Zondag vond de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Frankrijk plaats, die werd gewonnen door Macron. Lees hier een analyse van marxist.com die wij hebben vertaald.

macron

Quel spectacle! Wat een spektakel gisteren, toen de exitpolls aangaven dat Macron de presidentsverkiezingen had gewonnen. Hij liep door de straten van Parijs, hand in hand met zijn vrouw en vergezeld door een groep jongeren. Dit was blijkbaar een indicatie van de generaties die hem in de toekomst zullen steunen. In zijn toespraak kondigde hij aan dat hij niet langer ‘le candidat’ was, maar de ‘president van alle Fransen’. Deze uitspraak klinkt waarschijnlijk waardeloos in de oren van de grote meerderheid van de Franse arbeiders en jongeren, die niet op hem gestemd hebben en een bloedhekel aan hem hebben.

Men kon de zenuwen in de directiekamers van het bedrijfsleven voelen bedaren, toen de resultaten bekend werden gemaakt. Niet alleen in Frankrijk, maar ook in Europa en daarbuiten. De Financial Times schreef: "De Europese en NAVO-bondgenoten van Frankrijk hebben opgelucht ademgehaald, toen Emmanuel Macron zondag in de laatste ronde van de presidentsverkiezingen een overtuigende overwinning behaalde op zijn extreemrechtse uitdager Marine Le Pen. De status van Frankrijk als spil van de EU en sterke bijdrager aan de NAVO in haar steun aan Oekraïne tegen Rusland, is voor nog eens vijf jaar veiliggesteld..."

De felicitaties van presidenten en eerste ministers stroomden binnen. De voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, uitte zijn vreugde: "Bravo Emmanuel. In deze turbulente tijd hebben we een degelijk Europa nodig en een Frankrijk dat zich volledig inzet voor een soevereine en strategische Europese Unie." Boris Johnson applaudisseerde voor het resultaat. De Duitse minister van Financiën Christian Lindner kondigde aan dat Europa de grootste winnaar is. De Italiaanse premier Mario Draghi zei dat de herverkiezing "geweldig nieuws voor heel Europa" was.

Zoals Reuters opmerkte: "Leiders van de Europese Unie waren snel om de Franse president Emmanuel Macron te feliciteren met zijn verkiezingsoverwinning op zijn extreemrechtse rivaal op zondag, waaruit de opluchting bleek dat een van de meest centrale landen van het blok een politieke schok had vermeden." De president van de Centrale Bank, Christine Lagarde, toonde zich ook opgelucht en zei: "sterk leiderschap is essentieel in deze onzekere tijden."

Macron is geen ‘president van het gehele Franse volk’

Wanneer men zo'n uitstorting van zowel opluchting als steun ziet van de belangrijkste politieke vertegenwoordigers van de kapitalistische klasse in heel Europa, is dat een duidelijke aanwijzing dat Macron helemaal niet de ‘president van het gehele Franse volk’ is. Hij is de man van de banken, van de Franse multinationals, hij is ‘de president van de rijken’, zoals veel mensen in Frankrijk hem zien.

Hoe heeft hij dan een tweede termijn kunnen winnen? Zijn staat van dienst laat veel te wensen over vanuit het oogpunt van miljoenen Franse arbeiders en de Franse jeugd. In 2017 beloofde hij om ‘voor iedereen te werken’. Met iedereen bedoelde hij duidelijk alle rijken! Zijn doelstellingen waren om investeringen te stimuleren en een ‘nieuw groeimodel’ op te zetten. In de praktijk betekende dit enorme bezuinigingen op de overheidsuitgaven, waarvan een deel bestond uit het verminderen van het aantal overheidsmedewerkers met tienduizenden. Hij trad ook aan met het doel de zogenaamde ‘flexibiliteit’ op de werkplek te vergroten, d.w.z. de rechten van werknemers aan te vallen.

Hij voerde een beleid dat de werkende bevolking trof, waaronder de voortdurende en niet aflatende aanval op de pensioenen, met het doel de Franse werknemers te dwingen langer te werken voordat zij met pensioen kunnen gaan. De haat jegens deze man van het financieel kapitaal was zo groot dat hij nog geen jaar in functie was toen de Gilets Jaunes, de gele hesjes, uiting gaven aan de woede van de bevolking.

Ons wordt nu verteld dat de ‘het midden’ heeft gewonnen, dat het Franse volk gematigdheid en vrede zoekt. Maar dat is volstrekt onjuist. Het oude midden is zo goed als verdwenen, zoals blijkt uit de resultaten van bijvoorbeeld de Socialistische Partij en de Republikeinen, de twee belangrijkste pijlers van het Franse politieke systeem, die in de naoorlogse periode de meeste presidenten van Frankrijk hebben geleverd. Zij deden het zo slecht dat zij niet eens de drempel van 5% haalden die overheidsfinanciering van hun verkiezingscampagnekosten garandeert!

Groeiende anti-establishmentgevoelens

De resultaten van deze tweestrijd verhullen in feite de werkelijke situatie op het terrein. Het echte evenwicht tussen de krachten in Frankrijk kwam tot uiting tijdens de eerste ronde, en het is de moeite waard naar die resultaten te kijken om duidelijk te maken wat er werkelijk aan de hand is in Frankrijk.

Uit deze resultaten blijkt dat Macron met iets minder dan 28% van de uitgebrachte stemmen heeft gewonnen. Maar 28% van de kiezers heeft niet de moeite genomen om te gaan stemmen. Als we daar de blanco en ongeldige stembiljetten bij optellen, komt het cijfer op 34%. Het aantal onthoudingen bij de tweede ronde van een presidentsverkiezing is dan ook het hoogste in meer dan 50 jaar. In het verleden lag de opkomst bij de verkiezingen veel hoger, ruim boven de 80%, met uitschieters tot 87,3% in 1974 en 84% in 2007. Nu zien we dat een aanzienlijk deel van de bevolking steeds meer afkeer krijgt van alle politieke partijen.

De reële actieve steun van Macron (die hij in de eerste ronde heeft gekregen) bedraagt dus nauwelijks 20% van het totale electoraat in Frankrijk, wat bevestigt dat de grote meerderheid in Frankrijk hem helemaal niet als ‘hun president’ ziet. De onthoudingspercentages onder de leeftijdsgroep tot 35 jaar waren in de eerste ronde nog hoger, namelijk meer dan 40%. Dat is een stijging ten opzichte van de vorige presidentsverkiezingen, toen in deze leeftijdsgroep ongeveer een derde zich van stemming onthield. Toekomstige generaties kiezen niet voor Macron, de jongeren verafschuwen hem.

Wat we in de eerste ronde zagen was precies het tegenovergestelde van wat de media ons nu proberen te verkopen. In plaats van nationale eenheid hebben we een duidelijk proces van polarisatie in de samenleving naar links en naar rechts, en een algemeen wantrouwen jegens het establishment. In plaats van sociale stabiliteit wijst dit op een groeiende instabiliteit, die zich in de komende periode zal openbaren.

Voorafgaand aan de tweede ronde uitte Pascal Lamy, directeur-generaal van de WTO van september 2005 tot augustus 2013 en daarvoor Europees commissaris voor Handel, in een interview met de Financial Times zijn grote bezorgdheid over het feit dat ongeveer 57% van de kiezers had gestemd op wat hij ‘extreemrechtse of extreemlinkse’ partijen noemde. Hij ziet de ware sociale kloof die in Frankrijk bestaat, en hij gaf ook aan dat hij nog nooit zo'n zorgwekkende situatie had gezien wat betreft de toestand van de wereldeconomie.

Dit was de stem van een serieuze vertegenwoordiger van de Franse en Europese bourgeoisie. Feit is dat de tweede ronde heel anders had kunnen verlopen - het had een run-off kunnen zijn tussen links en Macron. Slechts een handvol stemmen deed de balans doorslaan in het voordeel van Le Pen. Zij behaalde 23,2% van de stemmen [nauwelijks 16% van het totale electoraat] en had kunnen worden verslagen door Mélenchon, die 22% van de stemmen behaalde. Dit was mogelijk geweest als links één enkele kandidaat had voorgesteld. De stemmen van de Communistische Partij en twee kleinere linkse formaties (de Nieuwe Antikapitalistische Partij en Lutte Ouvriere) samen kwamen uit op 3,7%. Als deze zich hadden teruggetrokken en hun aanhangers hadden opgeroepen op Mélenchon te stemmen, had Macron gisteravond wellicht een heel andere toespraak gehouden.

Aan de rechterzijde schreeuwde Le Pen gisteravond ook de overwinning uit, en vergeleken met vorige verkiezingen deed ze het inderdaad veel beter. Als we in ons achterhoofd houden dat vader Jean-Marie Le Pen in 2002 verloor van Chirac met 82% tegen 18%, en dat in 2017 Marine Le Pen verloor van Macron met 66% tegen 34%, dan kan de 42% van gisteren gezien worden als een grote verbetering. Dit resultaat verbergt echter ook wat er werkelijk aan de hand is.

Twee burgerlijke kandidaten

Door het falen van links kregen de Franse kiezers twee burgerlijke kandidaten voorgeschoteld. De één de gehate man van de rijken, de zogenaamde liberaal, en de andere een racistische nationalist die de reputatie heeft voor het aanwakkeren van anti-immigrantensentimenten. De ironie hiervan is natuurlijk dat Macron in feite zelf anti-immigratiebeleid heeft gevoerd. In de verkiezingscampagne van 2017 beloofde hij het aantal grenswachten te verhogen, het moeilijker te maken voor immigranten om de Franse nationaliteit te krijgen, en afgewezen asielzoekers onmiddellijk te repatriëren. Tot zover de man van het ‘redelijke, fatsoenlijke, beschaafde’ Frankrijk!

Geconfronteerd met deze keuze, onthielden velen zich van stemming of stemden ze terwijl ze hun neus dichtknepen. In veel interviews voorafgaand aan de tweede ronde, vooral met jongeren, werd gezegd dat men ofwel niet zou stemmen ofwel op de minst slechte van de twee kandidaten zou stemmen. In feite onthielden meer mensen zich van stemming (13,6 miljoen) dan dat er voor Le Pen stemden (13,3 miljoen). Bovendien hebben, zoals we hebben gezien, meer dan drie miljoen (8,5%) mensen die wel zijn gaan stemmen, besloten hun stembiljet ongeldig te maken of blanco te stemmen. 

We moeten ook nader kijken naar degenen die op Le Pen hebben gestemd. Onder hen was er een laag die tegen Macron stemde, in plaats van voor Le Pen - op dezelfde manier waarop velen tegen Le Pen stemden, in plaats van voor Macron. Le Pen was zich hiervan bewust en verlegde het zwaartepunt van haar verkiezingscampagne meer naar kwesties die de arbeidersklasse aangingen, zoals Macrons plan om de pensioenleeftijd te verhogen tot 65 jaar en de crisis rond de kosten van levensonderhoud. Dit zou bij veel Franse kiezers weerklank hebben gevonden.

Uit een opiniepeiling van IPSOS voor Le Parisienne bleek dat Macron in de tweede ronde de overwinning behaalde onder managers en professionals, en onder mensen die meer dan 3000 euro per maand verdienen. Daarentegen behaalde Le Pen een meerderheid onder arbeiders met blauwe en witte boorden, en onder mensen die minder dan 1250 euro per maand verdienen. 

Deze kiezers hadden door Mélenchon kunnen worden gewonnen, maar zouden nooit op Macron hebben gestemd. Er was een overvloed aan interviews met gewone Fransen uit de arbeidersklasse die zeiden dat ze in 2017 op Macron hadden gestemd, maar dat ze nooit meer op hem zouden stemmen! Als Mélenchon met een strijdbaarder programma naar buiten was gekomen, en als links een verenigd front had gepresenteerd, wie kan er dan aan twijfelen dat hij Macron in de tweede ronde had kunnen verslaan? Maar dat is natuurlijk niet gebeurd. We moeten het doen met het scenario zoals het zich nu aandient.

Macron zit weer aan het stuur, maar hij staat voor de parlementsverkiezingen in juni, die heel anders voor hem kunnen verlopen. Daar zal het niet gaan om de onsmakelijke keuze tussen een burgerlijke liberaal en een rechts-burgerlijke conservatief. De uitkomst van die verkiezingen zal bepalend zijn voor de samenstelling van de regering waarop Macron een beroep zal moeten doen om zijn ‘ongekende omwenteling in de Franse welvaartsstaat’ te bewerkstelligen, zoals Reuters het formuleert.

Normaal gesproken is de nieuw verkozen president in staat om een meerderheid in het parlement te behalen, omdat er meestal een grotere onthouding is onder degenen die niet op hem gestemd hebben bij de presidentsverkiezingen. Maar gezien de woede van de 57% die ofwel op zijn rechtse ofwel op zijn linkse kandidaten stemden, is het geen uitgemaakte zaak dat Macron de overweldigende parlementaire meerderheid krijgt die hij nodig heeft om zijn draconische programma door te drukken. Hij zou kunnen eindigen met een versplinterd parlement, wat zijn evidente gebrek aan gezag nog zou versterken.

Commentatoren van de heersende klasse maken zich grote zorgen. Macron zou een nieuw tijdperk van liberale politiek inluiden. Maar in feite heeft hij de traditionele partijen van rechts en links, waarop de stabiliteit van het systeem was gebaseerd, vernietigd. En nu heeft hij zijn eigen geloofwaardigheid vernietigd, zeggen ze - wat zijn taak om geleidelijk de pensioenleeftijd te verhogen van 62 naar 65 jaar, net als het uitvoeren van al het andere anti-arbeidersklasse beleid, moeilijker zal maken. Na de eerste ronde, waarin hij werd geconfronteerd met veel woede over deze kwestie, beloofde hij opportunistisch dat hij de pensioengerechtigde leeftijd slechts tot 64 zou verhogen, in de hoop de steun voor Le Pen weg te dringen. Maar nu zal hij verder gaan en proberen het programma uit te voeren dat de kapitalistische klasse van hem eist.

De meest turbulente periode in de Franse geschiedenis wordt voorbereid

Dit betekent dat Macrons tweede ambtstermijn, in plaats van vrede en sociale stabiliteit, een nog grotere golf van ontevredenheid zal ontketenen dan zijn eerste ambtstermijn. Eventuele wittebroodsweken zullen van zeer korte duur zijn. Naast de pensioenkwestie, is er ook nog de kosten van levensonderhoud. Inflatie bereikte in maart 4,5%, de hoogste piek sinds 1985. De torenhoge prijzen van gas, elektriciteit en brandstof treffen miljoenen gewone arbeidersgezinnen in heel Frankrijk. In een poging om de gevolgen van de inflatie te beperken plaatste Macron een plafond op de energieprijzen, maar alle serieuze analisten zeggen dat dit erg duur is en dat de regering ze in de komende periode zal moeten opheffen.

In 2018 leidden de stijgende brandstofprijzen tot de opstand van de ‘gele hesjes’. Dat was slechts een voorproefje van wat ons in de komende periode te wachten staat. Een indicatie van wat ons te wachten staat, waren de protesten van de jeugd die direct na de eerste ronde losbarstten, toen 20.000 de straten van Parijs opkwamen en de studenten de universiteit La Sorbonne bezetten onder het motto "noch Macron, noch Le Pen".

De tweede ambtstermijn van Macron als president is ver verwijderd van de opluchting waar de bourgeoisie op hoopte. In werkelijkheid gaat Frankrijk een van de meest turbulente periodes uit zijn geschiedenis tegemoet. De Franse arbeiders en jongeren hebben grote revolutionaire tradities, van de revolutie van 1789 tot de Commune van Parijs van 1871, de bezettingen van de fabrieken in de jaren 1930 en de grootste algemene staking in de geschiedenis in mei 1968. Al deze tradities zullen in de komende periode weer opleven.

Maar wat zal er gebeuren op het electorale front? Zelfs voor een kind van zes is het duidelijk dat een terugkeer van Macron in functie een verdere uitholling van zijn electorale basis zal betekenen. Hij zal de weg bereiden voor een nog sterkere polarisatie van de Franse samenleving, zowel naar links als naar rechts. Onder deze omstandigheden zou Le Pen de volgende keer wel eens kunnen winnen. Dat zou een ernstig probleem vormen voor het Franse en Europese establishment, voor die aardige dames en heren aan de top. Le Pen in functie zou een belangrijk destabiliserend element binnen de Europese Unie kunnen worden, dat probeert de Franse nationale belangen boven die van hun Europese partners te stellen.

De Europese bourgeoisie wil doorgaan met haar beleid van ontmanteling van de verzorgingsstaat in alle Europese landen, van de privatisering van wat er nog overblijft van staatseigendom, van de vernietiging van de gezondheidszorg om zo particuliere belangen te bevorderen, en in het algemeen van de vernietiging van wat er nog over is van de veroveringen van de arbeidersklasse in het verleden, maar zonder de klassenstrijd en sociale instabiliteit die dat alles met zich meebrengt. Op dit moment is Macron hun man.

Le Pen is geen vriend van de Franse arbeidersklasse. Als zij ooit aan de macht zou komen, zou dat overduidelijk worden. Ze zou heel snel alle beloften aan de Franse arbeiders laten varen en min of meer hetzelfde programma van Macron uitvoeren op het gebied van arbeidersrechten, overheidsuitgaven, enzovoort, maar dan nog verder doorspekt met racistische retoriek en verschillende anti-immigratiemaatregelen.

In de recente verkiezingscampagne, toen ze de woedende stemming onder brede lagen van de werkende bevolking aanvoelde, verschoof ze haar propaganda naar kwesties als pensioenen en inflatie. Een van haar slogans was ‘Geef de Fransen hun geld terug’ en zij beloofde de mensen te beschermen tegen inflatie en de belastingen te verlagen. Natuurlijk combineerde ze dit met racistisch venijn tegen immigratie. Ze sprak over meer controle op immigratie, over ‘economisch patriottisme’, ‘rationeel en redelijk’ protectionisme, over voorrang voor Fransen bij sociale huisvesting en banen, en ze opperde het idee om de uitkeringen aan immigranten te verlagen, evenals het verbieden van de sluier in het openbaar. Haar boodschap aan de Fransen was dat de problemen van Frankrijk te wijten zijn aan de aanwezigheid van teveel immigranten, en dat daarom, om de belangen van de Franse werknemers te verdedigen, die van de immigranten moeten worden beteugeld. Haar doel is duidelijk verdeeldheid te zaaien onder de Franse arbeiders in de hoop hen als kracht te verzwakken.

Haar nationalisme wordt door de gevestigde orde ook gezien als een bedreiging voor het Europese kapitaal. Haar eisen om de Franse industrie te beschermen, om de Franse wet boven de wetten van de Europese Unie te stellen, om zich terug te trekken uit het centrale commando van de NAVO, hebben tot bezorgdheid geleid bij de serieuze burgerlijke commentatoren en bij regeringen in heel Europa. Frankrijk is samen met Duitsland een hoofdrolspeler in de Europese Unie. Als men ziet dat Frankrijk dezelfde weg inslaat als Boris Johnson in Groot-Brittannië, en vóór hem Trump in de Verenigde Staten, dan ziet het er naar uit dat de cohesie aan de top van de EU wordt verbroken. Dat is wat zij vreesden bij een mogelijke overwinning van Le Pen. Maar dat gevaar is niet geweken, het is slechts uitgesteld.

Taken voor de Franse linkerzijde

Polarisatie betekent echter niet dat een overwinning van Le Pen een uitgemaakte zaak is bij de volgende presidentsverkiezingen. We hebben gezien hoe links in Frankrijk zelfs vandaag had kunnen winnen. Links zal de komende tijd nog sterker worden. Maar haar kracht zal niet voortkomen uit slim electoraal gekonkel aan de top - hoewel een echt verenigd front van alle linkse partijen een enorme stap voorwaarts zou zijn. 

Er zijn nu gesprekken tussen de Communistische Partij en de NPA over een gemeenschappelijke strategie met de FI van Mélenchon bij de parlementsverkiezingen. Dat is een juiste aanpak. Deze aanpak leidt zelfs tot bezorgdheid in het kamp van Macron, die duidelijk de potentiële dreiging van links ziet. Het roept echter ook de vraag op waarom deze twee kleinere partijen Mélenchon niet hebben gesteund in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Er schuilt meer dan een element van opportunisme in deze toenaderingen tot eenheid, aangezien de kleinere partijen meer moeite zullen hebben om enige parlementaire vertegenwoordiging te krijgen als ze individueel aan de slag gaan.

In de komende periode zal de kracht van links komen van de mobilisatie van de arbeiders en de jeugd van Frankrijk. Geblokkeerd op het electorale front, zal de Franse arbeidersklasse gedwongen worden te rekenen op haar eigen krachten. We zullen stakingen en straatprotesten zien, en op een bepaald moment zelfs fabrieksbezettingen. We zullen massale mobilisaties van de jeugd zien op straat en in de vorm van bezettingen van universiteiten. Wat onlangs in La Sorbonne is gebeurd, is slechts een voorproefje van veel grotere gebeurtenissen die ons te wachten staan.

Als Mélenchon een echt socialistisch programma zou aannemen, een programma van nationalisaties onder arbeiderscontrole, van onteigening van de banken en de grote monopolies, dan zou hij de Franse arbeiders en jongeren kunnen uitleggen dat de middelen bestaan om de pensioengerechtigde leeftijd te verlagen, om iedereen een fatsoenlijk loon te geven, om iedereen huisvesting te bieden, en om te voorzien in een volledig gefinancierd openbaar gezondheidszorgsysteem. 

Dit zou het racisme en de onverdraagzaamheid van Le Pen doorbreken en alle arbeiders in Frankrijk verenigen in één blok om de maatschappij van top tot teen te hervormen. Het zou ook de miljoenen die zich van stemming hebben onthouden overhalen om voor een dergelijk programma te stemmen. En het zou een inspiratiebron zijn voor arbeiders in heel Europa die met dezelfde problemen te kampen hebben als hun Franse broeders en zusters.

Helaas stelt Mélenchon zo'n programma niet aan de orde. Hij beperkt zich tot het zoeken naar oplossingen binnen de grenzen van het kapitalisme. Als hij op deze weg voortgaat, zal hij bijdragen tot de versterking van de rechtervleugel.

In deze situatie is het onze taak noch te lachen, noch te huilen, maar te begrijpen. Het is mogelijk in Frankrijk een krachtige beweging van de arbeidersklasse en de jeugd op te bouwen, en de maatschappij radicaal te veranderen. Maar dit hangt af van het leiderschap van de arbeidersklasse, dat tot nu toe heeft ontbroken. De marxisten zijn de enigen die de antwoorden hebben op de problemen van de arbeidersklasse. Het probleem is dat zij zeer klein in aantal zijn. De komende periode biedt echter een zeer vruchtbare bodem waarop onze ideeën kunnen groeien, vooral onder de jeugd, maar ook onder de groeiende lagen van de arbeidersklasse. Onze onmiddellijke taak is dus de krachten van het ware marxisme op te bouwen en de weg te bereiden voor het ontstaan van een krachtige revolutionaire stroming onder de arbeiders en de jeugd van Frankrijk. Er is geen andere weg!