen. Alleen internationalisme en de klassenstrijd kunnen de arbeiders hun ware vijanden aanwijzen: de heersende kapitalistische klasse. [Deze verklaring van onze Russische kameraden kan hier in zijn oorspronkelijke taal worden gelezen].

De meest recente bloedige confrontatie in Nagorno-Karabach herinnert ons aan het feit dat de geschiedenis geen deel uitmaakt van een abstract verleden, maar zich juist in het heden afspeelt.

In de jaren tachtig werden nationalisme en haatpropaganda de stormram die de vervallen bureaucratische klieken van Joegoslavië en de USSR gebruikten om zich een weg te banen naar macht en bezit in specifieke republieken. Hetzelfde gebeurde in het geval van Nagorno-Karabach.

Ontstaan van het conflict

De gewapende strijd om Karabach heeft een lange traditie. Al eeuwenlang is deze regio een plaats waar Armeense, Azerbeidzjaanse en Koerdische gemeenschappen vreedzaam naast elkaar bestaan. In de eerste helft van de 19e eeuw kwam een verzwakt Perzië onder druk te staan van het Russische imperialisme en verloor het dit gebied tijdens de oorlog van 1826-28. De volkeren van de Kaukasus en Transkaukasië werden een onderhandelingstroef in de strijd van Rusland en het Ottomaanse Rijk om politieke, economische en culturele hegemonie. Tegelijkertijd waren er tegengestelde processen aan de gang. Aan de ene kant vond in de steden, vooral in het grootste industriële centrum van de Transkaukasus (Bakoe, een proletarische omgeving), de vermenging en ontbinding van etnische groepen en culturen plaats; aan de andere kant begon op het platteland de territoriale afbakening op basis van etniciteit en nationaliteit.

Het Ottomaanse Rijk, dat destijds vaak de "Zieke Man van Europa" werd genoemd, stond op het punt om in te storten. De nationale bevrijdingsbeweging werd sterk geïntensiveerd, zowel op de Balkan als in het oosten van het rijk, in Groot-Armenië. Een van de leiders van deze partizanenoorlog was Andranik Ozanyan, die Trotski in een van zijn frontlinieverslagen "de held van een lied en een legende" noemde. Des te erger de dingen werden voor het Ottomaanse Rijk dat in 1914 betrokken raakte bij de wereldoorlog, des te meer wrede repressie de Armeense minderheid onderging. In 1909 vond het Cilicische bloedbad plaats en in 1915 werd een groot deel van de Armeense bevolking van het rijk vernietigd tijdens de genocide die werd georganiseerd door de Jonge Turken.

Gedurende deze periode bewoonden Armeense vluchtelingen uit Turkije en Perzië de rotsachtige hellingen van de Armeense hooglanden, wat leidde tot een verschuiving van het etno-religieuze evenwicht in de regio en daar een explosieve situatie creëerde.

De leiders van de Oktoberrevolutie wisten hoe ze dit probleem moesten oplossen. Trotski, die met eigen ogen zag hoe de volkeren van de Balkan die al eeuwenlang samenleefden elkaar begonnen te vermoorden, bracht de slogan van de Socialistische Federatie van de Balkanvolkeren naar voren, die ook volledig van toepassing was op de Kaukasus en de Transkaukasus. Het multinationale proletariaat van Bakoe richtte de Commune van Bakoe op. Deze stond onder leiding van 26 Bakoe-commissarissen, waaronder de Armeense Shahoemjan, de Georgische Dzjaparidze en de Azerbeidzjaanse Volkscommissaris voor Landbouw Vezirov. Gedurende haar korte geschiedenis bestreed de commune met succes de pogingen van burgerlijke nationalisten om een interetnische oorlog in Transkaukasië aan te wakkeren.

In augustus 1918 werd Bakoe bezet door Britse interventionisten, die zich naar de olievelden van Bakoe haastten. De Bakoe-commissarissen werden gearresteerd door hun marionetten: sociaal-revolutionairen en mensjewieken uit de Centraal Kaspische Zee. Natuurlijk waren de Britse imperialisten het minst geïnteresseerd in het lot van de volkeren van de Transkaukasus, waar ze hun geliefde principe van "verdeel en heers" probeerden na te streven. Al op 14 september werd Bakoe bezet door het Turkse leger en begonnen er in de stad Armeense pogroms en moordpartijen op gewone burgers.

Het gevolg van deze gebeurtenissen was de Armeense-Azerbeidzjaanse oorlog van 1918-1920, waarin offensieven en etnische zuiveringen aan beide zijden werden onderbroken door vruchteloze vredesconferenties die georganiseerd werden door de Britse en Amerikaanse imperialistische "vredesbewaarders". Als gevolg van de oorlog werd een aantal regio's in Zuid-Transkaukasië, maar vooral Nagorno-Karabach, een arena voor de territoriale segregatie van Azerbeidzjanen en Armeniërs in de hele regio.

De oorlog eindigde pas in de zomer van 1920, toen het Rode Leger Transkaukasië binnentrad en uiteindelijk zowel de Musavatisten als de Dashnaks* uit de macht zette. De nationale situatie bleek echter veel gecompliceerder dan in 1916. Jaren van interetnische oorlogen en etnische zuiveringen hadden niet alleen vijandschap tussen de volkeren opgewekt, maar hen ook geografisch verdeeld. In 1922 stonden de vaders van de Federatieve Unie van Socialistische Sovjetrepublieken van Transkaukasië voor de moeilijke taak om de lappendekenkaart van Sovjet-Transkaukasië om te vormen tot een federatie.

Het concept van Lenin en Trotski was volledig correct. De praktische uitvoering van dit project, waar het Volkscommissariaat voor Nationaliteiten Josef Stalin verantwoordelijk voor stelde, was echter twijfelachtig. Uiteraard speelden zowel subjectieve factoren als de druk van de "vriend" van de USSR, de leider van de Turkse Republiek Mustafa Kemal, hier een rol. Als gevolg van deals en compromissen werd de door Armeniërs bevolkte Autonome Regio Nagorno-Karabach deel van Azerbeidzjan.

In de eerste paar jaren van de Sovjet Unie was dit geen probleem. Naarmate de bureaucratische degeneratie van de USSR vorderde begon de Azerbeidzjaanse bureaucratische elite, waarin steeds minder marxisme en steeds meer nationalisme heerste, een beleid van culturele en politieke discriminatie tegen de Armeense bevolking van de Nagorno-Karabach te voeren. Natuurlijk lokte elk van deze episodes een scherpe reactie uit van de Armeense leiders, wat betekende dat Chroesjtsjov en vervolgens Brezjnev gedwongen werden om als moderatoren van deze conflicten op te treden.

Glasnost (de periode van 'openstelling' naar het Westen) werd een van de eerste en meest zichtbare manifestaties van Gorbatsjovs Perestrojka ('herstructurering', waardoor de ineenstorting van de USSR versnelde). Vanuit stalinistisch oogpunt was het Glasnost en de daaruit voortvloeiende groei van het nationale zelfbewustzijn, dat bloedige interetnische conflicten veroorzaakte. In feite werden deze conflicten veroorzaakt door de volledige minachting voor de belangen van de werkende klasse en de politiek van de bureaucratie. Zo was in Stepanakert, waar meer dan 80 procent van de bevolking Armeens was, de televisie de hele dag vanuit Bakoe aan het uitzenden in... het Azerbeidzjaans. Men kan zich voorstellen wat voor irritatie dit veroorzaakte in 1987-88, toen het hele land naar publieke en politieke programma's keek.

Maar zelfs toen had het interetnische conflict vreedzaam kunnen worden opgelost. Jammer genoeg was de partij-economische bureaucratie op dat moment bezig met de vraag hoe de USSR in haar eigen specifieke vorstendommen kon worden verdeeld. Als reactie op vreedzame demonstraties en oproepen organiseerden partijbazen bendes van pogromisten. Het resultaat van dit beleid was bloedige pogroms in Sumgait en een nieuwe ronde van interetnische conflicten. Na 1988 zijn de interetnische conflicten in Nagorno-Karabach niet meer weggegaan. De NKAO-grens werd een frontlinie. Met de ineenstorting van de Sovjet Unie in 1991 werd het gewapende conflict een officiële oorlog tussen het onafhankelijke Azerbeidzjan en Armenië, die in totaal meer dan zes jaar duurde. In deze periode kwamen ongeveer 40.000 mensen om het leven en sloegen honderdduizenden burgers op de vlucht.

Een nieuwe ronde

De oorlog werd hervat op 27 september dit jaar, toen Azerbeidzjan een groot offensief lanceerde met zware artillerie, tanks en gevechtsvliegtuigen tegen Nagorno-Karabach. Zowel Bakoe als Jerevan hebben grote steden gebombardeerd en er zijn schattingen van honderden burgerslachtoffers.

Militair analist Leonid Nersisyan vertelde Nezavisimaya Gazeta vorige week dat de omvang van de gevechten ongekend is en dat de militaire verliezen die in één dag zijn geleden, al groter zijn dan die van de oorlog van 1992-1994.

In een toespraak tot het volk op 4 oktober zei de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev dat zijn land het offensief pas zou stoppen als Armenië officieel instemt met de terugtrekking van zijn troepen uit Azerbeidzjan. Hij eiste ook een publieke verontschuldiging van Armenië.

Iran kondigde maandag een vredesplan aan en bood zichzelf aan als bemiddelaar tussen de twee strijdende partijen. De Russische pers meldde echter dat Bakoe en Turkije, die Azerbeidzjan steunen, zich voorbereiden op een langdurige oorlog, waar Rusland en Iran in de toekomst bij betrokken zouden kunnen raken. Rusland heeft een belangrijke militaire basis in Gyumri (de 102e militaire basis) en serieuze economische belangen in Armenië, dus dit scenario zou wel degelijk gerealiseerd kunnen worden.

Imperialistische belangen in de regio

De oorlog heeft ernstige gevolgen voor Europa, Rusland en het Midden-Oosten, aangezien deze oorlog een direct raakvlak heeft met de conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die de afgelopen decennia door de imperialistische mogendheden zijn aangewakkerd.

Door zijn geografische ligging als brug tussen Europa, de Zwarte Zee en het Midden-Oosten, is de energierijke Kaukasus lange tijd een broeinest van imperialistische rivaliteit geweest. Na de instorting van de Sovjet-Unie in 1991 werden de religieuze en etnische spanningen in de regio, die onder de heerschappij van de stalinistische bureaucratie tientallen jaren lang escaleerden, door de imperialisten (met name de Verenigde Staten en hun bondgenoten) systematisch gebruikt om hun belangen te behartigen.

De Turkse president Erdogan heeft een bijzondere rol gespeeld bij het aanwakkeren van dit militaire conflict. Na een lange periode van economische groei kwam de Turkse economie in een periode van crisis en stagnatie terecht. De Turkse lire is de afgelopen vijf jaar meer dan drie keer in waarde gedaald ten opzichte van de Amerikaanse dollar, wat heeft geleid tot een daling van de levensstandaard. Dit is een gevolg van het liberale economische beleid van Erdogan, dat onlosmakelijk verbonden is met zijn politieke en religieuze agenda van het islamisme en het pan-turkisme.

In de loop van de jaren van economische groei is Erdogan erin geslaagd de eens onwankelbare invloed van het Turkse leger op het leven van de samenleving te ondermijnen, maar nu is de situatie veranderd. Erdogan verlangt zijn relatie met de militaire elite te herstellen. Omdat de militaire elite in de anti-islamitische geest van het kemalisme is opgevoed, blijft het pan-turkisme het enige waar ze het over eens zijn. Hier komt de propagandaleus "Een volk, twee landen" vandaan.

Erdogan heeft een "kleine zegevierende oorlog" nodig, die hij natuurlijk met de handen van iemand anders wil voeren. Met zo'n ontwikkeling van de gebeurtenissen zal de overwinning naar hem en de Turkse generaals in Bakoe gaan, terwijl de grafkisten met de lichamen van de soldaten naar de Azerbeidzjaanse moeders gaan.

En niet alleen Azerbeidzjaanse. Berichten over duizenden islamistische huurlingen uit Syrië en Libië die worden overgeplaatst naar Azerbeidzjan, werden bevestigd door de Franse president Emmanuel Macron, die suggereerde dat islamistische militanten via Turkije de Kaukasus binnendringen.

Het standpunt van het Witte Huis is vooralsnog onduidelijk. De snelle escalatie van de oorlog in de Kaukasus viel samen met wat men een "week van chaos in het Witte Huis" zou kunnen noemen, toen Trump in november publiekelijk dreigde met een staatsgreep, gevolgd door het nieuws dat de Amerikaanse president en een aantal functionarissen van het Witte Huis besmet waren met het coronavirus.

Intussen komen er steeds meer oproepen vanuit Frankrijk om de regering Armenië te laten steunen.

Iran weerhoudt zich, net als Rusland, van een open houding en dringt aan op onderhandelingen en een wapenstilstand. Volgens sommige Russische mediaberichten neemt het anti-Armeense sentiment toe in Iran, dat een bevolking heeft van 20 miljoen etnische Azerbeidzjanen, een vijfde van de totale bevolking van het land. De overgrote meerderheid van hen woont in het noorden van Iran, dat rechtstreeks grenst aan Azerbeidzjan. Naar schatting wonen er 150.000 tot 300.000 etnische Armeniërs in Iran.

Zowel Turkije als Azerbeidzjan schilderen de oorlog af als een verdediging van de moslimwereld en de moslimwaarden tegen de aanval van het christelijke Armenië. Deze positionering kan alleen maar leiden tot een reactie en opwinding in Rusland, waar volkeren die als "moslim" worden beschouwd een enorm deel van de bevolking uitmaken in regio's als de Wolga-regio en de Noordelijke Kaukasus. De grote Armeense diaspora neemt ook een prominente plaats in in het economische en sociale leven van ons land. Het gebulder van schoten en explosies in Armeense en Azerbeidzjaanse steden weerspiegelt zich zonder twijfel in de gesprekken en gedachten van de mensen in Rusland (vooral van degenen die familieleden en vrienden hebben aan de ene of de andere kant van dit conflict).

Het beleid van Poetin is niet minder hypocriet. Rusland heeft altijd het politieke en militaire vermogen gehad om de situatie in de Kaukasus op te lossen. Maar om Armenië in de zone van zijn politieke en economische invloed te houden, is het smeulende conflict gunstig voor het Russische imperialisme. In deze situatie lijkt Rusland de enige "verdediger van het Armeense volk". De passiviteit van Rusland in de afgelopen weken kan een soort van wraak zijn van Poetin op [de Armeense premier - vert.] Pashinyan voor de fluwelen revolutie van 2018**. Poetin wil laten zien dat volkeren die hun presidenten omverwerpen, niet op zijn gunst en bescherming kunnen rekenen. Het lijkt erop dat Poetin de traditie van Nicolaas I voortzet, die de "gendarme van Europa" was.

In een poging om voorzichtig te lijken, heeft het Kremlin zijn officiële verklaringen gereduceerd tot een oproep tot een wapenstilstand en gesprekken tussen de twee partijen. Nezavisimaya Gazeta meldt dat Vladimir Poetin en minister van Buitenlandse Zaken Lavrov de zaken in eigen hand hebben genomen en dat zij niet willen dat andere functionarissen zich met de onderhandelingen bemoeien.

In een artikel van de denktank Russia in Global Affairs, waarvan de auteurs nauw verbonden zijn met het Kremlin, wordt benadrukt dat de oorlog in de Kaukasus is uitgebroken op de vijfde verjaardag van het begin van de Russische militaire interventie in de Syrische burgeroorlog. Hun taak was het islamitische terrorisme in te dammen (in feite de bescherming van de imperialistische belangen van de Russische Federatie), maar nu ligt de oorlog in de buurt van de grenzen van Rusland.

De voornaamste vrees van het Kremlin is dat de oorlog aan zijn zuidelijke grenzen, en vooral de aanwezigheid van islamistische militanten, langdurige etnische en religieuze conflicten binnen zijn eigen grenzen zou kunnen ontsteken. Ten noorden van Armenië, in de overwegend islamitische Noord-Kaukasus, heeft het Kremlin tussen 1994 en 2009 twee bloedige oorlogen gevoerd tegen de Tsjetsjeense separatistische beweging en is het conflict eerder gepauzeerd dan beëindigd. Niemand kan garanderen dat zelfs Ramzan Kadyrov, die door middel van staatsterrorisme Tsjetsjenië vasthoudt, er niet aan zal denken zijn retoriek en loyaliteit in gewijzigde omstandigheden te veranderen. Tegelijkertijd gaat de burgeroorlog in het oosten van Oekraïne, die ook tot ongekende gevaren zou kunnen leiden, gewoon door.

De Russische oligarchie, die is ontstaan uit de stalinistische bureaucratie die de Oktoberrevolutie van 1917 heeft verraden en de USSR heeft vernietigd, heeft geen uitweg uit de zich ontvouwende catastrofe.

Wat te doen?

Voor de arbeidersklasse vormt de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan aan beide zijden een groot gevaar. De voortdurende oorlog is tot nu toe een centrale factor gebleven in de binnenlandse politiek van beide landen. Ten eerste komt dit tot uiting in het feit dat de politieke elite van Armenië en Azerbeidzjan bestaat uit mensen die het conflict hebben meegemaakt of een directe relatie hadden met de Nagorno-Karabach Republiek, zoals de voormalige en huidige premiers van Armenië. Ten tweede wordt militaire retoriek gebruikt om repressieve sociale en politieke maatregelen te rechtvaardigen.

De enige manier om deze oorlog te beëindigen en de dreiging van veel bredere etnische en militaire conflicten te voorkomen, is door te strijden voor socialisme en proletarisch internationalisme. Deze strijd moet bewust gebaseerd zijn op de lessen van de strijd van het trotskisme tegen het stalinisme.

Alleen een internationalistische oplossing van het conflict kan een einde maken aan dit bloedbad, door de oprichting van een socialistische federatie in Transkaukasië met garanties voor de terugkeer van vluchtelingen én vrijheid van zelfbeschikking in de breedste etnisch-culturele zin. Maar daarvoor moeten de soldaten aan beide zijden beseffen dat ze zich niet voor de belangen van anderen moeten laten doden, maar zich moeten verenigen met hun werkende broeders en zusters aan de andere zijde en hun wapens moeten richten op hun ware vijanden: de kapitalisten en buitenlandse imperialisten.

Totdat de socialistische revolutie de gordiaanse knoop van het nationalisme doorhakt, zullen de mensen blijven sterven en zullen oorlogen zich steeds weer herhalen.

Voor de socialistische federatie van de volkeren van de Kaukasus!

Voor vrede en broederschap van werkende mensen!

Voor arbeidersdemocratie en internationaal socialisme!



*De Musavat is een reactionaire pan-islamistische partij. De Dashnaks zijn een partij van Armeense nationalisten. Beiden keerden zich tegen de heerschappij van de sovjets.

** In 2018 vond er een ‘fluwelen revolutie’ plaats. Na grote protesten tegen de derde termijn van premier Serzh Sargsyan, trokken sommige coalitiepartners hun steun in en werd oppositieleider Pashinyan door het parlement gekozen als nieuwe premier.

Vertaald uit het Engels door Joy Vogel