Nu het epicentrum van de coronaviruspandemie verschoven is naar Europa staat het continent voor zijn zwaarste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. De druk doet alle zuilen waar de zogenaamde Europese integratie op gebouwd is bezwijken.

Juist op het moment waarop we internationale solidariteit en coördinatie het hardst nodig hebben sluiten de Europese staten de grenzen en houden ze steun in. Intussen zien we een economische crisis tegemoet waarmee de kans groeit dat niet alleen de euro, maar de Europese Unie zoals we die kennen, ineenstort.

Gesloten grenzen

Vrij verkeer, zowel naar het Europese Schengengebied als daarbinnen, is nu tijdelijk opgeschort, maar niet dankzij gecoördineerd ingrijpen vanuit de EU. Nog voordat de Europese Commissie op 17 maart de buitengrenzen van de Unie van de rest van de wereld had afgesloten, hadden landelijke overheden al hun eigen grenzen gesloten, zelfs voor verkeer vanuit andere Schengenstaten.

Op 13 maart had Tsjechië al aangekondigd zijn grenzen te sluiten, en op het moment van schrijven hebben 21 van de 26 Schengenstaten hun grenzen gesloten, inclusief Duitsland, Italië en Frankrijk [artikel geschreven op 25 maart - red.]. Dit is nog nooit eerder voorgekomen: zelfs tijdens de migratiecrisis van 2015 kwamen reisbeperkingen binnen het Schengengebied slechts zelden voor.

Het afschaffen van vrij personenverkeer als gevolg van deze crisis wordt afgedaan als een tijdelijke noodstop, maar het is belangrijk om hierbij terug te gaan naar de woorden van Jean-Claude Juncker die als Eurocommissaris op het hoogste punt van de migratiecrisis zei:

“Minder Schengen betekent minder werk en minder economische groei. Zonder Schengen, zonder vrij verkeer van werknemers, als de inwoners van Europa niet de vrijheid hebben om zich te verplaatsen, heeft de euro geen zin.”

Er staat nog geen datum gepland voor het heropenen van de landsgrenzen en de Europese Commissie heeft geen zeggenschap over de kwestie; zij mag alleen haar mening uiten over de maatregelen van de landelijke overheden. Dit betekent dat het lot van het vrije verkeer van personen door Europa, en daarmee de euro en de interne Europese markt, in handen ligt van 27 nationale overheden, die allemaal hun eigen hachje willen redden onder constante druk van nationalistische en protectionistische tendensen binnen hun eigen landsgrenzen.

Doordat de pandemie nog lang lijkt te duren, en de verschrikkelijke effecten ervan nu al te zien zijn, lijkt de kans op een snelle en ordelijke overgang naar een status quo ante steeds kleiner. Alles wat nodig zou zijn om Schengen tot het verleden te doen behoren is een kleine groep stijfkoppen die weigert om de vrijheid van verkeer weer in te voeren als de rest van het blok dit doet. Alleen dit zou al een existentiële bedreiging zijn voor de EU.

Handel geblokkeerd

Vrij verkeer van personen is niet de enige van de bekende “vier vrijheden” die bedreigd wordt door de coronacrisis. Nog significanter is de verstoring van het vrije verkeer van goederen. Verscheidene lidstaten hebben beperkingen op de export van medisch materieel opgelegd. Duitsland is zelfs zo ver gegaan dat het de export van mondkapjes heeft geblokkeerd, tot protest van andere lidstaten.

Vrije handel tussen staten is de economische grondslag van de Europese Unie. Zonder dit principe is er geen interne markt. Dat de machtigste economie van Europa zulke drastische stappen neemt om dit te beperken is een duidelijke aanwijzing van de ernst van deze crisis. Deze stap zal ook leiden tot verdere protectionistische maatregelen in het handelsblok in de toekomst, als ook kleinere staten hun eigen belangen proberen te beschermen.

Men zou zich kunnen afvragen of er überhaupt nog een Europese Unie is, gezien haar grondprincipes praktisch gezien opgedoekt zijn, maar dat zou een vitaal onderdeel missen van hoe de EU werkt. In werkelijkheid wordt de EU niet gedefinieerd door haar regels, die gebogen en gebroken worden door alle grote spelers. Noch wordt zij gedefinieerd door haar instituties. Uiteindelijk is de EU niets meer dan een overeenkomst tussen de Europese machten over dat een unie het beste hun belangen dient. Maar in het aangezicht van een crisis van deze grootte en intensiteit, is deze overeenkomst vervaarlijk aan het afbrokkelen.

Solidariteit

Dit groeiende conflict in de EU heeft geleid tot paniek onder de verder kijkende vertegenwoordigers van het Europese kapitalisme, en een groeiende roep voor “eenheid” en “solidariteit” in het blok. De hoofdredactie van de Financial Times heeft zelfs een verklaring uitgegeven die Europese leiders oproept om “met één stem te spreken en te handelen.” Ook legt ze uit dat “zonder samenwerking en het delen van de lasten, de principes van een steeds nauwere unie zinloos zijn.”

Het lijkt er echter op dat in een crisis, zoals we vaker gezien hebben, Europese solidariteit nog lastiger te vinden is dan beademingsapparatuur en mondkapjes. De bevolking van Italië kwam hier onlangs nog achter. Italië is tot dusver het hardst geraakt door het coronavirus, met meer dan 10.000 doden tot nu toe. In februari, toen het land met man en macht probeerde om een volledig overweldigd zorgsysteem in stand te houden, vroegen de Italiaanse autoriteiten de rest van de EU al om medisch materialen. Geen enkel Europees land reageerde hier echter op. Heb je met zulke vrienden nog wel vijanden nodig?

Uiteindelijk was het niet Duitsland of Frankrijk, maar China dat Italië uit de brand hielp. Het land stuurde een vliegtuig met medische experts en 31 ton aan goederen, waaronder beschermende uitrustingen; exact datgene wat Duitsland tegenhield aan de grens. Dat China op deze manier tussenbeide kan komen laat niet alleen het afbrokkelen van het Europese kapitalisme zien, maar ook de groeiende tweedeling in de Unie tussen de rijkere Noordelijke landen en landen zoals Italië, die steeds dichter tegen China aan gaan zitten.

Italië is niet het enige land dat in deze crisis naar China kijkt. De president van Servië, wiens land sinds 2009 in toetredingsonderhandelingen zit met de EU, kwam onlangs naar buiten met een verbazingwekkende aankondiging. Hij veroordeelde Europa dat het weigerde medische materialen te exporteren en verklaarde: “Europese solidariteit bestaat niet. Dat was slechts een papieren sprookje. Ik heb een speciale brief gestuurd naar het enige land dat kan helpen, en dat is China.”

Dit is slechts het begin van de crisis. De ernstige situatie van Italië herhaalt zich nu door het hele continent, en de splijtende krachten in het hart van het Europese project stevenen nu af op een splitsing. Zelfs nu kan nog niet worden uitgesloten dat de EU bezwijkt onder deze extreme druk, maar de Europese heersers, en met name de Franse en Duitse kapitalisten, zullen koste wat kost proberen deze situatie te voorkomen. Wat zij echter niet kunnen voorkomen is een recessie, die de Europese economie ten onder brengt en daarmee ook de euro.

Economische crisis

Met de verspreiding van het virus is de wereldeconomie tot stilstand gekomen. Productieketens zijn verstoord en de vraag naar producten is ingestort nu steeds meer landen maatregelen van social distancing nemen om het virus tegen te gaan.

Europa gaat nu een diepe recessie in. De Europese Purchasing Managers’ Index (PMI), die de toestand van de markt bijhoudt, viel deze maand tot zijn diepste dal sinds de introductie ervan in 1998. Goldman Sachs voorspelt dat de economie van de regio komend kwartaal krimpt met een duizelende 11%.

Met deze economische instorting in het vooruitzicht hebben staten enorme keynesiaanse stimuleringspakketten afgekondigd, in de hoop dat deze de ergste klappen van de crisis kunnen opvangen. Frankrijk heeft een “reddingspakket” aangekondigd van 45 miljard euro. Italië wil meer dan 25 miljard euro extra uitgeven. Zelfs de normaal gesproken uiterst gierige Duitse regering heeft 150 miljard euro aan leningen aangekondigd in een poging de crisis tegen te gaan.

De combinatie van razendsnelle toenames van de overheidsuitgaven, en een krimpende economie met dalende belastinginkomsten, gaat een enorme invloed hebben op de financiën van staten die nu al omkomen in de schulden. Eén model van Capital Economics voorspelt dat begrotingstekorten gaan toenemen met 10 à 15 procent in de regio. De angst is hierbij groot dat er een herhaling gaat plaatsvinden van de Griekse schuldencrisis van 2009, die bijna leidde tot een Griekse uittrede uit de euro.

Deze keer staat echter niet Griekenland, maar Italië in het middelpunt van de crisis, de op twee na grootste economie van de Eurozone en een van de oprichters van de EU. Rendementen op Italiaanse staatsobligaties zijn sinds begin maart sterk aan het toenemen. Als er niet ingegrepen wordt kan geld lenen zo duur worden voor Italië, dat het zijn 2.060 miljard euro aan staatsschuld niet kan behouden, laat staan uitbreiden.

Met dit rampscenario in het vooruitzicht heeft de Europese Centrale Bank een “bazookaprogramma” van 750 miljard euro aan obligaties aangekondigd, met als doel om geld lenen goedkoper te maken voor staten met financiële problemen, en om de euro te stabiliseren. Christine Lagarde, de president van de ECB, kondigde in een schokkende omkering van haar eerder nog vijandige standpunt aan dat er “geen grens is aan onze toewijding aan de euro. Maar geen enkel stimuleringspakket van de ECB, hoe grenzeloos het lijkt, zal genoeg zijn om de euro te redden van de crisis die komen gaat.”

Verdere aanvallen

Geen enkele van de diepgewortelde problemen die blootgelegd werden door de crisis van 2009 zijn opgelost, zelfs niet na een decennium van “herstel”. Integendeel, de meeste Europese staten hebben een hogere staatsschuld dan ooit tevoren. In 2009 was de schuld van Italië 116,6 procent van het BBP; in 2018 was dit 134,8 procent. Waarschijnlijk zal deze crisis nog eens 20 tot 50 procentpunten aan deze verhouding toevoegen; even onhoudbaar als Griekenland.

En dit is alleen nog de staatsschuld. Ondernemingsschulden zijn sinds 2009 fors toegenomen, doordat bedrijven afhankelijk zijn geworden van het goedkope krediet dat gebruikt werd om de Eurozone uit de vorige crisis te helpen. Uiteindelijk kan het opkopen van nog meer schulden, waar het programma van de ECB uiteindelijk op neerkomt, geen crisis voorkomen, maar alleen leiden tot een nog diepere crisis.

De aanstaande wereldrecessie zal Europa waarschijnlijk nog harder raken dan in 2008/2009. Duitsland, de grootste economie van Europa, kwam de vorige crisis relatief ongeschonden door, mede dankzij zijn krachtige exportgeoriënteerde economie. Nu is die kracht juist een zwakte geworden: productie kelderde al maanden voordat de coronavirusuitbraak überhaupt begon.

In deze diepste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog zal de onvermurwbare Duitse heersende klasse geen ongelimiteerde uitbreiding van goedkoop krediet willen verlenen richting de zwakkere Zuidelijke economieën. Net als in 2009 zullen Duitse en andere Noordelijke kapitalisten zich kapot ergeren aan het feit dat zij de schulden moeten betalen van de “luie” Italianen, Grieken, Portugezen, etc. Dit koor van haat zal nu alleen nog maar sterker zijn, nu de Duitse christendemocraten in crisis zijn en onder druk staan van het nationalistische AfD.

Zoals elke andere Europese instelling heeft de Eurozone nu feitelijk haar eigen regels opgeheven, en is in plaats daarvan opeens “maximaal flexibel” in haar begrotingsregels, zodat haar lidstaten kunnen reageren op de coronacrisis. Dit is echter slechts een tijdelijke maatregel. Over een tijdje wordt er van de Italiaanse arbeiders verwacht dat zij zullen betalen voor de twijfelachtige “gulheid” van de bankiers tijdens deze crisis.

Om het begrotingstekort terug te brengen tot de verplichte drie procent, moet de Italiaanse overheid nog sterker bezuinigen op overheidsdiensten en de arbeidsomstandigheden doen verslechteren, terwijl de bevolking de klap verwerkt van het coronavirus. Het resultaat zal een sociale en politieke crisis zijn die het einde van de euro kan betekenen.

Uit een Italiaanse peiling, gehouden op 12 en 13 maart, kwam naar boven dat meer dan tweederde van de Italianen vindt dat deel uitmaken van de EU een nadelige zaak is, een dramatische stijging ten opzichte van 47 procent in november 2018. Als de Italiaanse arbeiders de rekening moeten betalen van de crisis terwijl ze in crisistijd in de steek gelaten werden, wordt een “Itexit” bijna onvermijdelijk. Dit zou het einde betekenen van de EU zoals we haar nu kennen.

Voor een socialistisch Europa

Het feit dat al deze crises tegelijkertijd plaatsvinden is geen toevallige bijwerking van het coronavirus. Over de breedte laat deze crisis de enorme hoeveelheid tegenstrijdigheden zien die in het Europese project verstopt zitten. Wat we nu zien is een nieuwe, acute fase in het ontrafelen van de EU, iets wat er al enkele jaren zat aan te komen.

In tegenstelling tot liberale vooroordelen is de eenwording van Europa op kapitalistische leest noch mogelijk noch progressief. In crisistijd is het onvermijdelijk dat elke natiestaat zijn eigen belangen probeert te beschermen, ten koste van alle anderen. We zien dit nu in de totale farce van Europese “broederschap” ten aanzien van een humanitaire en economische crisis die honderdduizenden levens zal kosten en miljoenen levens economisch zal verwoesten.

Het is daarom essentieel voor het voortbestaan van de mensheid dat we een alternatief vinden voor deze nachtmerrie. Als productie en distributie op een rationele en democratische basis georganiseerd zouden zijn, zou de hoeveelheid middelen en technologie die Europa tot zijn beschikking heeft, onmiddellijk gemobiliseerd kunnen worden om de gezondheidscrisis tegemoet te komen, en zouden zijn volk en de rest van de wereld voorzien kunnen worden. Onder kapitalisme is dit echter in één staat al onmogelijk, laat staan op internationale schaal.

Onder het juk van de bankiers is Europa tot de rand van de afgrond gebracht. Nu is het de tijd voor de Socialistische Verenigde Staten van Europa.

vertaald door Cas Versluijs