Dit artikel werd geschreven voordat de COVID-19-pandemie resulteerde in lockdowns over de hele wereld, inclusief in Denemarken. De punten die het maakt over de overname van de klimaatbeweging door de krachten van de gevestigde orde blijven echter onveranderd en bevatten belangrijke nuchtere lessen voor klimaatactivisten wereldwijd, ook in Nederland.

Achttien maanden zijn er voorbijgegaan sinds de wereldwijde klimaatbeweging uitbarstte. Maar nu is deze spontane beweging, gebaseerd op de revolutionaire woede van de jeugd, in Denemarken grotendeels overgenomen door de heersende klasse en haar politieke handlangers. Hoe heeft dit kunnen plaatsvinden en wat betekent het voor de toekomst?

De klimaatbeweging rond Fridays For Future (FFF) werd in gang gezet door de toen 16-jarige Zweedse Greta Thunberg in augustus 2018 en heeft zich sindsdien als een lopend vuur verspreid onder zeer jonge mensen in het Westen. De enorme consequenties van de klimaatcrisis waren voor de jongeren een uiterst heldere illustratie van het feit dat er iets fundamenteel verkeerd is met het huidige systeem. Politici praten al tientallen jaren over iets doen aan het probleem, over actie en over “groene” verandering. En voor evenzoveel jaren is er niets gebeurd, terwijl de vooruitzichten van de klimaatwetenschappers steeds somberder worden. De klimaatkwestie heeft aangetoond dat het winstmotief in het huidige systeem boven alles staat; zelfs boven het overleven van de mensheid.

De internationale beweging van de jeugd heeft de heersende klasse geschokt. Zoals de jongen in het beroemde verhaal van de nieuwe kleren van de Keizer, hebben de jonge mensen op straat de degeneratie van de gevestigde orde blootgelegd. Ze hebben laten zien dat de zalen en wandelgangen van het burgerlijk parlementarisme weinig meer zijn dan machteloze praatkamers. Conferenties van de VN zijn niet anders. De beweging benadrukte dat de vrije markt niet alleen onmachtig is om de klimaatcrisis op te lossen, maar dat het winstmotief van dit systeem de directe oorzaak van deze crisis is.

Als je ze niet kunt verslaan, sluit je dan bij hen aan

Als de klimaatbeweging was uitgebarsten in een periode van algemene kapitalistische groei, zou ze door de heersende klasse totaal zijn genegeerd. Maar dat gebeurde niet. De beweging barstte uit op een kritiek moment. Al decennia lang betekent kapitalisme bezuinigingen voor de massa, tegenover obscene welvaart voor de heersende minderheid. De legitimiteit van het systeem zelf wordt in twijfel getrokken door steeds bredere lagen van de samenleving en de beweging werd een focuspunt voor deze groeiende woede. Dus moest de heersende klasse reageren. Op ontelbare internationale bijeenkomsten van de wereldelite werd de noodzaak om iets te doen aan de klimaatcrisis bediscussieerd – niet zozeer vanwege het klimaat, maar vanwege de angst voor sociale explosies. De beweging tegemoet treden met repressie om de jeugd terug in de klaslokalen te drijven, was geen optie. Dat zou het toch al rappe radicaliseringsproces verder hebben versneld, en een gehele generatie jonge mensen richting strijdbare conclusies hebben geduwd. Nee, de reactie moest een sluwere vorm aannemen.

De heersende minderheid heeft honderden jaren ervaring in het domineren van de meerderheid en een lange lijst van methoden om met protestbewegingen om te gaan. “Als je ze niet kunt verslaan, sluit je dan bij hen aan” was de oplossing die in dit specifieke geval werd gekozen. In plaats van hen te confronteren, ging de heersende klasse mee met de jongeren en prees hen de hemel in. Ze accepteerde de vagere stellingen over intenties en langetermijndoelen: “Ja, een groene transitie is essentieel (maar het mag geen geld kosten of in onze winsten snijden).” “Ja, we moeten klimaatneutraal worden (op enig moment in de toekomst, wanneer mijn politieke carrière voorbij is en jij alles bent vergeten).” De gevestigde orde werd een lekker zacht kussen waartegen de jeugd kon slaan, waarbij hun revolutionaire energie werd onttrokken. Het leidde tot enkele nogal vreemde scènes: hoe meer Greta Thunberg de elite aanviel vanaf het platform in Davos, des te luider ze klapten.

Vervelling

Tegelijkertijd vond er een merkbare verschuiving plaats binnen de politieke arena. Plotseling werden bijna alle partijen groen – zelfs de meest reactionaire. De Conservatieve regering in het VK onder Theresa May verklaarde in de zomer van 2019 dat het land “klimaatneutraal” zou zijn in 2050. Vele andere regeringen over de hele wereld deden hetzelfde. In Denemarken was de ene na de andere partij het eens met ditzelfde doel, samen met het subdoel om de uitstoot van broeikasgassen met 70% te verminderen in 2030, vergeleken met de niveaus van 1990. Er was een heilige nationale eenheid tussen partijen die het kort daarvoor nog met elkaar oneens waren, waarvan vele, zoals de Liberalen en de Conservatieven, generaties lang de hoofdzakelijke verdedigers van de vervuilende bedrijven waren. Nu steunen bijna alle partijen in het Deense parlement het zogezegd “radicale” doel van 70% reductie in 2030.

De plotselinge draai van de politieke elite had een desoriënterend effect op de beweging. De voormalige vijand stond nu kennelijk aan dezelfde kant als de beweging. Zelfs de diep reactionaire Federatie van Deense Industrie steunde het schijnbaar ambitieuze doel van de nieuwe regering voor 70% reductie. Was dit werkelijk de historische overwinning die alle politieke partijen het verklaarden te zijn?

Onder de NGO’s en de socialistische partijen zou het gejubel niet teneinde komen, en het kwam langs die weg ook binnen bij het leiderschap van FFF. Geen van deze organisaties stond stil bij waarom we deze schijnbare ommezwaai zagen van de gehele gevestigde orde, de rechtse partijen en de zakenwereld, en of de beloftes echt waren.

Gebakken lucht

In feite is de klimaatwet in Denemarken niets dan gebakken lucht. Allereerst meet het de uitstoot in overeenstemming met de regels van het VN Kyoto-Protocol, die de emissies van import/export, luchttransport en (zeer belangrijk in het geval van Denemarken) zelfs van offshore [olie- en gasboringen op zee –red.] en scheepvaart niet meetelt. Deze laatste is een sector die goed is voor de helft van de Deense uitstoot van broeikasgassen.

Op soortgelijke wijze zet de omissie van import de deur wijd open voor hetzelfde soort creatief boekhouden dat ook plaatsvond in het VK: de Britse regering kondigde in 2019 aan dat de uitstoot van het VK 42 procent onder het niveau van 1990 zat en dat die dus op gelijke voet gesteld was met die van het jaar 1890! Dat klinkt indrukwekkend, maar dit resultaat verhult de enorme de-industrialisatie die Thatcher in gang zette om de Britse vakbeweging kapot te slaan. Het opdoeken van de Britse industrie betekent niet dat het VK niet langer industriële producten nodig heeft. De productie is slechts buiten de landsgrenzen verplaatst. Op deze manier heeft het VK zijn CO2-uitstotende productie ‘geëxporteerd’, vooral naar China. Feit is dat het VK het land in de G7 is met de grootste netto-import van CO2-emissies per capita, in termen van de import van handelswaar. Alleen al van 1992 tot 2007 laten cijfers van het Bureau voor Nationale Statistiek zien dat de netto-import van CO2-emissies per capita toegenomen is van 1,7 ton tot 5,1 ton. Deze toename doet bijna alle binnenlandse vooruitgang teniet die er in de transitie weg van fossiele brandstoffen gemaakt werd. Als we dit feit meenemen, zijn de CO2-emissies van het VK slechts 10 en niet 42 procent lager dan in 1990.

De rekenmethode van de nieuwe Deense Klimaatwet lijkt op de Britse en kan dus geenszins een waarlijk en eerlijk beeld geven van de werkelijke broeikasgassenuitstoot van Denemarken.

Niet alleen dekt de wet slechts een fractie van de uitstoot, de wet zelf stelt openlijk dat het waarschijnlijk NIET mogelijk zal zijn om de gestelde doelen te halen (70 procent in 2030 en “klimaatneutraliteit” in 2050). En dat als dit het geval is, de staat “flexibele mechanismen en andere middelen” zal moeten gebruiken om de doelen te behalen. In andere woorden: manipulatie van quota’s etc., wat in de echte wereld totaal geen effect heeft. De klimaatwet is niets anders dan een grote zwendel om de algemene bevolking voor de gek te houden – en vooral de jeugd. Maar desondanks bejubelden de NGO’s en alle linkse partijen in Denemarken deze klimaatwet alsof het een wonder was.

Vijfde kolonne

Binnen de beweging zijn de groene NGO’s, zoals Greenpeace, de verlengde arm van de gevestigde orde geworden. Vele jaren lang hebben de NGO’s overheden en bedrijven bekritiseerd om hun vervuiling en nalatigheid. Daardoor hebben ze een zekere autoriteit in de ogen van veel jonge mensen. Maar tegelijkertijd zijn de NGO’s afhankelijk van het systeem. Ze zijn lobbyisten in een smerig politiek spel en zijn materieel afhankelijk van staatssteun en van bijdragen door rijke mensen – precies de krachten die een oplossing van de klimaatcrisis in de weg staan. De NGO’s hebben een cruciale rol gespeeld in de marginalisatie van de meer revolutionaire en antikapitalistische tendensen binnen de klimaatbeweging in Denemarken. Hun rol was om de radicale en revolutionaire eisen van de jeugd systematisch te ondermijnen en deze te vervangen door zogenaamd “realistische” maar compleet tandeloze en onverschillige eisen, zoals de oproep aan de regering om te beloven de eerdergenoemde klimaatwet te implementeren.

De demagogie van de heersende klasse en de toenemende invloed van de NGO’s binnen de beweging heeft een groot effect gehad. De beweging in Denemarken is significant veranderd. De eerste grote demonstraties waren spontaan van aard. Revolutionaire beleidsvoorstellen werden extreem goed ontvangen en jonge mensen stroomden naar onze revolutionaire slogans en banieren. Er werden snel organisatorische comités opgezet om de FFF-beweging te coördineren en hier kwamen de NGO’s vlug in actie. Met behulp van hun professionele apparaat en financiële middelen namen ze effectief grote delen over van deze organisatorische infrastructuur en de leidende lichamen, die vaak niet democratisch verkozen waren. Vanaf hier gingen ze verder met het depolitiseren van de beweging, met excuus dat ze de brede bevolking moet omarmen en niemand moet afstoten.

Het leiderschap van FFF in Denemarken verbood alle politieke vlaggen, banieren en symbolen, alsmede het uitdelen van flyers bij de demonstraties. Ze dreigden zelfs om de leden van onze organisatie, Revolutionære Socialister, aan te geven bij de politie als de organisatie zichtbaar aan de protesten mee zou proberen te doen. Natuurlijk schikten we ons niet naar deze belachelijke eisen. Zoals we op 19 september in een open brief aan FFF schreven:

“We kunnen niet sterk genoeg benadrukken hoe schadelijk wij denken dat het idee van ‘politieke neutraliteit’ is. Klimaatstrijd is per definitie politiek. Het gevecht tegen catastrofale klimaatverandering gaat over hoe onze samenleving georganiseerd zou moeten worden; hoe we zouden moeten produceren; hoe onze infrastructuur eruit zou moeten zien; wie zou moeten betalen voor de groene omwenteling. Het gaat over welke belangen de ontwikkeling van de samenleving zouden moeten bepalen – de belangen van winst of de belangen van de mensen. Dit zijn diep politieke kwesties. Klimaatstrijd, zo geloven wij, is de strijd voor een wereld ten goede van de 99 procent van de bevolking tegen de 1 procent die vandaag winst boekt door de uitbuiting van ons milieu en de vernietiging van het welzijn. Het is klassenstrijd.

“Te verklaren dat de klimaatstrijd politiek neutraal is, is in het beste geval naïef en in het slechtste geval onoprecht. Het idee van een non-politieke klimaatstrijd die niemand voor het hoofd moet stoten, helpt om organisaties zoals Dansk Industri te ‘greenwashen’ wanneer ze zichzelf plotseling groen verklaren en een ‘groen’ plan voor 2030 presenteren, waarin ze de noodzaak betogen van belastingverlaging voor de rijken, het afschaffen van het studiefinancieringssysteem en het versnellen van de extractie van de grondstoffen van het Noordpoolgebied – alles in naam van het financieren van de groene transitie.

“Tenzij het systeem wordt aangewezen als verantwoordelijke voor de door de mens veroorzaakte klimaatverandering, is onze zienswijze dat de klimaatstrijd wordt gereduceerd van een machtige beweging die het systeem uitdaagt tot een kwestie van ‘politieke consumptie’: het liberale idee dat geld ons stembiljet is; dat we de wereld kunnen veranderen door klimaatvriendelijk te consumeren. En vice versa: als de wereld niet verandert, als de uitstoot van broeikasgassen niet stopt, dan is het de verantwoordelijkheid van het individu. Deze koers, zo geloven wij, is niet alleen volledig impotent maar direct contraproductief.”

Met de meer politieke en radicale stemmen gemarginaliseerd, was er een vacuüm op te vullen. De meer radicale jeugd moest ingedamd worden. Daartoe verscheen Extinction Rebellion (XR). Deze schijnbaar radicale organisatie die “iets doet, hier en nu” fungeerde als niets behalve een links gezicht voor de krachten van de status quo. In Denemarken werden er zelfs professionele XR-wervingsvideo’s getoond op grote schermen bij de FFF-klimaatdemonstraties. Terwijl ze zich verbergt achter radicale retoriek, probeert XR de klassenkloof, die het belangrijkste element in de klimaatkwestie is, te verhullen: de lijn tussen de economisch uitgebuitenen, die ook degenen zijn die het ergste van enige catastrofale klimaatverandering te verduren zullen krijgen, en de uitbuiters, die zich al 200 jaar parasitair voeden met de eersten en met het milieu, en die er elk belang bij hebben om de status quo in stand te houden. XR presenteert de kwestie echter alsof we allemaal in hetzelfde schuitje zitten, wat zich weerspiegeld ziet in het belachelijke appèl om samen te werken met zelfs zulke reactionaire krachten als huisbazen en de politie.

Deze manipulaties van de beweging hebben een effect gehad. De klimaatbeweging in Denemarken is nu een schim van haar vroegere zelf. De dominantie van de kleinburgerlijke tendensen werd duidelijk uitgedrukt door de zogenoemde “Groene Vrijdag”-demonstratie op 29 november 2019 (op “Black Friday”), die in Kopenhagen een demonstratie in een winkelstraat was, gericht tegen alle mensen die spullen kwamen kopen tegen lagere prijzen dan normaal. De demonstratie werd een gênant eerbetoon aan de liberale illusie van politieke consumptie.

Het aantal deelnemers aan de demonstraties is ook gestaag afgenomen naarmate de jonge mensen één van de twee volgende conclusies trokken: ze gingen ofwel mee in het narratief dat het probleem aangepakt wordt door de politici, de NGO’s en het bedrijfsleven; of – en dit is waarschijnlijker – ze concludeerden dat het geen zin heeft om hun tijd en energie te investeren in de beweging zoals die nu is, aangezien het toch geen verschil maakt. Het is gewoon nog meer gepraat en circus zonder actie.

Vooruitzichten

Dezelfde processen als in Denemarken zijn ook in andere landen zichtbaar. De klimaatbeweging is door heel Europa al minstens zes maanden aan het afzwakken. Met de afname van de radicale beweging en met het “groene” offensief van de internationale gevestigde orde, winnen de kleinburgerlijke “groene” krachten aan terrein. Zo zijn de Groenen in Oostenrijk, die meeliften op de impuls die gegeven werd door de golf aan klimaatstakingen, in een coalitieregering gestapt (met beloftes van groene hervormingen) met de rechtse, conservatieve Oostenrijkse Volkspartij (ÖVP) onder Sebastian Kurz, die tot voor kort in een regering zat met de racistische Oostenrijkse Vrijheidspartij (FPÖ). In Duitsland wordt er nu gesproken over de mogelijkheid van een groen-conservatieve alliantie. De combinatie van groene en rechtse politiek is geen goed voorteken. In handen van de gevestigde orde is de “groene agenda” een stormram tegen de werkende klasse. Binnen de kaders van het kapitalisme kan het niets anders zijn. We moeten immers onthouden dat de milieubeweging oorspronkelijk begon niet als een linkse, maar als een conservatieve beweging, die probeerde om geïsoleerde stukjes natuur te behouden voor het genot van de rijken. Groen beleid, zonder een klassenbasis, is van zichzelf niet progressief, en kan extreem reactionair zijn.

Dit werd een jaar geleden al zichtbaar, toen de liberale President Macron van Frankrijk met milieubescherming als excuus verhoogde brandstofaccijnzen invoerde, die de werkende klasse onevenredig hard troffen, terwijl de oliebedrijven en de rijken de ene belastingverlichting na de andere kregen. De respons van de Franse werkende klasse en van de lagere delen van de middenklasse kwam prompt, in de vorm van de beweging van de Gele Hesjes, die sindsdien voortdurend op straat te vinden zijn.

Breng het gevecht naar de heersende klasse

In het begin waren de massamobilisaties voor de klimaatkwestie revolutionair in hun perspectief, zoals uitgedrukt in de eis voor “Systeemverandering, geen klimaatverandering”. Hierdoor was de beweging gevaarlijk voor de heersende klasse. Maar de reden voor de machtige beweging (die piekte met 4 miljoen mensen tegelijk op straat in 125 steden wereldwijd) was niet zozeer de klimaatkwestie zelf. Het radicalisme van de massabewegingen was een uitdrukking van de enorme frustratie die zich in de samenleving heeft opgebouwd, in het bijzonder sinds de crisis van 2008. De klimaatkwestie werd tijdelijk een verzamelpunt en een uitdrukking van deze frustraties onder de jeugd. Dit was ook het geval in Denemarken, totdat de beweging werd gematigd en in veilige kanalen werd geleid.

Naarmate de leugens en klimaatzwendels van de politici, de NGO’s en de bazen in de volgende periode worden onthuld, is het mogelijk dat er opnieuw een beweging verrijst, doordat er niets is opgelost en de jeugd nog steeds gefrustreerd is. De realisatie dat de gehele bovenlaag van de samenleving tegen ons gelogen heeft en geprobeerd heeft ons te manipuleren, zal onvermijdelijk resulteren in grotere woede, des temeer als er nieuwe extreme weerfenomenen of rampen plaatsvinden. Maar deze woede tegen de gevestigde orde en het systeem kan ook andere kanalen vinden dan de klimaatbeweging, die nu overgenomen is door de krachten van de status quo.

Betekent dit dat al onze energie verspild is? Dat de jeugd tevergeefs heeft gestaakt en gevochten? Zeker niet! Duizenden zeer jonge mensen werden politiek tot leven gewekt en hebben hun ogen geopend voor het bankroet van het systeem. De degeneratie van de klimaatbeweging was een uitstekende illustratie van de beperkingen die gelden als men binnen het raamwerk van het huidige politieke systeem blijft. Het is een belangrijke test geweest voor de verscheidene politieke tendensen en organisaties.

Als we de eis voor “Systeemverandering, geen klimaatverandering” serieus beschouwen, dan moeten we de nodige conclusies trekken uit de evolutie van de beweging. Toen de handlangers van het systeem, ondanks hun overduidelijke verdorvenheid, in staat bleken om de beweging over te nemen, was dit slechts doordat zij klassenbewuster en beter georganiseerd bleken te zijn dan onze zijde. Dus handel overeenkomstig: bestudeer de massabewegingen en de revolutionaire ervaringen uit het verleden; help mee een sterkere, revolutionaire organisatie te bouwen, die immuun is voor de manipulaties van de bourgeoisie, om met vol bewustzijn dit verrotte, winstgedreven systeem, dat het voortbestaan van de mensheid bedreigt, omver te werpen. Wanneer we het wegebben van de klimaatbeweging waarnemen, is het onze taak om niet te lachen of te huilen, maar om te leren van deze ervaring. Breng het gevecht naar de heersende klasse en bouw mee aan de IMT.

Vertaal vanuit het Engels op marxist.com