Op deze pagina vind je de analyse van de Nederlandse perspectieven van Revolutie. Dit perspectievendocument is op het nationaal congres van Revolutie in december 2018 besproken en aangenomen. Het document heeft als doel de economische, sociale en politieke trends in Nederland op hoofdlijnen te bepalen, en om perspectieven voor de klassenstrijd voor de komende tijd te ontwikkelen.

10 jaar sinds de wereldwijde crisis

  • Het Nederlandse kapitalisme kan niet geanalyseerd worden los van de toestand van het wereldkapitalisme. Het is 10 jaar geleden dat de wereldwijde crisis van 2008 plaatsvond, gesymboliseerd door de val van de Lehman Brothers bank.
  • 10 jaar later is er fundamenteel niets opgelost. Publieke en private schulden zijn hoger dan ooit. De serieuzere burgerlijke economen zijn het erover eens dat er een nieuwe crisis dreigt. Tevens is het 'politieke midden' in vele landen flink verzwakt, wat tot de opkomst van zogenaamde 'populisten' heeft geleid, zowel ter linker- als ter rechterzijde. Dit is een weerspiegeling van het afgenomen vertrouwen in de 'traditionele politiek' als gevolg van decennia van bezuinigingen en afbraakpolitiek.
  • De crisis van 2008 was niet zomaar een conjunctuurcrisis. Het was tevens een keerpunt in de geschiedenis van het kapitalisme, een overgang naar een nieuwe periode van tragere groei, afgewisseld met nieuwe recessies. In deze nieuwe periode kan er nog steeds sprake zijn van perioden van economische opgang, zoals nu bijvoorbeeld in de VS, Duitsland en Nederland het geval is, maar het kapitalistische systeem als geheel bevindt zich in een impasse.
  • De waarheid is dat het probleem van de enorme overproductie ('overcapaciteit') nooit is opgelost. Het injecteren van miljarden dollars en euro's in de economie door de Amerikaanse en Europese centrale banken via de politiek van 'quantitative easing', betekende dat de grote banken en bedrijven overeind werden gehouden met goedkoop geld. Verre weg van dit geld in productieve investeringen te stoppen, werd het veelal gebruikt voor het opkopen van de eigen aandelen of om te speculeren op de vastgoedmarkt.
  • Een nieuwe crisis kan op verschillende manieren in gang gezet worden. We zien in de zogenaamde 'opkomende economieën' als Argentinië, Turkije en Zuid-Afrika al problemen met de valuta, die worden veroorzaakt door de hogere rentes in de VS. Deze leiden tot kapitaalvlucht uit die landen richting de VS en zorgen voor economische problemen.
  • Een blijvend pijnpunt in de EU is de situatie van de Italiaanse banken. De 3e economie van de EU heeft na Japan en Griekenland de grootste staatsschuld als deel van het bbp. Italiaanse banken bezitten bijna een kwart van alle 'niet-presterende leningen' in de EU. Zij houden ook de Italiaanse staatsschuld overeind. Zolang de Italiaanse staat kan betalen, is er geen probleem. Wanneer deze verzuimt te betalen, kunnen deze banken omvallen en een financiële crisis in gang zetten. De ECB heeft 15% van Italiaanse obligaties in handen, wat de Italiaanse crisis direct verbindt met landen als Duitsland en Nederland.
  • De Nederlandse economie is zeer 'open', dat wil zeggen afhankelijk van export en van fluctuaties op de wereldmarkt. Een nieuwe crisis kan voortkomen uit een handelsoorlog, uit een internationale financiële crisis (bijvoorbeeld in gang gezet door een Italiaanse bankencrisis) of uit een crisis in een belangrijk land als Duitsland. Daarnaast is het mogelijk dat een interne factor, zoals een instortende huizenmarkt, een algemene crisis in gang zet.
  • Een nieuwe algemene crisis zal nog heviger zijn dan de crisis van 2008. De totale globale schuld (publiek en privaat) is gelijk $217 biljoen, oftewel 327% van het wereld-BBP, het hoogste schuldpercentage ooit. In tegenstelling tot na 2008, zijn er geen mechanismes van renteverlaging die door de centrale banken gebruikt kunnen worden om de economie te stimuleren. Een nieuwe crisis zal aldus een nieuwe ronde aanvallen op de werkende klasse betekenen.
  • Naast economische factoren, spelen ook geopolitieke factoren een rol in de stabiliteit van het Nederlandse kapitalisme. Het Nederlandse kapitalisme balanceerde historisch gezien tussen het Duitse kapitalisme enerzijds (grootste handelspartner) en de VS en Groot- Brittannië anderzijds. Sinds de Brexit-stemming en de verkiezing van Trump is dit evenwicht verstoord geraakt en is Nederland nog afhankelijker geworden van Duitsland. De Duitse politieke situatie beïnvloedt de Nederlandse. Met de groei van de AfD en het aftreden van Merkel als leider van het CDU, is het duidelijk dat Duitslands relatief stabiele politieke situatie ten einde zal komen, wat indirect ook invloed zal hebben op de situatie in Nederland.

Protectionisme

  • Sinds Donald Trump aan de macht is gekomen in de VS, is de bourgeoisie wereldwijd angstiger geworden voor de groei van protectionisme en de dreiging van handelsoorlog. De recente Amerikaanse heffingen op Europees staal en aluminium, werden beantwoord met Europese belastingen op Amerikaanse whiskey, sigaren en Harley Davidson motoren.
  • Protectionisme begon echter niet met Trump, maar zijn openlijke steun ervoor heeft de situatie fundamenteel gewijzigd. Sinds de 2008 crisis zijn er door Obama's regering al verschillende protectionistische maatregelen genomen, voornamelijk tegen China. In de EU was het hetzelfde verhaal, aangezien deze heffingen heeft ingevoerd op Chinees staal en Chinese zonnepanelen.
  • De organisatie Global Trade Alert berekende dat er wereldwijd tussen 2009 en 2016 in totaal 9.754 protectionistische maatregelen zijn ingevoerd, wat aantoont dat het onzin is dat Trump de oorzaak is, hoewel hij met zijn openlijke en trotse houding als een katalysator werkt die de tegenstellingen tussen landen en handelsblokken vergroot.
  • Nederland is zelf overigens ook niet onschuldig op het gebied van protectionisme. Jeroen Dijsselbloem waarschuwde vorig jaar nog om grote Nederlandse bedrijven (in dit geval Unilever en Akzo) te behoeden voor de 'activistische aandeelhouders' die bedrijven voor snel gewin proberen te verkopen aan buitenlandse partijen. Hij kreeg hierin steun van Jeroen van der Veer (president-commissaris ING en Philips) en werkgeversorganisatie VNONCW, die pleitten voor meer wettelijke bedenktijd en andere reguleringen tegen overnames.
  • Er is echter wel een fundamenteel verschil tussen Obama en Trump. Donald Trump is een openlijke protectionist die niet terug deinst voor protectionisme, ook als dat tot handelsoorlogen leidt. Zijn credo 'Make America Great Again' wil hij realiseren ten koste van de EU, China, Rusland en andere economieën. Het is een potje blufpoker waarbij hele industrieën als inzet gebruikt worden.
  • Protectionisme vergroot de kans op een handelsoorlog, die dramatische gevolgen kan hebben voor de landen die getroffen worden. Deze kan het economisch evenwicht zo verstoren dat een nieuwe crisis in gang gezet wordt. Laten we niet vergeten, het was niet de beurskrach van 1929 die tot de Grote Depressie leidde, maar de protectionistische maatregelen die de kapitalistische landen gingen voeren als reactie hierop.

Nederland voorgoed uit de crisis?

  • In Nederland wordt er door politici en economen constant gehamerd op de terugkeer van economische groei, zonder uitleg over de oorzaken van de eerdere crisis of de oorzaken van het herstel. Men moet het maar gewoon accepteren en doorgaan met de dagelijkse sleur, want het gaat immers geweldig. Serieuzere economen (waaronder die van ECB en IMF) waarschuwen echter nu al voor de gevaren van de achtergebleven lonen, flexwerk en de huizenzeepbel.
  • Zoals eerder gesteld, hebben het hoge handelsoverschot (meer dan 10% de afgelopen jaren) en de lage euro ervoor gezorgd dat Nederland zich kon exporteren uit de crisis, ten koste van Zuid-Europese economieën. Op papier ziet alles er ook goed uit. Er is sprake van een herstel sinds 2014. De Rabobank heeft in haar economisch kwartaalbericht van september een groeiprognose van 2,9% over 2018. De werkloosheid staat op 3,9% en bereikt bijna het diepterecord van voor de crisis, dat staat op 3,6% werkloosheid in februari 2008. Ondanks dat de werkelijke werkloosheid niet juist weerspiegeld wordt in het officiële cijfer, is het duidelijk dat de werkloosheid flink is afgenomen sinds de piek van 7,9% in februari 2014.
  • Deze verlaagde werkloosheid is het gevolg van een jarenlange aanval op lonen en arbeidsvoorwaarden. De explosie van flexcontracten leidde ertoe dat Nederland na Spanje het hoogste aantal flexibele contracten in Europa kreeg. In de afgelopen vier jaar bestond ruim 40% van de nieuwe banen uit uitzendbanen. Volgens het CBS zijn er 400.000 mensen die deeltijd werken en meer zouden willen werken. Dit toont een zwakte aan van het herstel. Een intelligenter deel van de bourgeoisie ziet het probleem op de langere termijn en vreest een generatie van werknemers die zich niet heeft kunnen ontwikkelen, niet kan doorgroeien, geen huis kan kopen, weinig besteedt, etc. Om die reden zal het verschil tussen flexibele en vaste contracten kleiner gemaakt worden door het kabinet, echter wel door ook vaste contracten aan te vallen.
  • De jarenlange aanval op lonen en arbeidsvoorwaarden heeft geleid tot hoge winsten voor de werkgevers, maar heeft tevens ervoor gezorgd dat de werknemers uit de 'millennial'- generatie minder te besteden hebben dan hun ouders. Het probleem van de verminderde consumptie is 'opgelost' door een nieuwe speculatieve huizenzeepbel die niet voor eeuwig door kan blijven gaan. Makelaarsorganisatie NVM berichtte dat in 2018-Q3 de gemiddelde koopsom van een woning €292.000 was, 10,3% meer dan een jaar eerder. Vijf jaar eerder, in 2013, was dat €205.000. Dit betekent dat in 5 jaar de huizenprijzen zo'n 42% gestegen zijn, terwijl reële lonen amper gestegen zijn.
  • De welvaart van de zogenaamde 'middenklasse' is zeer fragiel. De armste 60% van de Nederlandse huishoudens hadden volgens de OESO in 2015 een negatief vermogen, omdat zij meer schuld hebben dan de waarde van hun huis en andere bezittingen. De stijging van huizenprijzen heeft dit op korte termijn iets teruggedrongen, maar het toont de zwakte aan op het moment dat de nieuwe crisis Nederland zal raken.
  • Een nieuwe crisis is onvermijdelijk, of deze nu elders ontstaat en zich naar Nederland verspreid, of dat deze bijvoorbeeld uit een instortende huizenmarkt ontstaat. Het bewustzijn van grote delen van de massa zal hierdoor ook veranderen. Het zal geen herhaling zijn van de situatie van 2008, toen dit als een soort 'natuurramp' kwam en de massa in eerste instantie naar binnen keerde. In plaats daarvan zal het duidelijk zijn voor velen hoe zwak de funderingen van 'de economie' zijn en hoe weinig de boodschappen van politici en economen waard waren. Dit zal het proces van politieke radicalisering doen versnellen.

Offensief van de arbeidersbeweging

  • Zoals voorspeld in onze Perspectieven van 2017, maakten de economische groei, de crisis van de vakbeweging en de politiek van Rutte III, de weg vrij voor een nieuw offensief van de arbeidersklasse.
  • De lage werkloosheid betekent dat het niet meer gemakkelijk is voor de bazen om dreigementen te maken als 'er zijn 10 anderen die jouw baan wel willen overnemen'. In plaats daarvan zien we een andere reflex van de bourgeoisie, de klacht over 'krapte op de arbeidsmarkt'.
  • Er is volgens het CBS een 'onbenut arbeidspotentieel' van 1,1 miljoen mensen, dat wil zeggen het totaal van officiële werklozen, ongeregistreerde werklozen en parttimers en flexwerkers die meer uren willen werken. Dit is bijna 3 keer het officiële werkloosheidscijfer. Er zijn genoeg mensen die aan het werk willen en kunnen, eventueel met omscholing. Het werkelijke probleem voor de bourgeoisie is dan ook de sterkere positie waarin de arbeidersklasse zich bevindt, in vergelijking met enkele jaren geleden.
  • Het jaar 2017 was volgens het CBS al een piekjaar wat betreft stakingen. Deze stelt dat er voor het eerst in 29 jaar 32 stakingen waren met 306.000 werkdagen die verloren gingen. Deze strijdbare trend heeft zich doorgezet. In september 2018 waren er al in 18 beroepsgroepen stakingen gepland. Zo hebben we strijdbare stakingen gezien onder metaalarbeiders, buschauffeurs in het regiovervoer, piloten en zorgmedewerkers in universitaire ziekenhuizen. Daarnaast hebben we enkele algemene demonstraties gezien die, hoewel nog niet zo groot als in 2004, een zeer strijdbare stemming hadden.
  • Dit is een antwoord op alle pessimisten binnen de linkerzijde en de arbeidersbeweging, die jarenlang claimden dat Nederland structureel geïndividualiseerd en verrechtst was en er geen klassenstrijd meer op de agenda stond. Zoals bij de arbeidersklasse overal ter wereld, verandert het bewustzijn ook bij de Nederlandse arbeidersklasse.
  • Dit is zowel binnen de private als de publieke sector het geval. De bezuinigingen in de publieke sector in de afgelopen jaren hebben hun effect gehad op de werknemers in deze sector, vooral nu er in een periode van zogenaamde groei geen ruimte is voor extra investeringen in de publieke sector, terwijl Rutte III wel genoeg overheeft voor het grote bedrijfsleven. De expliciete afwijzing van Rutte's plannen rondom de dividendbelasting op de demonstratie van 2 oktober, toont aan dat de protesten van de publieke sector een meer politiek karakter beginnen te krijgen.
  • Het is de economische groei die de arbeidersbeweging heeft aangezet tot strijd, om terug te pakken wat tijdens de crisisjaren is afgepakt. De btw-stijging van het lage tarief per januari 2019, van 6% naar 9%, zal de woede en strijdvaardigheid verder stimuleren. Een nieuwe crisis zal dan ook niet hetzelfde effect hebben op de beweging als de vorige crisis. Er zal meer woede zijn en meer vastberadenheid om de verworvenheden te beschermen. In deze situatie zal er meer ruimte zijn voor de linkse socialisten in de vakbeweging om te groeien.
  • De rol van de landelijke FNV-leiding zorgt vooral voor verwarring. Enerzijds heeft zij een campagne opgezet om een 'offensief' aan te kondigen, anderzijds weet zij niet wat ze moet doen. De initiatieven komen nu vooral nog uit de verschillende sectoren zelf.

Studenten en werkende jongeren

  • In 2018 heeft de studentenbeweging weer een nieuwe opleving gezien. Studenten en docenten hebben zich in verschillende studentensteden georganiseerd tegen de nieuwe bezuinigingen op hoger onderwijs. Er zijn twee Marsen voor Onderwijs geweest in Amsterdam, waarvan de tweede samenviel met een actieweek van studenten en docenten in het hele land. Het is voor studenten en docenten steeds meer duidelijk dat economische groei de bezuinigingen niet oplost, maar dat deze gewoon doorgaan, met de zogenaamde 'doelmatigheidskorting'.
  • De strijd voor meer democratie op de universiteit en tegen commercialisering gaat ook nog steeds door, alhoewel niet op hetzelfde niveau als 2015. Er is een sterk gevoel dat 'we een geluid in Den Haag moeten laten horen', wat in principe juist is. Een van de beperkingen van de bezettingsbeweging van 2015 was precies het gebrek aan landelijke coördinatie en de anarchistische focus op 'decentrale macht'. De volgende stap is dan ook om de studentenbeweging aan de arbeidersbeweging te koppelen, voor een landelijke mobilisatie tegen Rutte III.
  • FNV Young&United is een potentieel sterke organisatie om jonge werknemers te organiseren. De pogingen van de FNV-bureaucratie om alles te stroomlijnen en de jongeren zelf weinig inspraak te geven, verzwakken echter de organisatie. De campagne tegen flexwerk zag een enigszins tegenvallende Mars voor Zekerheid. Enerzijds wil de bureaucratie dat er meer jongeren bij de FNV komen, om de eigen positie veilig te stellen. Anderzijds wil ze de touwtjes in handen houden. Deze tegenstelling kan alleen opgelost worden door meer ruimte te geven voor inspraak, anders kan het initiatief nog wel eens stranden.
  • Jongeren zijn de meest revolutionaire laag van de samenleving. Zij hebben de nederlagen uit het verleden niet meegemaakt. Een enquête uit 2017 van Quartz onderzocht de stemming onder jongeren in de EU. In Nederland bleek zo'n 33% positief te antwoorden op de vraag of zij mee zouden doen aan een massale opstand tegen de regering. Dit is ongeveer de helft van het percentage in Griekenland, Italië en Spanje, maar de objectieve situatie in die landen is anders, aangezien de effecten van de crisis veel heviger zijn. Desalniettemin toont dit aan dat een derde van de Nederlandse jongeren het fundamenteel oneens is met de status quo, iets wat met de volgende crisis verder kan groeien.

Kabinet-Rutte III

  • Mark Rutte is de ultieme vertegenwoordiger van het Nederlandse kapitalisme in een tijd van economische en politieke crises. Hij is de pragmaticus die deals sluit met alle mogelijke partijen, dan weer linksom, dan weer rechtsom, altijd met dezelfde grijns. Terwijl vroegere premiers zich altijd voordeden als staatsmannen met een visie, is Rutte trots om te vertellen dat hij geen visie heeft. Het weerspiegelt het feit dat het Nederlandse exportgerichte kapitalisme gevoelig is voor grote schokken en er hoe dan ook geld in het laatje moet blijven komen, om de illusie in stand te houden dat iedereen erop vooruit kan en zal blijven gaan.
  • Ondanks veel onvrede met Mark Rutte, blijft de VVD vooralsnog de grootste partij in de peilingen. Er is binnen de linkerzijde en arbeidersbeweging veel onbegrip hiervoor, gezien het jarenlange rechtse afbraakbeleid en de vele corruptieschandalen binnen de partij. Men moet echter niet vergeten dat de partij veel kleiner is dan de grootste partij in het parlement in het verleden zou zijn. Er is een situatie van sterke politieke versplintering.
  • De VVD heeft geprofiteerd van de chauvinistische 'law and order' retoriek en de aanvallen op vluchtelingen, Turkse Nederlanders, e.d. Dit is echter niet het enige dat haar voorlopig de grootste doet zijn. Het is tevens de illusie onder een deel van de middenklasse en (huizenbezittende) arbeidersklasse dat haar harde bezuinigingsbeleid misschien op de korte termijn nadelig was, maar dat deze in ieder geval wel heeft gezorgd tot een nieuwe periode van groei en opnieuw stijgende huizenprijzen.
  • Bewustzijn ontwikkelt zich door grote schokken. Deze illusies in de VVD zullen bij een deel van de aanhang verdampen, enkel op het moment dat een nieuwe crisis toeslaat en op harde wijze aantoont dat alle opofferingen voor niets waren en hun rijkdom als deel van de 'huizenbezittende middenklasse' vooral op zand gebouwd was. Er is geen snellere route.
  • Het CDA is net als de VVD naar rechts opgeschoven, om de stemmers van FvD en PVV aan zich te binden via smerige chauvinistische retoriek richting moslims en vluchtelingen. De verschillen tussen CDA en VVD zijn amper zichtbaar. In het geval van een toekomstige crisis van de VVD, kan het CDA dan ook weer de positie overnemen als de grootste rechtse burgerlijke partij. De historische neergang van de partij als gevolg van urbanisering, secularisatie en verlies van traditionele kernen, maken echter een terugkeer van het 'oude CDA' onmogelijk.
  • D66 speelde de afgelopen jaren de rol van loyale liberale oppositie, maar is nu als onderdeel van Rutte III in populariteit gedaald. De zogenaamde 'onderwijspartij' kon traditioneel op steun onder studenten rekenen, maar is opnieuw akkoord gegaan met de zoveelste bezuinigingen op hoger onderwijs. Daarnaast zijn haar 'liberale waarden' amper zichtbaar in dit kabinet dat zich als conservatief en nationalistisch presenteert. Wat overblijft is simpelweg een pro-kapitalistische partij.
  • Kabinet-Rutte III is een puur kapitalistisch kabinet, zonder enige linkse partij erin. Voor de kapitalistische klasse is dit enigszins een voordeel, omdat haar belangen beter gediend worden. Anderzijds zal dit kabinet veel protesten tegen zich zien en veel arbeiders en jongeren doen radicaliseren. Er is geen PvdA die de vakbeweging in toom probeert te houden met loze beloften zoals in het verleden.
  • Het is nu een kwestie van leiderschap. Het intrekken van de afschaffing van de dividendbelasting was een klap voor het kabinet, maar het zal niet zomaar vanzelf omtuimelen. Indien het offensief van de FNV doorzet en andere lagen (zoals de studentenbeweging) aan zich weet te binden, kunnen er landelijke mobilisaties op touw gezet worden zoals in 2004 tegen Balkenende II. Het potentieel is daar, maar het hangt af van de leiding van de beweging, welke zich momenteel zeer weifelend opstelt.

Crisis van het reformisme

  • Zoals in eerdere perspectievendocumenten uitgelegd, is het de crisis van het kapitalisme welke de sociale basis voor het reformisme onderuit heeft gehaald. Internationaal is Zweden het meest recente geval van een land waar een traditioneel sterke sociaal-democratie verzwakt is als gevolg van decennia van afbraakpolitiek, gedicteerd door de bazen en bankiers.
  • In Nederland bevinden beide de PvdA en SP zich in een uiterst zwakke positie. Bij de PvdA is dit het gevolg van decennia van sociale afbraak door mee te regeren 'in het nationaal belang', wat de belangen van de kapitalistische klasse zijn. Haar deelname aan kabinet-Rutte II was de doodsteek. Hoewel de partij zich nu als links en sociaal probeert te profileren, is er nog weinig vertrouwen binnen de arbeidersbeweging en zal deze partij de komende periode geen noemenswaardige rol spelen.
  • De SP heeft niet landelijk meegeregeerd, ondanks dat de leiding daar wel op aan probeerde te sturen. Ze heeft echter wel jarenlang op gemeentelijk en provinciaal niveau meebestuurd. De kleine concessies die hier en daar behaald zijn, werden tenietgedaan door grote bezuinigingen waar de partij in ruil mee akkoord moest gaan. Een gebrek aan een kritische analyse heeft ervoor gezorgd dat de partij deze weg blijft volgen.
  • De lancering van de campagne 'Tijd voor Rechtvaardigheid' was een show die vooralsnog weinig veranderd heeft. Lilian Marijnissen is een naar voren geschoven figuur die de partij moet gaan redden, zonder dat er een discussie is over het programma van de partij. De chauvinistische standpunten over migratie hebben al tot interne fricties geleid, hoewel de partijleiding naar buiten toe eenheid wil blijven uitstralen.
  • De partij heeft een opportunistische oriëntatie richting de arbeidersbeweging als geheel, wat blijkt uit de parallelle campagnes die de partij voert over de strijd tegen flexwerk, of het initiatief 'Tijd voor Rechtvaardigheid' zelf. Dit zijn initiatieven die de partij promoten voor electorale doeleinden, maar die de arbeidersbeweging als geheel niet versterken.
  • Sommigen binnen de linkerzijde spraken of spreken over de SP als 'de nieuwe arbeiderspartij van Nederland' die de historische rol van de PvdA zou overnemen. Dit was altijd een overdrijving geweest. De partij was een referentiepunt voor de geavanceerde lagen van 2002-2007, maar haar groeiende focus op meeregeren en de bureaucratische acties tegen dissidente partijactivisten hebben hier een eind aan gemaakt. Van ruim 50.000 leden op haar piek in 2007, is de partij nu gekrompen naar minder dan 37.000.
  • Het is mogelijk dat er in de toekomst een crisis in de partij ontstaat die tot een scheuring leidt, welke een aantrekkingspunt wordt voor geavanceerde lagen van de arbeidersklasse en linkse jongeren. Er is nu echter nog geen factie of populaire leider waarrond deze laag zich kan organiseren.
  • Een ander scenario is dat er een nieuwe partij of beweging opkomt als gevolg van de toenemende strijd van werknemers, studenten en andere bevolkingsgroepen. Dit is niet precies te voorspellen, maar gezien de voortdurende politieke crisis en de zwakte van de linkse partijen, is dit een scenario dat niet uit te sluiten is en waar we als marxisten op voorbereid moeten zijn.

GroenLinks

  • GroenLinks werd tijdens de verkiezingen van 2016 de grootste partij ter linkerzijde. Voor veel jongeren was hun stem op GroenLinks een eerste kennismaking met 'progressieve politiek', die een proces van politisering in gang bracht. Het ledental groeide met 20% tijdens de verkiezingscampagne van Jesse Klaver.
  • Als grootste 'linkse' oppositiepartij heeft GroenLinks deels de rol overgenomen van de PvdA ten tijden van een rechts kabinet, een halfslachtige oppositie die zich op de belangrijkste momenten neigt terug te trekken. Met de partij echter niet aanwezig in de landelijke regering, zullen er nog veel illusies langer in stand blijven.
  • Burgemeester Halsema van Amsterdam speelt een bijzondere rol. Haar 'harde koers' tegen salafistische organisaties (welke zelfs door haar VVD-voorganger Van Aartsen werd afgewezen) werd geprezen door rechtse opiniemakers. Recentelijk toonde ze zich weer voorstander van een 'harde koers' toen ze de politie het bezette PC Hoofthuis van de UvA na enkele uren liet ontruimen. Voor velen werd het nu duidelijk wat de 'harde koers' van de 'progressieve' burgemeester inhoudt. Dit was voor de Amsterdamse studenten een les in waar de zogenaamde progressieve en linkse bestuurspartijen voor staan. Regeringsdeelname van GroenLinks zal hetzelfde effect hebben op landelijk vlak.

Identiteitspolitiek en intersectionaliteit

  • De relatieve eb in de klassenstrijd gedurende vele jaren en de degeneratie van de leiding van de arbeidersbeweging, heeft ertoe geleid dat gemarginaliseerde groepen buiten de arbeidersbeweging zichzelf georganiseerd hebben om tegen onderdrukking te strijden. Er zijn veel nieuwe initiatieven van jonge vrouwen tegen seksisme; zwarte jongeren proberen zichzelf te organiseren in initiatieven tegen racisme en voor bewustwording over het Nederlands koloniale verleden; lhbt-activisten verzetten zich steeds meer tegen de gecommercialiseerde Pride en coöptatie van homorechten door rechtse krachten.
  • Deze zelforganisatie rond identiteitskwesties is een stap vooruit in de bewustwording van een nieuwe generatie. Voor vele jonge mensen is dit de eerste stap richting politieke radicalisering. De politieke partijen Denk en Bij1 zijn hier ook indirect het gevolg van, omdat zij in het vacuüm stapten dat is achtergelaten door de arbeidersbeweging en de linkse partijen.
  • Zelforganisatie is een stap vooruit, maar de strijd kan enkel naar een hoger niveau gebracht worden wanneer er aansluiting gezocht wordt bij de arbeidersbeweging. De postmoderne ideeën van identiteitspolitiek en intersectionaliteit verhinderen dit echter. Identiteitspolitiek probeert veelal klassenverschillen uit te wissen, door ervan uit te gaan dat er een gezamenlijk belang is van zwarte bazen en werknemers, of van een vrouwelijke CEO en haar schoonmaakster. De recente tentoonstelling van de Black Archives over Otto en Hermina Huiswoud, heeft binnen de anti-racistische beweging echter het debat over de eenheid met witte arbeiders weer op de agenda gezet. Het is de taak van marxisten om op vriendschappelijke wijze aan het debat mee te doen en te wijzen op de revolutionaire rol van Otto Huiswoud, Anton de Kom, maar ook Malcolm X, Fred Hampton en Fredrick Douglass, die de rol van eenheid veel beter begrepen dan de huidige 'dekoloniale' ideologen. Er is ook in Nederland een geschiedenis van gezamenlijke strijd tegen racisme, bijvoorbeeld in de jaren '80 met de strijd tegen de Centrumpartij, waar we als marxisten op moeten wijzen als voorbeeld.
  • Het idee van 'intersectionaliteit' lijkt een inclusievere versie van identiteitspolitiek, omdat het uitgaat van verschillende vormen van onderdrukking die kunnen overlappen, maar bekijkt de wereld echter op een subjectieve, individuele manier waarbij een witte mannelijke arbeider een aandeel zou hebben bij het in stand houden van racisme en seksisme, omdat dit zogenaamd in zijn voordeel zou zijn, terwijl in werkelijkheid racisme en seksisme enkel in het belang van de kapitalisten zijn. De meerderheid van de arbeidersklasse wordt op die manier als de onderdrukker afgeschilderd.
  • Identiteitspolitiek en intersectionaliteit spelen een negatieve rol, doordat zij de beweging verdelen, middels hun nadruk op de 'subjectieve ervaring' van onderdrukking en het idee dat mensen buiten de onderdrukte groep op z'n best enkel allies kunnen zijn. De constante nadruk op het 'privilege' van mannen, witte mensen, hetero's, etc., leidt tot verwarring en gaat uit van het idee dat deze groepen een inherent belang hebben bij het in stand houden van onderdrukking. Dit is geheel onjuist en is feitelijk hetzelfde als wat conservatieven en racisten beweren. De werkende klasse heeft enkel belang in eenheid en gelijke rechten, omdat zij enkel sterk genoeg is om de kapitalistische klasse te verslaan en te zorgen dat er genoeg welvaart ter beschikking is voor iedereen.
  • Verder wordt er nooit gekeken naar de materiële oorsprong van verschillende vormen van onderdrukking. Hun 'oplossingen' zijn voornamelijk het verwijderen van symbolen van onderdrukking uit de publieke ruimte, het aanpassen van taal en straatnamen, het instellen van quota voor vrouwen en migranten, e.d. Het is de taak van de marxisten om de verschillende vormen van onderdrukking serieus te nemen en uit te leggen hoe deze enkel bestreden kunnen worden door gezamenlijk op te treden, niet enkel tegen de symptomen maar ook tegen de materiële oorzaken van onderdrukking.
  • Een deel van de arbeidersbeweging en de politieke linkerzijde (delen van FNV, de SP, Ewald Engelen) claimt als reactie dat identiteitspolitiek enkel afleidt van de 'ware' economische strijd voor hogere lonen, betere zorg, etc. De gemarginaliseerde groepen moeten aldus hun mond houden over discriminatie, meedoen met de economische strijd en dan zou alles vanzelf beter worden. Ten onrechte worden marxisten ook afgeschilderd alsof zij deze mening hebben. In feite is dit 'economisme' het traditionele standpunt van stalinisten en reformisten. Dit spiegelbeeld van identiteitspolitiek moet net zo hard bestreden worden, anders kan de arbeidersbeweging nooit gemarginaliseerde groepen voor zich winnen.
  • De marxistische oppositie tegen identiteitspolitiek en intersectionaliteit verschilt van de andere standpunten binnen de linkerzijde. Wij weigeren te zwichten voor subjectiefidealistische benaderingen van de problemen van onderdrukking; tevens verzetten wij ons tegen 'economistische' benaderingen die deze problemen aan de kant schuiven, door te zeggen dat 'banen en zorg belangrijker zijn dan identiteitskwesties'. Het is enkel de eenheid van de werkende klasse die het kapitalistische systeem kan breken dat deze andere vormen van onderdrukking in stand houdt. Tegelijk kan deze eenheid enkel bereikt worden door als arbeidersbeweging te strijden tegen alle vormen van onderdrukking. Seksisme, racisme, antisemitisme, moslimhaat, homofobie en transfobie kunnen enkel bestreden worden door een gezamenlijke strijd van de gehele werkende klasse. Een aanval op één is een aanval op allen.

Verrechtsing en groei fascisme?

  • De chauvinistische retoriek van de VVD en het CDA, de crisis van de PvdA en de stagnatie van de SP, plus de opkomst en groei in leden van het Forum voor Democratie, hebben bij een deel van de arbeidersbeweging en de linkerzijde geleid tot het idee dat er sprake is van een verdere politieke verrechtsing. Sommigen spreken met de groei van het FvD zelfs over de groei van fascisme.
  • Dit alles is een grote overdrijving. Hoewel de verrechtsing van VVD en CDA laat zien in hoeverre de burgerlijke partijen voor electoraal gewin de retoriek van PVV en FvD 'mainstream' hebben gemaakt, is er geen sprake van een eenzijdige verrechtsing. De grote steun voor GroenLinks onder jongeren, de groei van activisme rond identiteitskwesties en het nieuwe offensief van de arbeidersbeweging, laten zien dat er sprake is van een opkomend proces van polarisering dat zich ter linkerzijde nog niet goed kan uitdrukken, omdat er geen stroming, partij of publiek figuur is die het huidige bewustzijn weerspiegelt.
  • Ter rechterzijde is dit er wel, rond de figuur van Baudet. Zijn oprichting van een ledenpartij heeft zijn beweging op korte termijn versterkt. Het FvD is echter ook een magneet voor allemaal soorten politieke avonturiers, reactionaire elementen en fascisten. De jongeren van de FvD zijn geen fascistische organisatie, hoewel er zeker fascistische elementen in de organisatie zitten die hier kunnen groeien, en deze organisatie in enkele gevallen is overgegaan tot verstoringen van linkse bijeenkomsten.
  • Fascistische groepen als de Nederlandse Volksunie, Identitair Verzet en PEGIDA raakten overmoedig na de vluchtelingencrisis van 2015. Hun activiteiten trekken nu echter veel minder mensen dan voorheen en de tegendemonstranten zijn in principe altijd in de meerderheid. Zij zijn nu nog te zwak om over te gaan tot aanvallen op de arbeidersbeweging en linkse activisten, hoewel dat niet betekent dat dat in de toekomst niet kan veranderen. De nieuwe 'alt-right' organisatie Erkenbrand traint haar leden in vechtsport en bereidt hen voor op fysieke confrontaties.
  • We moeten een gevoel van proportie behouden en erkennen dat er geen opkomst van fascisme is zoals in de jaren '30. Dat zal enkel mogelijk zijn na grote nederlagen van de arbeidersbeweging. Nu zien we juist een nieuw offensief van de arbeidersbeweging op gang komen, wat zich op een gegeven moment politiek zal gaan uitdrukken.
  • Individuele fascistische acties tegen migranten, minderheden of linkse activisten zijn echter wel degelijk mogelijk. Om die reden moeten we waakzaam zijn en samen met andere organisaties en stromingen binnen de arbeidersbeweging voor mobilisaties zorgen en voor zelfverdedigingscomités pleiten wanneer dit aan de orde is.

De taak van marxisten

  • Het is de taak van de marxisten om hun krachten op te bouwen in een sterke Nederlandse marxistische stroming binnen de arbeidersbeweging. Om dat te realiseren is het belangrijk dat de marxistische stroming zowel kwantitatief als kwalitatief blijft groeien.
  • Hoewel de situatie in Nederland nog niet hetzelfde is als in andere Europese landen, begint het tij te keren en is er een groeiende laag voornamelijk jonge mensen (scholieren, studenten en werkenden), die op zoek is naar een alternatief en open staat voor revolutionaire ideeën. Het is onze taak om die mensen kennis te laten maken met de ideeën van het marxisme en hen te rekruteren voor de International Marxist Tendency in Nederland, om zo een sterke marxistische tendens binnen de Nederlandse arbeidersbeweging op te bouwen die een rol van betekenis kan spelen in de strijd die zal komen.